Regeling vervallen per 01-01-2021

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Geldend van 24-10-2013 t/m 31-12-2020

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Vastgesteld door de gemeenteraad van Aalburg op 24 september 2013

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    net: een of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, uitgezonderd gemeentelijke kabels en leidingen;

  • c.

    kabels en leidingen: openbare kabels en/of leidingen als onderdeel van een net;

  • d.

    (huis)aansluiting: het gedeelte van de kabel of leiding in of op openbare gronden dat een net verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een onroerende zaak of met een ander net;

  • e.

    netbeheerder: rechtspersoon of natuurlijk persoon die is aangewezen als beheerder van een net dan wel de aanbieder is van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

  • f.

    opdrachtgever: degene die opdracht geeft tot het uitvoeren van werkzaamheden;

  • g.

    grondroerder: degene onder wiens verantwoordelijkheid graafwerkzaamheden worden verricht;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, 1e lid Telecommunicatiewet;

  • i.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren conform artikel 1.1, onder aa Telecommunicatiewet;

  • j.

    werkzaamheden: handmatige en mechanische werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

  • k.

    werkzaamheden van

    minder ingrijpende aard: werkzaamheden die dusdanig beperkt zijn dat, ter beoordeling door het college, een lichter procedureel regime toegepast kan worden:

    • -

      het aanbrengen/verwijderen van kabels/leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen;

    • -

      reparaties aan het net(werk) met een lengte van minder dan 25 meter dan wel van lasgaten;

    • -

      werkzaamheden met een grondoppervlakte van maximaal 10 m2;

    • -

      (incidentele) huisaansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan 25 meter in of op openbare gronden, waarbij geen rijbanen of andere verhardingen, wateren of groenvoorzieningen (in de zin van beplanting) worden gekruist en waarbij geen boringen toegepast worden;

  • l.

    instemmingsbesluit: besluit van het college op een melding van voorgenomen werkzaamheden aan kabels en/of leidingen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk; het besluit betreft plaats, tijdstip en wijze van uitvoering, medegebruik van voorzieningen en afstemming met overige netbeheerders;

  • m.

    vergunning: vergunning die door het college op aanvraag verleend kan worden voor voorgenomen werkzaamheden aan kabels en/of leidingen bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen of van energie;

  • n.

    niet-openbare kabels

    en leidingen: kabels en leidingen die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden;

  • o.

    marktconforme kosten: kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt;

  • p.

    Handboek: het Handboek Kabels en Leidingen (Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente), als formalisering van de in deze verordening bedoelde vast te stellen regels en voorwaarden betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen.

Artikel 2 Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing op het aanleggen, instandhouden en opruimen van kabels en leidingen in of op openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in eigendom heeft of daarover coördinatieverplichtingen heeft conform de Belemmeringenwet Privaatrecht of Telecommunicatiewet.

Artikel 3 Nadere Regels

Het college is bevoegd krachtens deze verordening nadere regels te stellen.

Hoofdstuk 2 Melding en instemmingsbesluit

Artikel 4 Vereiste van instemming of vergunning

  • 1. Het is verboden kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen, zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleende vergunning of instemmingsbesluit.

  • 2. Voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard of spoedeisende werkzaamheden/calamiteiten, is geen instemming of vergunning, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk en kan worden volstaan met een melding conform artikel 5 leden 3 en 4 van de verordening.

Artikel 5 Melding of aanvraag

  • 1. Een grondroerder doet minimaal acht weken voor de geplande aanvang van de werkzaamheden bij het college melding voor een instemmingsbesluit dan wel aanvraag voor een vergunning voor voorgenomen werkzaamheden als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de verordening.

  • 2. Indien de voorgenomen werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen, stelt de grondroerder uiterlijk vier weken na indiening van de melding of aanvraag, het college schriftelijk in kennis van de resultaten van het overleg met de andere gedoogplichtige(n).

  • 3. Voorgenomen werkzaamheden van minder ingrijpende aard, conform artikel 1 lid k van de verordening, dient de grondroerder minimaal 4 werkdagen voor uitvoering van deze werkzaamheden schriftelijk bij de gemeente te melden. Op grond van belangen als genoemd in artikel 8 lid 1 van de verordening kan het college bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaats vinden.

  • 4. Spoedeisende werkzaamheden/calamiteiten, als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de verordening, ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het net, waarvan uitstel niet mogelijk is, dan wel in relatie tot een calamiteit, dient de grondroerder voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden te melden.

  • 5. Het college kan gebieden aanwijzen waar artikel 5 lid 3 en lid 4 van de verordening niet van toepassing zijn.

Artikel 6 Gegevensverstrekking

  • 1. Het college stelt via een uitwerkingsbesluit nadere regels vast inzake de te verstrekken gegevens en de wijze waarop die worden verstrekt bij een melding of aanvraag.

  • 2. Het college stelt bij haar uitwerkingsbesluit het voor een melding of aanvraag als bedoeld in artikel 5 van de verordening te gebruiken formulier vast.

Artikel 7 Beslistermijnen en geldigheidsduur

  • 1. Het college beslist uiterlijk binnen acht weken na indiening van de melding of aanvraag als bedoeld in artikel 4 lid 1. Betreft het een melding of aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, dan beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de complete melding of aanvraag.

  • 2. De termijn bedoeld in het eerste lid kan eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd. Dit wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de melder of aanvrager medegedeeld, voor afloop van de termijn als bedoeld in lid 1, met vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Het instemmingsbesluit of vergunning heeft een maximale geldigheid van een jaar na inwerkingtreding van het instemmingsbesluit of vergunning, binnen welke termijn de werkzaamheden moeten zijn voltooid.

Artikel 8 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan aan een instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden of een vergunning weigeren dan wel daaraan voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van overlast, waaronder mede verstaan wordt het voorkomen of beperken van schade, de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • d.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • e.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit;

    • f.

      de bescherming van het milieu.

  • 2. Ter bescherming van de belangen als genoemd het eerste lid kan het college aan de instemming of vergunning voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen. Een netbeheerder is verplicht om zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, door andere netbeheerders of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en –geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld. Indien de netbeheerder een redelijk aanbod wordt gedaan, is deze verplicht ervan gebruik te maken.

  • 3. Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan de instemming of vergunning het voorschrift verbinden van zekerheidsstelling voor de nakoming van de voorschriften en beperkingen.

  • 4. De grondroerder dient omwonenden (inclusief bedrijven en instellingen) ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden minimaal drie werkdagen voor de start van de werkzaamheden schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.

  • 5. Indien het leidingentracé geen ruimte biedt voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de netbeheerder een alternatief tracé te kiezen, of (in geval van elektronische communicatienetwerken) aan andere netbeheerders een verzoek tot medegebruik van kabels en/of leidingen te doen.

  • 6. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform het Handboek. In dat kader is het college bevoegd voorschriften te stellen op het gebied van markering, afzetting en het toepassen van proefsleuven. Bij tegenstrijdigheden tussen de bepalingen van de AVOI en het Handboek omtrent de procedure hebben de bepalingen van de AVOI voorrang.

  • 7. De ondergrond en de verharding worden na voltooiing van werkzaamheden minimaal teruggebracht in de hoedanigheid en kwaliteit zoals deze bestond voor het aanvangen van de werkzaamheden; het herstel geschiedt conform de door het college te bepalen wijze en de kosten van het herstel komen voor rekening van de grondroerder. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen. De grondroerder stelt de gemeente tijdig in staat een opleveringsopname uit te voeren. De netbeheerder is verantwoordelijk voor het onderhoud gedurende het 1e jaar, waarna, middels een overdrachtsopname en gebleken geschiktheid, de gemeente het onderhoud overneemt.

  • 8. De grondroerder is verplicht zo spoedig mogelijk na constatering van de aanwezigheid van kabels en/of leidingen, waarvan niet bekend is van wie ze zijn, een kopiemelding van de mededeling aan het kadaster, aan de gemeente te verstrekken.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 9 Verleggingen

  • 1. Op verleggingen op verzoek van de gemeente van leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen, tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen:

    • a.

      De netbeheerder is verplicht op verzoek van de gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen ten dienste van zijn net, waaronder het verplaatsen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente in het algemeen belang;

    • b.

      De gemeente en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van leidingen en/of kabels elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    • c.

      Na een verzoek tot het nemen van maatregelen gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan twaalf weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

  • 2. Indien ten gevolge van werkzaamheden, niet zijnde gemeentelijke werkzaamheden, verplaatsing, wijziging of verwijdering van enig eigendom van de gemeente noodzakelijk is dan wel ten behoeve van werkzaamheden speciale voorzieningen moeten worden getroffen, komen de kosten ervan voor rekening van de opdrachtgever, tenzij er redelijkerwijs aanleiding bestaat om de kosten over meerdere partijen te verdelen dan wel om geen kosten in rekening te brengen.

Artikel 10 Eigendom

Indien de eigendom, exploitatie of beheer van een net, kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten over op de nieuwe netbeheerder, en stelt de voormalige netbeheerder het college onverwijld van deze overdracht in kennis en is deze verplicht zorg te dragen voor overdracht van rechten en plichten op de nieuwe netbeheerder.

Artikel 11 Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1. Bij voorgenomen werkzaamheden aan niet-openbare kabels en/of leidingen in of op openbare gronden is het bepaalde in deze verordening in procedurele zin van overeenkomstige toepassing, maar houdt het bepaalde geen gedoogplicht voor de gemeente van deze kabels en leidingen in.

  • 2. Niet-openbare kabels en/of leidingen dienen op verzoek van de gemeente, op kosten van de eigenaar van de kabels en/of leidingen, te worden verlegd.

Artikel 12 Informatieplicht

  • 1. De netbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar net in, of op, openbare gronden.

  • 2. De netbeheerder levert op verzoek een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving

Artikel 13 Toezicht en handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

  • 2. Indien de gemeente vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college besluiten handhavend op te treden.

  • 3. Naast toepassing van het algemene gemeentelijke toezicht- en handhavingsbeleid, en het gebruik van de daarvoor aangewezen instrumenten, kan het college in het Handboek specifieke sanctiemaatregelen ter zake van de in deze verordening bedoelde werkzaamheden vastleggen.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. De Telecommunicatieverordening wordt ingetrokken gelijktijdig met de inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 15 Overgangsbepalingen en hardheidsclausule

  • 1. De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende vergunningen of andere gelegaliseerde afspraken met de gemeente, wordt met ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels daarvan.

  • 2. Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en instemmingsbesluiten die zijn verleend op grond van de Telecommunicatieverordening blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip waarop zij met toepassing van deze verordening worden ingetrokken.

  • 3. Op aanvragen, als bedoeld in het eerste lid, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  • 4. Het college heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als AVOI Aalburg 2013.

Toelichting

Algemeen

Voornaamste doel van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI Aalburg 2013) is de realisatie van één uniform regime voor al het werk in de openbare ruimte. De AVOI geeft daarmee enerzijds invulling aan de wettelijke plicht voor de gemeente om een Telecommunicatieverordening op te stellen. Anderzijds wordt beleidsmatig - ordening van de openbare ondergrond en gelijke behandeling van vergelijkbare partijen - voorzien in lokaal beleid dat ook andere netten van kabels en leidingen (nutsvoorzieningen) betreft.

Het doel van deze toelichting is conform de AVOI aanvullende informatie te bieden. Zowel voor gebruik binnen de gemeente als door grondroerders en netbeheerders is deze toelichting bestemd.

Conform de AVOI is het college bevoegd deze toelichting vast te stellen en indien nodig te actualiseren. De meest actuele versie is steeds bepalend, is steeds opvraagbaar en wordt deze waar wenselijk gecommuniceerd. De bestaande Telecommunicatieverordening van de gemeente vervalt gelijktijdig met de inwerkingtreding van de AVOI, zodat er per saldo geen verordening en dus niet meer regelgeving bijkomt.

De AVOI reguleert kort gezegd alle werkzaamheden in de openbare ruimte, waarbij de wegverharding (ook bermen, plantsoenen, e.d.) wordt opgebroken. Ook de objecten die nodig zijn ten behoeve van deze werkzaamheden vallen onder de reikwijdte van de AVOI. Losse objecten die niet gekoppeld zijn aan deze werkzaamheden, blijven onder het reguliere gemeentelijke vergunningenregime (APV) vallen.

De AVOI is onder andere gericht op minimalisatie van overlast en maatschappelijke kosten ten gevolge van werk in uitvoering; meer grip en sturing op werkzaamheden; het waarborgen van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie tijdens werkzaamheden; eenduidige regels en sanctiemogelijkheden; uniforme regels en een efficiënt gebruik van de openbare ruimte.

Artikel 1 Begripsbepalingen

college: Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de taken voortvloeiende uit de AVOI af te handelen, waarbij deze bevoegdheden voor wat betreft de uitvoering om praktische redenen deels gemandateerd worden (via het Mandaatbesluit en Mandaatregister) aan een of meer daartoe aangewezen ambtenaren. Deze functie betreft enerzijds het houden van toezicht en anderzijds het coördineren en verlenen van instemmingen en vergunningen.

net: De definitie is afgeleid van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). Deze refereert aan artikel 20 2e lid, Boek 5 Burgerlijk Wetboek, maar geeft ook uitbreidingen, die hier worden overgenomen. De omschrijving geeft aan dat het om de volgende ondergrondse netten (of netwerken) gaat:

  • -

    de netten voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen of energie: de distributie- en transportnetten voor de nutsvoorzieningen, zijnde voorzieningen van openbaar nut zoals gas, elektriciteit en water, en de aanlevering ervan

  • -

    de netten voor transport van informatie: de openbare elektronische communicatienetwerken (voor telecommunicatie en omroep, zoals geregeld in de Telecommunicatiewet; zie definitie in Tw artikel 1 lid 1 onder e jo. h.): transmissiesystemen, waaronder satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt en netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, die geheel of hoofdzakelijk worden gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede wordt begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma's voor zover dit aan het publiek geschiedt.

Vooral om praktische redenen zijn de gemeentelijke kabels en leidingen uitgezonderd.

Ondergronds heeft betrekking op dat deel van de aarde vanaf het maaiveld tot circa 10 km diepte, zij het dat in de praktijk graafwerkzaamheden zich op veel beperktere diepte afspelen. In de AVOI wordt geen formeel onderscheid gemaakt tussen de termen net en netwerk.

kabels en leidingen: De netten bestaan uit fysieke kabels en/of leidingen. Formeel en procedureel is er in deze verordening geen onderscheid tussen kabels en leidingen. De kabels/ leidingen zijn inclusief de ondergrondse infrastructuur en de bovengrondse infrastructuur

  • -

    lege buizen;

  • -

    ondergrondse ondersteuningswerken (mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen, duikers);

  • -

    beschermingswerken;

  • -

    signaalinrichtingen (zoals optische en elektrische versterkers);

  • -

    componenten voor het verbinden van kabels met onroerende zaken (conform artikel 16 a tot en met d, van Wet waardering onroerende zaken; zoals transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover ze liggen binnen de installatie van een producent/afnemer).

Voorbeelden van de kabels en leidingen zijn telecommunicatie- en omroepkabels (gedefinieerd in art. 1.1 onder z Tw), elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), leidingen voor warmte-koude opslag en waterleidingen. Industriële of private netten behoren hier formeel ook toe, maar worden als niet-openbare netten specifiek behandeld in deze verordening.

(huis)aansluitingen: (huis)aansluitingen worden door de relatief beperkte omvang van de werkzaamheden uitgezonderd van de algemene regels van de AVOI, en is daarvoor een lichter formeel regime van toepassing, zodat afkadering dient te geschieden wat hier wel en niet toe gerekend kan worden.

netbeheerder, opdrachtgever, grondroerder

  • -

    Het begrip netbeheerder is de uniforme term voor de beheerders van netten voor nutsvoorzieningen èn de aanbieders (of operators) van de openbare elektronische communicatienetwerken (dus zowel een kabel- als leidingbeheerder die in de stad kabel- en leidinginfrastructuur aanlegt, in eigendom heeft of beheert);

  • -

    Veelal is de netbeheerder bij graafwerkzaamheden de opdrachtgever. Aan het begrip opdrachtgever komt in het kader van de AVOI een eigen rol toe, omdat deze conform actuele wet- en regelgeving (WION) medeverantwoordelijk wordt gehouden voor een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen.

  • -

    De grondroerder is de partij die de graafwerkzaamheden verricht of laat verrichten. Dat is veelal een aannemer of installateur, maar soms ook de (interne afdeling van een) netbeheerder. Indien een grondroerder namens een opdrachtgever optreedt, wordt de machtiging overlegd. Ook kan de grondroerder een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert, en netwerkcapaciteit verhuurt of verkoopt. Mogelijk werken andere partijen voor de grondroerder; zij dienen ook over een machtiging te beschikken.

gedoogplichtige en openbare gronden

De gemeentelijke betrokkenheid is gericht op het beheer van openbare ruimte (inclusief de openbare gronden). Tot de openbare gronden worden gerekend de openbare wegen, inclusief stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, evenals wateren inclusief bruggen, plantsoenen en pleinen, die voor een ieder toegankelijk zijn. In deze hoedanigheid is de gemeente voor wat betreft de (openbare) elektronische communicatienetwerken gedoogplichtige conform de Telecommunicatiewet. Het begrip gedoogplichtige slaat tevens op andere partijen die krachtens die wet gedoogplichtig zijn, en op partijen en personen die krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht gedoogplichtig zijn. De openbare ruimte betreft de ruimte op of in de openbare gronden als bedoeld in art.1.1, onder aa., van de Telecommunicatiewet;

werkzaamheden

De AVOI betreft in algemene zin werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en/of opruiming van kabels en leidingen. Praktisch gezien betreft het veelal de noodzakelijke graafwerkzaamheden. Hoewel de AVOI met name betrekking heeft op mechanische graafwerkzaamheden, vallen er formeel ook handmatige graafwerkzaamheden onder. Voor zover die zeer beperkt van karakter zijn, zullen ze veelal vallen onder de categorieën spoedeisende werkzaamheden of minder ingrijpende werkzaamheden, waarvoor een ander, lichter, regime in deze AVOI is vastgelegd. Graafwerkzaamheden omvatten een scala van activiteiten, zoals aanleg, uitbreiding, verplaatsing en verwijdering van netten, bouwwerkzaamheden zoals heien van palen en het slaan van damwanden, het bouwrijp maken van gronden, maar ook diepploegen en uitbaggeren van sloten.

Tot de werkzaamheden als bedoeld in de AVOI behoren eveneens werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten of geleidingen. Vanuit de door de gemeente te behartigen belangen kan het nastreven of voorschrijven van medegebruik gestimuleerd worden.

Werkzaamheden aan of het aanbrengen, het hebben of verwijderen van infrastructuur brengen vaak overlast met zich. Dat kan bijvoorbeeld rechtstreeks door de graafwerkzaamheden waarvoor de weg opengebroken moet worden, maar eventueel ook bij het inrichten en gebruiken van de openbare ruimte als werkterrein (vooral bij grotere werkzaamheden)

werkzaamheden van minder ingrijpende aard

Het definiëren van het onderscheid tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard vloeit voort uit artikel 5.4, lid 5 Telecommunicatiewet. Naast huisaansluitingen (tot een bepaalde lengte) worden andere minder ingrijpende werkzaamheden aan een lichter regime onderworpen. Als uitzondering op de standaardprocedure is de lijst zoals opgenomen in art. 1 sub k, limitatief, maar kan deze uitgebreid worden.

Voor deze minder ingrijpende (of in de terminologie van het Handboek ‘kleine’) werkzaamheden geldt een verkorte procedure voor het verkrijgen van een vergunning of instemmingsbesluit.

De plaatsing van onder- en bovengrondse kasten zoals handholes, ramputten en schakelkasten valt niet onder deze minder ingrijpende werkzaamheden, ondanks dat ze vaak wel binnen de daarvoor geldende normen voor oppervlakte en tijd vallen. Omdat de exacte locatie van dergelijke kasten zeer zorgvuldig moet worden afgewogen is voor deze werkzaamheden altijd een vergunning of instemmingsbesluit vereist conform de reguliere procedure.

instemmingsbesluit en vergunning

Werkzaamheden als bedoeld in deze verordening dienen steeds vooraf gemeld te worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de reguliere, of ook wel genoemd ‘grote’ werkzaamheden, werkzaamheden van minder ingrijpende aard en werkzaamheden in verband met spoedeisende zaken/calamiteiten zoals storingen. Vooral voor de reguliere (graaf)werkzaamheden geldt dat eerst gestart mag worden met die werkzaamheden als door de gemeente op basis van een melding een instemmingsbesluit (conform de Telecommunicatiewet) is verleend dan wel een vergunning op basis van een daartoe ingediende aanvraag (voor nutsvoorzieningen of andere netten; zowel individuele vergunningen als algemene concessies betreffend). Uitgangspunt is vooralsnog dat het verlenen van een instemmingsbesluit of vergunning bekend wordt gemaakt door middel van informatie aan de meldende/aanvragende partij. Publicatie in meer algemene zin is niet standaard, maar kan worden toegepast door de gemeente naar haar keuze, bijvoorbeeld in het geval van grootschaliger en langduriger of ingrijpender werkzaamheden.

Artikel 2 Toepasselijkheid

De toepasselijkheid is reeds hiervoor toegelicht bij de diverse begripsbeschrijvingen.

Artikel 3 Nadere Regels

Het college is bevoegd krachtens de verordening nadere regels te stellen. Een voorbeeld hiervan is het wijzigen van het Handboek Kabels en Leidingen. Hierin zijn de standaardbepalingen opgenomen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen in gronden die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente Aalburg.

Artikel 4 Vereiste van instemming of vergunning

Het in de Telecommunicatiewet wettelijk vastgelegde principe van graafrechten (onder voorwaarden) in relatie tot de vereiste instemming van het college is hiermee vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op alle betrokken werkzaamheden.

Conform het wettelijk bepaalde heeft die instemming betrekking op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, maar ook op het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.

Het onderscheid met werkzaamheden van minder ingrijpende aard wordt duidelijk gemaakt. Tot laatstgenoemde categorie behoren werkzaamheden waarvoor veelal slechts gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk werkzaamheden worden verricht, en waarvan de impact relatief beperkt en kortstondig is.

Uitgangspunt van de AVOI is dat werkzaamheden in de openbare ruimte verboden zijn, tenzij men beschikt over een vergunning of een instemmingsbesluit. Het karakter van een vergunningstelsel in het algemeen bestuursrecht is: de handelingen (in casu werkzaamheden in de openbare ruimte) zijn op zich toegestaan maar de gemeente wil plaats, tijd en werkwijze kunnen beoordelen en bijsturen.

Artikel 5 Melding of aanvraag

In geval van voorgenomen werkzaamheden moet de melding of aanvraag door de grondroerder bij de gemeente plaatsvinden. Dat kan bij het college van burgemeester en wethouders of bij de gemachtigde ambtenaar. Deze vereiste voorafgaande instemming van gemeentewege heeft betrekking op het tijdstip, de plaats en de wijze waarop de werkzaamheden plaatsvinden. Op het verlenen van dit besluit zijn ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing; dit houdt o.a. in dat het gelijkheidsbeginsel in acht moet worden genomen.

De maximale termijn van 8 weken is conform de Awb. De termijn voor minder ingrijpende werkzaamheden is korter, namelijk vier werkdagen. Voorts wordt een uitzondering gemaakt voor spoedeisende werkzaamheden/calamiteiten die nodig zijn bij ernstige storingen en/of belemmeringen. In dit geval kan worden volstaan met een kennisgeving, die (conform de wettelijke vereisten) tevoren dient te worden gedaan. Duidelijk dient te zijn dat de gemeente akkoord gaat voordat gestart kan worden met de werkzaamheden. Hoewel dit om formele redenen niet in de AVOI zelf zo is opgenomen, kan de richtlijn voor de praktijk zijn dat als het vooraf melden uit een oogpunt van veiligheid of dienstverlening in een incidentele situatie niet mogelijk zou zijn (bij uitzondering dus!), dit alsnog uiterlijk binnen 1 werkdag via het door de gemeente aan te geven telefoonnummer of mailadres moet geschieden.

Deze verstoringen zijn niet specifiek omschreven, anders dan dat het veelal spoedeisende reparatie of onderhoud betreft zoals bij een kabelbreuk. De gemeente beoordeelt of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor een zeer beperkt aantal aansluitingen voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt.

Werkzaamheden kunnen tevens betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen: dat kunnen instanties of (rechts)personen zijn binnen dezelfde gemeente maar ook andere gemeentes. Ook kunnen op grond van een andere wet andere vergunningen noodzakelijk zijn.

Deze samenhang kan in de praktijk tot lange doorlooptijden leiden. De wetgever heeft toegestaan dat de gemeente eventueel een deelinstemmingsbesluit verleent (voor een deeltraject of een deelproject) zodat de aanvragende partij alvast op de hoogte is van deze instemming en de daaraan te stellen voorwaarden, zodat eventueel met de verdere tracékeuze en andere aanvragen rekening gehouden kan worden, of dat in principe zelfs al begonnen kan worden met de werkzaamheden in dat deel van het gebied. De risico’s verbonden aan deze aanpak (bijvoorbeeld dat door latere vergunningverlening door een ander orgaan de aanvankelijke gemeentelijke aanvraag of het tracéaangepast moet worden, en dus wellicht opnieuw moet worden gedaan) zullen veelal in projectmatige zin opgepakt en afgestemd dienen te worden daar het in die gevallen veelal om grootschaliger aanleg zal gaan.

In eerste instantie is de grondroerder zelf verplicht met alle betrokken instanties of (rechts)personen naar overeenstemming te streven. Als de grondroerder dat verzoekt, zal de gemeente inhoudelijke afstemming van de beoordeling van de ingediende aanvragen bij andere bestuursorganen (bijvoorbeeld een waterschap) nastreven (= bemiddeling). Daartoe dient de grondroerder op het melding/aanvraagformulier enkele (contact)gegevens over deze andere aanvragen te vermelden. Voor private partijen blijft de grondroerder zelf verantwoordelijk.

Als werkzaamheden worden verricht in nader aan te wijzen gebieden is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing. Voorbeelden zijn risicogebieden als industriegebieden met buisleidingen voor transport van gevaarlijke stoffen, historische stadskernen of straten of natuurgebieden. Dan is het niet aanvaardbaar dat zonder specifiek toezicht van de gemeente wordt gegraven. Bij de vaststelling van de AVOI kan aanwijzing van deze gebieden plaatsvinden, maar dit kan ook naderhand.

Artikel 6 Gegevensverstrekking

Hier is verduidelijkt op welke wijze de melding dient te worden gedaan en welke gegevens verstrekt moeten worden. Het betreft die informatie die de gemeente als beheerder van openbare gronden nodig heeft om een juiste beoordeling te maken en inzicht te hebben in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt.

De te stellen voorwaarden worden om praktische redenen niet in de verordening zelf neergelegd maar in een door het College vast te stellen Uitwerkingsbesluit op grond van deze verordening. Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van standaardformulieren: het formulier voor de reguliere melding/aanvraag (Instemmingsformulier) of het formulier voor minder ingrijpende (of spoedeisende) werkzaamheden (Meldingsformulier Minder ingrijpende werkzaamheden), welke als bijlage bij het Uitwerkingsbesluit worden vastgesteld.

Instemming of vergunningverlening zal op aanvraag van de verzoekende partij plaatsvinden. De grondroerder geeft bij zijn melding aan wat de gewenste startdatum is. De gemeente kan, gemotiveerd, bijvoorbeeld met het oog op andere graafwerkzaamheden, aanpassingen aanbrengen, waarbij de wet een maximale uitsteltermijn van 12 maanden aangeeft. De Regeling schriftelijke kennisgeving aanleg kabels(Staatscourant 15-01-2007, nr. 10) schrijft voor kabels van elektronische communicatienetwerken voor dat de melding aangetekend moet worden verstuurd. Dit vereiste is in de AVOI niet als uniforme eis opgenomen, maar het kan veelal in het belang van de verzoekende partij zelf zijn om via aangetekende verzending duidelijkheid te hebben over datum en tijd van indiening.

Hoewel het in de AVOI niet als zelfstandig voorschrift is opgenomen, zal een aanvraag of melding pas in behandeling genomen worden (en beginnen de vastgestelde termijnen te lopen) indien en zodra alle vereiste gegevens ontvangen en compleet zijn. Deze bevoegdheid is al vastgelegd in Awb art. 4:5.

Conform het Uitwerkingsbesluit dient ook opgave te worden gedaan van eventueel benodigde ondergrondse of bovengrondse kasten, waartoe ook de eventuele handholes worden gerekend. Van belang kan hier ook zijn dat daarnaast een Bouwvergunning is vereist (materie te regelen conform het Omgevingsloket en de Wabo).

Op grond van de in 2008 van kracht geworden Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Infrastructuren (WION) is registratie van de kabels en leidingen wettelijk verplicht (bij het Kadaster). Algemeen wordt van de grondroerders verwacht dat men de kabels zo registreert dat inzicht steeds kan worden geboden. Gewezen wordt op de samenhang van bepalingen uit de WION (nationale wetgeving) en de AVOI (gemeentelijke verordening). De WION heeft (veralgemeniseerd) betrekking op het voorkomen van graafschade via een plicht tot zorgvuldig graven èn een plicht tot een zorgvuldige en tijdige informatie-uitwisseling. Hoewel sprake is van samenhang, bepaalt de WION (artikel 44) dat het onverlet laat dat de gemeente in het belang van de openbare orde en veiligheid bij verordening voorschriften kan geven over het verrichten van graafwerkzaamheden, waaronder het binden van graafwerkzaamheden aan het hebben van een vergunning.

Deze samenhang van een wettelijke regeling en een lokale verordening heeft tevens mogelijk gevolg voor de vereiste screening van gemeentelijke verordeningen met het oog op de Dienstenwet (ter implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn).

Artikel 7 Beslistermijnen en geldigheidsduur

De beslistermijn is gelijk aan de meld/aanvraagtermijn zodat de werkzaamheden op de geplande datum kunnen aanvangen, mits aan de voorwaarden tijdig en geheel voldaan is. Op grond van de Awb is de gemeente verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, welke termijn geacht wordt te zijn verstreken na verloop van 8 weken. Artikel 7 lid 3 beperkt de werkingsduur van het instemmingsbesluit om uitvoering geruime tijd na afgifte te voorkomen. Eventueel gewijzigd gebruik van gronden kan de werkzaamheden inmiddels onwenselijk maken. In gevallen waar uitvoering en voorbereiding een langere doorlooptijd vergen, dient dat bij de melding te worden aangegeven en kan hiermee bij het verlenen van het instemmingsbesluit rekening worden gehouden.

Artikel 8 Voorschriften en beperkingen

De gemeente kan aan het instemmingsbesluit aanvullende voorschriften of beperkingen verbinden. Omwille van uniformiteit is aangegeven welk soort voorschriften en beperkingen dit kunnen zijn. Ze hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen.

Daarnaast zijn lokale regels en voorwaarden van toepassing verklaard (‘Handboek’), waarbij mogelijk specifieke aanvullende voorschriften bij ververlening van de instemming of vergunning worden bekend gemaakt. Dit Handboek is of wordt door het College vastgesteld.

Artikel 8 omvat ook bepalingen over de informatievoorziening, medegebruik van voorzieningen en leges.

Dit artikel bevat bepalingen over het herstel van de openbare ruimte nadat het werk heeft plaatsgevonden: een beginselplicht tot het herstellen van de openbare ruimte. In beginsel wordt uitgegaan van de “aangetroffen staat” van de infrastructuur. Voorzien wordt in het mogelijk maken van een drietal gemeentelijke opname-momenten: een vooropname, een opleveringsopname en een overdrachtsopname na de onderhoudstermijn van 1 jaar. Dit om te voorkomen dat later niet meer duidelijk is hoe de staat van de openbare ruimte was. Onder degeneratie wordt verstaan de achteruitgang van de levensduur van de wegverharding als gevolg van graafwerkzaamheden. De degeneratie is mede afhankelijk van de bodemgesteldheid.

Artikel 9 Verleggingen

Voor het verleggen van kabels van elektronische communicatienetwerken zijn de wettelijke regels (Telecommunicatiewet) van toepassing, volgens het principe ‘leggen om niet, verplaatsen om niet’. Gezien de wettelijke regels rechtstreeks van toepassing zijn, stelt de verordening hierover geen nadere regels.

Voor verleggingen van kabels en leidingen van nutsvoorzieningen zijn enkele procedurele regels opgenomen, in samenhang met de te respecteren (privaatrechtelijke) afspraken (al dan niet in de vorm van een concessieovereenkomst). Een netbeheerder is verplicht te verleggen als dat noodzakelijk is voor werken door of vanwege de gemeente. De gemeente zal dus moeten aantonen dat die noodzakelijkheid er is. De eventuele verrekening van kosten van de verleggingen wordt vooralsnog berekend aan de hand van de tussen partijen van toepassing zijnde afspraken, totdat er algemeen geldende regels hieromtrent zijn overeengekomen. Procedureel geldt als praktische richtlijn dat als de gemeente al nadeelcompensatie moet bieden aan een netbeheerder, dit slechts zal geschieden op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht.

Artikel 10 Eigendom

Het zakelijk karakter van de instemming is er opdat een nieuwe aanbieder, die gebruik maakt van de kabel, de instemming heeft, en zich houdt aan de voorschriften. De wettelijke bepalingen (vooral het BW) zijn van toepassing op het eigendom van kabelnetwerken.

Artikel 11 Niet-openbare kabels en leidingen

Bij werkzaamheden met niet-openbare kabels en leidingen in openbare gronden geldt uitdrukkelijk géén wettelijke gemeentelijke gedoogplicht, maar wordt de AVOI in procedureel opzicht van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat houdt in dat een voornemen tot het uitvoeren van (graaf)werkzaamheden voor niet-openbare kabels/leidingen in openbare gronden vooraf gemeld moet worden aan de gemeente, en dat de gemeente beleidsvrijheid heeft die instemming (= vergunning) al dan niet te verlenen (of de voorwaarden te bepalen). Met betrekking tot verzoeken voor het verleggen van niet-openbare kabels en leidingen, dienen deze op verzoek van de gemeente, altijd op kosten van de eigenaar van de kabels en leidingen, uitgevoerd te worden.

Artikel 12 Informatieplicht

Wettelijk is voor openbare elektronische communicatienetwerken voorzien in regels rond kabels (en aanpalende voorzieningen als lege mantelbuizen) voor de duur van de gedoogplicht. Daarbij is van belang de daadwerkelijke situatie of die kabels en leidingen (nog) deel uit maken van een dergelijk netwerk. Onderscheid is er tussen bestaande lege mantelbuizen en nieuw te leggen lege mantelbuizen. Voor de gemeente is het niet doenlijk zelfstandig voldoende zicht te houden op het al dan niet in gebruik zijn van de voorzieningen. De netbeheerders worden geacht een kabel- en leidingregistratie bij te houden en de gemeente te informeren (op verzoek van de gemeente dan wel op eigen initiatief) over voorzieningen als lege mantelbuizen. Uitgangspunt hierbij is digitale aanlevering van gegevens. Wijzigingen kunnen ook optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden, dat dan ook gevolgen heeft voor het karakter van de kabels in die gronden.

Artikel 13 Toezicht en handhaving

Dit artikel heeft mede ten doel alle betrokken partijen bewust te maken van het niet-vrijblijvende karakter van de AVOI. Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen. Indien partijen zich niet houden aan de voorschriften en beperkingen, behoudt de gemeente zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van haar bevoegdheden, vooral bestuursrechtelijk. Bestuursrechtelijk zijn de Awb (hoofdstuk 5) en de Gemeentewet van toepassing met bepalingen inzake de toezichthouder, bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. De bevoegdheid tot bestuursrechtelijke handhaving is veelal gemandateerd en de toezichthouder wordt aangewezen. Vooruitlopend op de bestuursrechtelijke handhaving, kan de toezichthouder in voorkomende gevallen (indien noodzakelijk geacht, vooral om geen onomkeerbare situatie te creëren en onevenredige overlast te vermijden) de grondroerder bevelen de werkzaamheden stil te leggen.

Indien en voor zover nodig kunnen daarnaast of aansluitend ook de civielrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden benut worden. Strafrechtelijke consequenties vloeien vooral voort uit de mogelijke overtredingen van de Wet op de economische delicten (WED). Er is voor gekozen aan te sluiten bij het generieke gemeentelijke toezicht- en handhavingsbeleid, waarbij enkele materiegebonden sanctiemaatregelen benoemd zijn in het Handboek.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting.

Artikel 15 Overgangsbepalingen en hardheidsclausule

Geen nadere toelichting.

Artikel 16 Citeertitel

Geen nadere toelichting.