Regeling vervallen per 01-01-2021

Reglement van Orde voor de gemeenteraadsvergaderingen van de gemeente Aalburg 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2020

Intitulé

Reglement van Orde voor de gemeenteraadsvergaderingen van de gemeente Aalburg 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • 1.

    Lid: Leden van de gemeenteraad.

  • 2.

    Voorzitter: De voorzitter van de gemeenteraad of zijn vervanger.

  • 3.

    Griffier:De griffier of diens vervanger zoals bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Opiniërende raadsvergadering:Het vergadermoment in de fase van het beslissingsproces van de gemeenteraad waarin fracties tot een voorlopig oordeel komen over een ter besluitvorming voorgelegd voorstel of onderwerp.

  • 5.

    Gemeenteraad: Het vertegenwoordigende lichaam als hoofd van de gemeente op grond van artikel 125 van de Grondwet.

  • 6.

    College: Het college van burgemeester en wethouders.

  • 7.

    Vergadering: De besluitvormende raadsvergadering als laatste vergadermoment in het beslissingsproces van de gemeenteraad waarin fracties hun definitieve standpunt innemen en desgevraagd en wettelijk noodzakelijk via stemming tot een definitief besluit komen.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • 1.

      Het leiden van de gemeenteraadsvergadering.

    • 2.

      Het handhaven van de orde tijdens de gemeenteraadsvergaderingen.

    • 3.

      Het naleven van het reglement van orde en hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de gemeenteraad aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de gemeenteraad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3. De griffier kan, indien hij daar door de voorzitter voor wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen zoals bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De gemeentesecretaris

De gemeenteraad kan het college verzoeken de gemeentesecretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 Het presidium

  • 1. De gemeenteraad heeft een presidium.

  • 2. Het presidium bestaat uit de voorzitter van de gemeenteraad en de fractievoorzitters. De griffier of zijn plaatsvervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 3. De voorzitter kan het presidium voorstellen niet presidium leden uit te nodigen voor een vergadering van het presidium.

  • 4. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de gemeenteraad aan, die hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 5. Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium.

Artikel 6: De taken van het presidium

  • 1. Het presidium heeft als taak aanbevelingen te doen aan de gemeenteraad op het gebied van de organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad, de opiniërende vergadering,werkbezoeken en dergelijke.

  • 2. De voorzitter van de gemeenteraad is de voorzitter van het presidium.

  • 3. Het presidium vervult het werkgeverschap van de griffier.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de gemeenteraad stelt de gemeenteraad een commissie in bestaande uit drie leden van de gemeenteraad aangevuld met ondersteuning van de griffier. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het (centraal)stembureau.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de gemeenteraad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een gemeenteraadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de gemeenteraad op om in de eerste vergadering van de gemeenteraad in de nieuwe samenstelling, zoals vermeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de gemeenteraad op voor de vergadering van de gemeenteraad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Bij de benoeming van een wethouder wordt in overeenstemming met het eerste lid, een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is in overeenstemming met hetgeen in het tweede lid hierover staat vermeld.

Artikel 8 Fractie

  • 1. De leden van de gemeenteraad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de gemeenteraad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst is geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de gemeenteraad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de gemeenteraad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Indien:

    • a.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden,

    • b.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of

    • c.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie,

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Met de onder lid 4 beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad na ontvangst van de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen, tijdstip en voorbereiding

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de gemeenteraad vinden in principe plaats twee weken nadat de opiniërende raadsvergadering heeft plaatsgevonden.

  • 2. De vergaderingen van de gemeenteraad vinden in de regel plaats op dinsdagavond volgens een vooraf opgesteld vergaderschema.

  • 3. De vergaderingen vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in het gemeentehuis te Wijk en Aalburg.

  • 4. De vergaderingen worden in de regel om 23.00 uur door de voorzitter beëindigd of geschorst.

  • 5. Bij schorsing wordt de vergadering voortgezet op de donderdag direct volgend op de vergadering of op een door de vergadering nader te bepalen datum en tijdstip.

  • 6. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.

Artikel 10 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt tenminste 5 dagen voor een vergadering de leden van de gemeentegemeenteraad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda van de vergadering wordt door de griffier en de voorzitter van de gemeenteraad vastgesteld aan de hand van de tijdens de opiniërende vergaderingen bepaalde standpunten.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de gemeenteraad verzonden.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van de gemeenteraad verzonden en openbaar gemaakt.

Artikel 11 Agenda

  • 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de gemeenteraad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de gemeenteraad of de voorzitter kan de gemeenteraad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 2. Wanneer de gemeenteraad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een opiniërende raadsvergadering om het college nadere inlichtingen en/of advies te vragen.

  • 3. Op voorstel van een lid van de gemeenteraad of van de voorzitter kan de gemeenteraad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Aanwezigheid van wethouders

De wethouders worden uitgenodigd om aanwezig te zijn in de vergadering en op verzoek aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen die op de agenda ter behandeling vermeld staan, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de gemeenteraad en indien mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien over stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de gemeenteraad inzage.

  • 4. Het onder lid 3 genoemde geldt ook voor vertrouwelijke stukken.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, in het gemeentelijke informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt;

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, evenals de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien;

  • 3.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Hoofdstuk 4 Orde van de raadsvergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de gemeenteraad de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de gemeenteraad en de griffier hebben een vaste zitplaats, die door de voorzitter, na overleg in het presidium, bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraad wordt aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met het presidium.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 17 Opening vergadering, het quorum, het ambtsgebed

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de gemeenteraad, zoals blijkt uit de presentielijst, aanwezig is met het uitspreken van het ambtsgebed.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de leden die afwezig zijn, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

  • 3. Onmiddellijk aan het einde van de vergadering spreekt de voorzitter een formuliergebed uit. In bijzondere omstandigheden kan hij hiervan afwijken.

Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de gemeenteraad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. De stemming vindt plaats op de volgorde waarop de leden op de presentielijst vermeld staan met opschuiving per vergadering.

Artikel 19 Audioverslag en besluitenlijst

  • 1. Het gesprokene in de vergadering wordt digitaal vastgelegd en wordt als audioverslag, door plaatsing op de gemeentelijke website, openbaar en voor iedereen toegankelijk gemaakt.

  • 2. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, het audioverslag en stelt een concept besluitenlijst op van de vergadering.

  • 3. Een concept van de besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt aan de leden van de gemeenteraad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 4. De leden, de voorzitter en het college hebben het recht, een voorstel tot verandering van de besluitenlijst aan de gemeenteraad te doen, indien het concept onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat er gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de griffier te worden ingediend.

  • 5. De besluitenlijst bevat tenminste:

    • a.

      De namen van de aanwezige leden, de voorzitter, de griffier, het college, evenals van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      Een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      Een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • d.

      De tekst van de tijdens de vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • e.

      Bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 van de Gemeentewet door de gemeenteraad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 6. De concept besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en wordt daarna door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 20 Ingekomen stukken

  • 1. De voor de gemeenteraad ingekomen stukken, waar tevens schriftelijke mededelingen van het college aan de gemeenteraad toe worden gerekend, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt, gelijk met de agenda, aan de leden van de gemeenteraad toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2. Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de gemeenteraad, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 21 Vragenuur

  • 1. Tijdens een gemeenteraadsvergadering is er voor gemeenteraadsleden een vragenuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

  • 2. Het lid van de gemeenteraad dat tijdens het vragenuur vragen wilt stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering via de griffier bij de voorzitter. De voorzitter kan, na overleg met de agendacommissie, weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of, indien het onderwerp in de gemeenteraadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de leden van het college, voor de burgemeester en voor de overige leden van de gemeenteraad.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan de leden van het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door de leden van het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de gemeenteraad het woord verlenen om, hetzij aan de vragensteller, hetzij aan de leden van het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens het vragenuur worden geen onderbrekingen toegestaan.

Artikel 22 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de gemeenteraad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5. Stukken die ter kennisname aan de gemeenteraad worden aangeboden, worden in afwijking van het eerste lid, in één termijn besproken.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23 Spreektijd

  • 1. De voorzitter hoort het presidium over het werken met spreektijden indien de agenda van de gemeenteraadsvergadering daar aanleiding toe geeft.

  • 2. Indien de agenda aanleiding geeft om met spreektijden te werken dan:

    • a.

      Bepaalt het presidium de totale spreektijd per onderwerp;

    • b.

      Bepaalt de voorzitter, aan de hand van de totale spreektijd peronderwerp, de spreektijden van de fracties en het college.

  • 3. Een lid van de gemeenteraad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 24 Handhaving orde en schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem in zijn betoog onderbreekt. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere onderbrekingen zijn betoog zal afronden. Onderbrekingen worden slechts in de tweede spreektermijn toegestaan;

  • 2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk onderbreekt, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 25 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de gemeenteraad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de gemeenteraad terstond.

Artikel 26 Beraadslaging

  • 1. De gemeenteraad kan, op voorstel van de voorzitter of een lid van de gemeenteraad, beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de gemeenteraad of op voorstel van de voorzitter kan de gemeenteraad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De gemeenteraad kan bepalen dat anderen, dan de in de vergadering aanwezige leden van de gemeenteraad, deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de gemeenteraad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 28 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de gemeenteraad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 29 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de gemeenteraad, dat vermeld staat op de agenda van de gemeenteraadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de gemeenteraad.

  • 2. Indien de gemeenteraad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de gemeenteraad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 30 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de gemeenteraad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele (sub)amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Hoofdstuk 5 Procedures bij stemmingen

Artikel 31 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of er een stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of, op grond van artikel 28 Gemeentewet, niet kunnen deelnemen aan de stemming.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de gemeenteraad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor in overeenstemming met artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping overeenkomstig de volgorde zoals vermeld in de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder lid dat in de vergadering aanwezig is en zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede met vermelding van het aantal “voor” en “tegen” uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 32 Stemming over (sub)amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 33 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, kan de voorzitter 3 gemeenteraadsleden tot stembureau benoemen aangevuld met de ondersteuning van de griffier.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er vinden zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De gemeenteraad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat als gevolg van het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de gemeenteraad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 34 Ontslag wethouder (Afkoelingsperiode wethouder)

Over een voorstel tot het verlenen van ontslag aan een wethouder als bedoeld in artikel 49 van de Gemeentewet, wordt niet beraadslaagd of besloten dan nadat de gemeenteraad tenminste twee weken en ten hoogste drie maanden vooraf heeft verklaard, dat de betrokken wethouder het vertrouwen van de gemeenteraad niet meer bezit.

Artikel 35 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen twee personen, waarop bij de tweede stemming de meeste stemmen op uitgebracht zijn. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 36 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van de personen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 6 Rechten van leden

Artikel 37 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de gemeenteraad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Alleen kan worden beraadslaagd over amendementen die ingediend zijn door leden van de gemeenteraad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd een subamendement in te dienen.

  • 3. Elk (sub)amendement moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Intrekking door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, voordat de besluitvorming door de gemeenteraad heeft plaatsgevonden.

Artikel 38 Moties

  • 1. Ieder lid van de gemeenteraad kan in een vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk voordat de besluitvorming door de gemeenteraad heeft plaatsgevonden.

Artikel 39 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor al verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst. Bij vaststelling van de agenda wordt over het initiatiefvoorstel gestemd om tot behandeling ervan over te gaan.

  • 3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de gemeenteraad oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering samen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in de opiniërende raadsvergadering;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de gemeenteraad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. De gemeenteraad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 5. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de gemeenteraad onmiddellijk aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 40 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd evenals de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de gemeenteraad en het college. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt over het verzoek gestemd om tot behandeling ervan over te gaan. De gemeenteraad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de gemeenteraad, de burgemeester en het college niet meer dan eenmaal, tenzij de gemeenteraad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 41 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde, worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de gemeenteraad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende gemeenteraadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijke lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de gemeenteraad toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende gemeenteraadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde gemeenteraadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen, nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de gemeenteraad anders beslist.

Artikel 42 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de gemeenteraad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de griffier, schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de gemeenteraad een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 7 Begroting en rekening

Artikel 43 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de gemeenteraad, op voorstel van het presidium, vaststelt.

Artikel 44 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, evenals de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit (bekrachtiging achteraf van een handeling waartoe men niet gemachtigd was) volgens een procedure die de gemeenteraad, op voorstel van het presidium, vaststelt.

Hoofdstuk 8 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 45 Verslag en verantwoording

  • 1. Een lid van de gemeenteraad, de burgemeester, het college of de gemeentesecretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het Algemeen Bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Indien de gemeenteraad dit wenst kan de voorzitter voor dit verslag verwijzen naar de eerstvolgende opiniërende raadsvergadering.

  • 2. Ieder lid van de gemeenteraad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de gemeenteraad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de gemeenteraad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 42, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de gemeenteraad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 9 Besloten vergadering

Artikel 46 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 47 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een eerstvolgende besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de gemeenteraad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 48 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de gemeenteraad in overeenstemming met artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of over de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De gemeenteraad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 49 Opheffing geheimhouding

Indien de gemeenteraad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht, door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 10 Toehoorders en pers

Artikel 50 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen, uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen, de openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 51 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare gemeenteraadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Hoofdstuk 11 Slotbepalingen

Artikel 52 Uitleg verordening

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement, beslist de gemeenteraad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 53 Citeerartikel

Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde voor de gemeenteraadsvergadering van Aalburg 2014”.

Artikel 54 Inwerkingtreding

Dit Reglement van Orde voor de gemeenteraadsvergadering van Aalburg 2014 treedt met ingang 1 januari 2014 in werking, waarmee het Reglement van Orde voor deraadsvergadering van Aalburg 2013, zoals vastgesteld op 29 januari 2013, als ingetrokken wordt beschouwd.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van

28 januari 2014.

de griffier,
de voorzitter,