Regeling vervallen per 15-01-2019

Wegsleepverordening gemeente Aalburg

Geldend van 03-12-2015 t/m 14-01-2019

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Aalburg

Vastgesteld door de gemeenteraad van Aalburg op 17 november 2015

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1. De plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein gelegen aan Keizersveer 1, 4941 TA te Raamsdonkveer;

  • 2. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het college vastgesteld.

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats en het aldaar bewaren van het voertuig bedragen:

    • I.

      a. uitrijtarief voor voertuigen tot 3500 kg – toepasbaar na het uitrijden: € 75,00 excl. BTW, alsmede,

    • b.

      uitvoeringstarief voor voertuigen tot 3500 kg – toepasbaar indien het voertuig is bevestigd aan het bergingsvoertuig, dan wel bij daadwerkelijk verslepen: € 50,00 excl. BTW, alsmede,

    • c.

      opslag plus afgifte van voertuigen tot 3500 kg – toepasbaar voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan: € 50,00 excl. BTW, alsmede,

    • d.

      bewaarloon voor voertuigen tot 3500 kg – toepasbaar voor de volgende etmalen of een gedeelte daarvan: € 7,50 per etmaal of een gedeelte daarvan.

    • II.

      a. uitrijtarief voor voertuigen van 3500 kg of zwaarder – toepasbaar na het uitrijden:

      € 225,00 excl.BTW, alsmede,

    • b.

      uitvoeringstarief voor voertuigen van 3500 kg of zwaarder – toepasbaar indien het voertuig is bevestigd aan het bergingsvoertuig, dan wel bij daadwerkelijk verslepen: € 100,00 excl. BTW, alsmede,

    • c.

      opslag plus afgifte voor voertuigen van 3500 kg of zwaarder – toepasbaar voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan € 125,00 excl. BTW, alsmede,

    • d.

      bewaarloon voor voertuigen van 3500 kg of zwaarder – toepasbaar voor de volgende etmalen of een gedeelte daarvan € 25,00 per etmaal of een gedeelte daarvan.

  • 2. De vergoeding verbonden aan het verzenden van de kennisgeving van overtreding en inbewaringstelling, de verkoop, eigendomsoverdracht om niet, of vernietiging van een voertuig, alsmede die van de in verband daarmee te verrichten taxatie, zullen indien aan de orde afzonderlijk door het college worden vastgesteld en in rekening worden gebracht.

Artikel 5. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag, na de dag waarop zij openbaar bekend is gemaakt.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Aalburg.

BIJLAGE bij toelichting van de Wegsleepverordening gemeente Aalburg

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer.

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg.

  • a.

    een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan.

  • b.

    een voertuig is tot stilstand gebracht:

    • 1.

      op een kruispunt, rotonde of een overweg,

    • 2.

      op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;.

    • 3.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • 4.

      in een tunnel;

    • 5.

      bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;.

    • 6.

      op de rijbaan langs een busstrook;

    • 7.

      op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

    • 8.

      langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

    • 9.

      op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, -behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook. de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

(Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage I bij het RVV 1990.)

Parkeren.

  • c.

    een voertuig is geparkeerd:

    • 1.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

    • 2.

      voor een inrit of een uitrit;

    • 3.

      buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    • 4.

      langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E 1 van bij lage I RVV 1990;

    • 5.

      op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

    • 6.

      binnen een erf waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

    • 7.

      op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

    • 8.

      zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

    • 9.

      op de voor de evenementen en (week)markten aangewezen delen van de openbare weg;

    • 10.

      op het trottoir waarbij de vrije doorgang ernstig beperkt wordt.

(Zie artikel 24,25, 27 en 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord El en E3 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Bevel of aanwijzing.

  • d.

    een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon: (Zie artikel 82 RVV 1990.)

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag.

  • e.

    een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartike].)

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2. Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord El van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een trottoir waar door middel van bord E3 van die bijlage als bedoeld in artikel 27 RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod tot plaatsen van fietsen en bromfietsen geldt,

  • d.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

    • -

      het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • -

      het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • -

      het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • e.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • f.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • -

      tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    • -

      tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -

      ie gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • g.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • i.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor eventuele vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • j.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).

Toelichting.

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maarwel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn hiervoor onder a tot en met i nader aangeduid.

TOELICHTING Wegsleepverordening gemeente Aalburg

Vastgesteld door gemeenteraad van Aalburg op 17 november 2015

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. voertuig

Het begrip “voertuig”, zoals omschreven in artikel 1, sub al. RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening. Voorzover in de APV een bepaling is opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg is die bepaling aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In een dergelijk APV-artikel spelen namelijk andere belangen een rol, zoals openbare orde en veiligheid en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

Ad e. motorvoertuig

Het begrip “motorvoertuig” is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen. taxistandplaatsen, laad- en loshavens, eventueel parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden, marktlocaties en dergelijke. In de verordening is de ruimste variant opgenomen: alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente zijn aangewezen.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden.

Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen. De openingstijden kunnen wel nader door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld omdat ze niet expliciet genoemd zijn in artikel 173 WVW 1994.

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds. Uiteraard dienen de opgenomen kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemde kostencomponenten. De gemeente dient uiteraard wel voor zichzelf en eventueel derden inzicht te hebben in de wijze waarop de genoemde kosten zijn berekend. Deze berekening zal ook in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures de gerechtelijke toets moeten kunnen doorstaan. In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van bewaring van voertuigen worden geregeld, wordt het begrip ’etmaal’ gebruikt.

Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van het in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

Artikel 5. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen is in deze wet nog een geval genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Hier wordt gedoeld op de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.