Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR442018
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR442018/1
Regeling vervallen per 01-01-2018
Beleidsregels PGB Jeugd gemeente Aalburg 2015
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2017
Intitulé
Beleidsregels PGB Jeugd gemeente Aalburg 2015Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 16 december 2014
Hoofdstuk 1 Afbakening beleidsregels
Deze beleidsrege/s zijn van toepassing op de jeugdhulp.
In deze beleidsregels zijn de belangrijkste regels opgenomen over voorwaarden, weigeringgronden, besteding en verantwoording van het pgb.
Voorwaarden om in aanmerkingte komen voor een pgb:
In Jeugdwet (Art 8.1.1 lid 3) worden drie voorwaarden gesteld waar personen aan moeten voldoen, willen zij aanspraak kunnen maken op een pgb. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
- 1.
De cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren (zie 2.1);
- 2.
De cliënt zich gemotiveerd op het standpuntstelt dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, door hem niet passend wordt geacht (Jeugdwet) (zie 2.2);
- 3.
Naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, die tot de individuele voorziening behoren en die de cliënt van het budget wil betrekken, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) zijn (zie 2.3).
Zoals uit de Jeugdwet is af te leiden, is het belangrijk dat belanghebbenden vooraf goed weten wat het pgb inhoudt en welke verantwoordelijkheden ze daarbij hebben. Deze voorlichting zal al bij het moment van aanvragen worden gegeven. Daarnaast verzorgt het servicecentrum pgb van de sociale verzekeringsbank (SVB) voorlichting voor en ondersteuning van budgethouders.
Hoofdstuk 2 Bekwaamheid en motivering
Artikel 2.1. Bekwaamheid van de aanvrager
De eerste voorwaarde betreft de bekwaamheid van de aanvrager.
Allereerst wordt van een burger verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag. De gemeente vraagt de inwoner duidelijk te maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn.
Ten tweede wordt van de aanvrager verwacht dat deze de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een zorgverlener die in de zorgvraag voldoet, het aangaan van een contract (de budgethouder is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de individuele voorziening), het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een juiste administratie. De budgethouder dient een zorgovereenkomst te overleggen met de SVB voordat de SVB tot betalingen over kan gaan naar de zorgverleners.
Om na te gaan of de budgethouder op verantwoorde wijze om kan gaan met een pgb wordt de bekwaamheid van de budgethouder beoordeeld. De beoordelingscriteria zijn:
- -
Is de budgethouder in staat de eigen situatie en de situatie van de jeugdige te overzien en zelf de benodigde hulp te kiezen, te regelen en aan te sturen;
- -
Is de budgethouder goed op de hoogte van de rechten en plichten die horen bij het beheer van een pgb en kan hij/zij hiermee omgaan;
- -
Is de budgethouder in staat de opdrachtgeverstaak op zich te nemen, zoals een aanbieder uitzoeken, sollicitatiegesprekken voeren, contracten afsluiten, facturen afhandelen, bewaken van de kwaliteit en de voortgang van de hulp.
Cliënten die zelf (of met behulp van hun netwerk)niet in staat zijn de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren kunnen geen aanspraak doen op een pgb.
Bij jeugdigen onder de 16 jaar zijn het de ouders die over de bekwaamheid moeten beschikken om zorg in te kopen. Bij jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) kan het echter voorkomen dat de jeugdige zelf het contract aangaat.
Overwegende bezwaren zijn er als er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een pgb. De situaties waarbij het risico groot is dat het pgb niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:
- -
de belanghebbende is handelingsonbekwaam;
- -
de belanghebbende heeft als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;
- -
er is sprake van verslavingsproblematiek;
- -
er is sprake van schuldenproblematiek;
- -
er is eerder misbruik gemaakt van het pgb;
- -
er is eerder sprake geweest van fraude.
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. In deze situaties kan een pgb worden geweigerd. Andersom kan het zo zijn dat een budgethouder zélf niet of onvoldoende bekwaam is, maar er mensen in zijn omgeving zijn die hem of haar dusdanig kunnen helpen en bijstaan dat er toch een pgb verstrekt kan worden.
Om een pgb af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.
De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van de gemeente is hierin leidend. Mocht de gemeente van oordeel zijn dat de persoon (dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger) niet bekwaam is voor het houden van een pgb, dan kan de gemeente het pgb weigeren. Dat is een beslissing van de gemeente waartegen een aanvrager vervolgens bezwaar kan maken.
Artikel 2.2. Motivering door de aanvrager
Jeugdwet
Volgens de Jeugdwet dient de aanvrager te motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is en hij daarom een pgb wenst. Uit deze argumentatie moet duidelijk zijn dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura.
Enkele concrete voorbeelden van argumenten die aanvragers redelijkerwijs in het kader van hun motivering kunnen aanvoeren om een pgb te willen ontvangen, zijn:
- -
Als de ondersteuning of jeugdhulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een persoon met autisme of hechtingsproblematiek;
- -
De behoeften van personen op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond. Deze kunnen een reden vormen voor cliënten om te kiezen voor een pgb, omdat met het budget een aanbieder gecontracteerd kan worden passend bij de eigen levensovertuiging.
Een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt indien jeugdigen en/of ouders dit gemotiveerd aan de hand van een opgesteld plan vragen. Zij moeten motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. Daarnaast moet in het plan duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een pgb aantoonbaar leidt tot betere en effectievere ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatiger te zijn. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet.
Door het opstellen van een persoonlijk plan worden cliënten gestimuleerd na te denken over de zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg te evalueren.
Het plan bevat minimaal de volgende onderdelen:
- -
een probleemanalyse
- -
motivatie waarom een individuele voorziening niet passend is
- -
eigen kracht cq. eigen inzet van de ouders en het netwerk/familie
- -
de beoogde resultaten van de hulpverlening en ondersteuning
- -
waar en hoe de budgethouder de hulp en ondersteuning zal inkopen
- -
hoe de kwaliteit van de hulp en ondersteuning gewaarborgd is
- -
de verwachte / gewenste omvang en duur van de ondersteuning
- -
een begroting
Artikel 2.3. Gewaarborgde kwaliteit van de dienstverlening
De derde voorwaarde om in aanmerking te komen voor een pgb is dat de kwaliteit van de met het pgb te verwerven ondersteuning naar het oordeel van het college gewaarborgd moet zijn. Voor de ondersteuning en zorg die wordt ingekocht met het pgb gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura. De kwaliteitseisen zijn niet van toepassing op uit pgb bekostigde ondersteuning door personen uit het sociaal netwerk van de budgethouder
Kwaliteitseisen in de Jeugdwet
Er geldt een zelfstandig kwaliteitsregime voor alle aanbieders van jeugdhulp. De reden hiervoor is dat het begrip jeugdhulp het brede spectrum omvat van lichtere vormen van jeugdhulp tot aan zware vormen van geestelijke gezondheidszorg en jeugdhulp die ingezet wordt in het kader van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. In hoofdstuk 4 van de Jeugdwet staan de kwaliteitseisen beschreven die worden gesteld aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen.
De wetgever acht een aantal kwaliteitseisen zo fundamenteel dat deze in de Jeugdwet uniform zijn vastgelegd.
De volgende kwaliteitseisen gelden voor alle professionele jeugdhulpaanbieders:
- -
de norm van verantwoorde hulp, inclusief de verplichting om geregistreerde professionals in te zetten;
- -
gebruik van een hulpverleningsplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde hulp;
- -
systematische kwaliteitsbewaking door de jeugdhulpaanbieder;
- -
verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering;
- -
de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;
- -
de meldplicht calamiteiten en geweld;
- -
verplichting om de vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.
Bij de contractering van de jeugdhulp zijn in de contracten met zorgaanbieders kwaliteitseisen gesteld aan de te leveren diensten. Deze kwaliteitseisen zijn ook van toepassing op jeugdhulp welke
bekostigd wordt uit een pgb.
Aanbieders van jeugdhulp uit een pgb worden gevraagd te verklaren aan de gestelde kwaliteitseisen te voldoen. Deze verklaring dient aangeleverd te worden bij de zorgovereenkomst.
Hoofdstuk 3 Beoordeling pgb
Het besluit om wel of geen pgb af te geven wordt genomen door de gemeente. Dit geldt ook indien sprake is van een niet-gemeentelijke verwijzer 1
Ook voor de jeugdhulp, waarnaar door een niet-gemeentelijke verwijzer is verwezen, kan gekozen worden voor inzet in de vorm van een pgb. De niet-gemeentelijke verwijzer dient derhalve, evenals de gemeente, de mogelijkheid om te kiezen voor de verstrekking van een pgb ter sprake te brengen met ouders en jeugdigen en hen daarbij in begrijpelijke bewoordingen in te lichten over de gevolgenvan die keuze.
De niet-gemeentelijk verwijzer neemt vervolgens niet zélf een besluit over de toekenning van een pgb, dat doet de gemeente. De aanvraag voor een pgb wordt daarvoor overgedragen aan het Zorgteam Aalburg voorzien van reeds ingewonnen informatie en een advies inzake de aan- of afwezigheid van overwegende bezwaren.
Als de gemeente weigert ondersteuning in de vorm van een pgb te verstrekken, dan is dat een besluit waartegen een aanvrager in bezwaar kan gaan.
Artikel 3.1. Weigering pgb
Een pgb wordt geweigerd wanneer:
- -
blijkt dat de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
- -
de cliënt niet voldoet aan de aan het toekennen van een pgb verbonden voorwaarden (zie 2);
- -
de cliënt het pgb niet gebruikt of voor een ander doel gebruikt.
Jeugdwet
Volgens de Jeugdwet wordt een pgb alleen geweigerd voor dat deel dat het budget hoger is dan zorg in natura voor een vergelijkbare hulpvraag.
Wel sluiten conform de bepalingen in de Jeugdwet de volgende zorg- en ondersteuningsvormen uit van een pgb:
- -
spoedeisende jeugdzorg
- -
de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering
- -
de uitvoering van jeugdhulp in een gesloten accommodatie met een machtiging
Indien naast deze maatregelen aanvullend vrijwillige hulp nodig is, kan deze wel in een pgb worden verstrekt.
Artikel 3.2. Inzetten sociaal netwerk en mantelzorgers
In het gemotiveerde plan van de ouders/jeugdige kan de aanvrager de wens uitspreken om zijn sociale netwerk of mantelzorgers in te willen zetten. In navolging van de overheid is de gemeente van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura.
Ingeval hiervoor een pgb wordt aangevraagd is voor gemeenten van belang dat slechts een pgb wordt verstrekt indien naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de in te kopen diensten veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
Bij de beoordeling of inzet vanuit het sociale netwerk geoorloofd is, moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
- -
Het gaat niet om gebruikelijke zorg 2 ;
- -
Er is sprake van langdurige, omvangrijke en frequente ondersteuning;
- -
Er is sprakevan zorg en ondersteuning gericht op participatie en zelfredzaamheid. Inzet van het sociale netwerk als het gaat om ondersteuning gericht op gedragsverandering (behandeling) en verpleging uit pgb is in principe niet toegestaan, tenzij dit aantoonbaar beter, efficiënter en doelmatiger is;
- -
Er moet sprake zijn van inkomstenderving van de hulpverlener. Iemand moet bijvoorbeeld (deels) zijn baan opzeggen om de ondersteuning te kunnen bieden;
- -
De hulpverlener heeft aangegeven dat het bieden van de ondersteuning voor hem niet tot overbelasting leidt.
Daarnaast spelen de volgende factoren mee:
- -
Er is sprake van onplanbare 24-uurs ondersteuning en door de aard van de beperking kan alleen een bekende de ondersteuning leveren.
- -
Er zijn aantoonbare kosten verbonden aan het leveren van de ondersteuning.
Artikel 3.3. Beschikking pgb
Indien een pgb wordt toegekend, dan wordt hiervoor een beschikking afgegeven. In de beschikking is opgenomen:
- -
wat de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;
- -
welke andere of overige voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn;
- -
welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
- -
wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen (omvang van de voorziening);
- -
wat de duur van de voorziening is waarvoor het pgb is bedoeld;
- -
de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
Een beschikking voor een pgb kan voor de duur van maximaal 2 jaar worden afgegeven.
Bij twijfel rondom de bekwaamheid van de pgb-houder om zelf zorg in te kopen of indien er sprake is van een niet-stabiel ziektebeeld, kan door het gebruik van een korte looptijd van de beschikking op korte termijn worden bekeken of de pgb-houder over de vaardigheden beschikt om een budget te houden of dat het pgb nog voorziet om een toereikende voorziening in te kopen.
Hoofdstuk 4 Besteding pgb
Artikel 4.1. De zorgovereenkomst
De burger aan wie een pgb is verleend komt met de aanbieder een pgb zorgovereenkomst overeen. In de zorgovereenkomst zijn ten minste afspraken opgenomen over de kwaliteit en het resultaat van de jeugdhulp, de inschakeling van het type hulpverlener (medewerker van cao zorgorganisatie, zzp'er/andere zorgorganisatie of sociaal netwerk) en de wijze van declareren.
De toetsing van de zorgovereenkomst op arbeidsrechtelijke zaken wordt uitgevoerd door SVB. De gemeente is verantwoordelijk voor de goedkeuring van de zorgovereenkomst. 3 Daarbij worden zowel de inhoud als de financiën beoordeeld. De tarieven in zorgovereenkomst worden getoetst aan de hoogte van de gedifferentieerde tariefstelling voor pgb diensten (zie 7).
Artikel 4.2. Voorwaarden voor besteding pgb
We hanteren de volgende uitgangspunten bij besteding van een pgb:
- -
We kennen geen verantwoordingsvrij bedrag.
- -
Uitgangspunt is dat de vertegenwoordiger van een budgethouder niet zelf ook ondersteuning aan de budgethouder verleent. In bepaalde situaties kunnen deze rollen toch door één en dezelfde persoon vervuld worden, namelijk in geval ouders of partner deze rol vervullen. Op basis van de individuele situatie wordt beoordeeld of er sprake is van onwenselijke vermenging van rollen.
- -
Voor pgb budgethouders met meerdere pgb's: schuiven tussen verschillende pgb budgetten is niet toegestaan, tenzij hierover afspraken zijn gemaakt met het Zorgteam Aalburg.
Pgb budgethouders mogen vanuit het budget de volgende uitgaven wel doen:
- -
Alle bijkomende kosten voor de zorgverleners, zoals de werkgeverslasten voor zorgverleners met een arbeidsovereenkomst en wettelijk toegestane vergoedingen.
- -
Vervoerskosten van en naar de plek waar begeleiding en/of behandeling geboden wordt, maar alleen als er ook een beschikking is voor de begeleiding en/of behandeling zelf.
- -
Het pgb mag worden besteed bij een aanbieder buiten de regio West Brabant Oost. Eventuele meerkosten als gevolg van deze keuze mogen niet betaald worden uit het pgb. Een pgb mag niet besteed worden in het buitenland.
Pgb budgethouders mogen vanuit het budget in ieder geval de volgende uitgaven niet doen:
- -
Kosten voor bemiddeling;
- -
Kosten voor het voeren van een pgb-administratie;
- -
Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb;
- -
Contributie voor het lidmaatschap van Per Saldo, kosten voor het volgen van cursussen over het pgb, kosten voor het bestellen van informatiemateriaal;
- -
Eigen bijdragen van de budgethouder;
- -
Alle zorg en ondersteuning die onder een andere wet dan de Wmo en Jeugdwet vallen (andere voorziening of overige voorziening);
- -
Alle zorg en ondersteuning die onder een algemene voorziening en/of een algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen;
- -
Alle zorg en ondersteuning (door aanbieders) buiten EU-landen. Controle op kwaliteit en financiën is dan nauwelijks mogelijk.
In aanvulling op bovenstaande stellen wij een vergoedingenlijst pgb Jeugdhulp op. In deze lijst staan onderwerpen genoemd waarbij wordt aangegeven of, en zo ja onder welke voorwaarden, die uit pgb vergoed kunnen worden. Deze vergoedingenlijst is op hoofdlijnen gebaseerd op de vergoedingenlijst AWBZ2014.
Hoofdstuk 5 Uitbetaling, verantwoording en controle
Artikel 5.1. Trekkingsrecht
De financieel administratieve afhandeling van het pgb gebeurt per 2015 verplicht voor alle pgb houders door de SVB in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op rekening van het servicecentrum pgb van de SVB. De budgethouder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede pgb bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiade terugbetaald aan de gemeente.
Artikel 5.2. Verantwoording
De verantwoording wordt voor budgethouders eenvoudiger, doordat de gemeente vooral vooraf
toetst, het geld alleen besteed kan worden aan wat is afgesproken (toets SVB bij betalen facturen) en gemeenten steeds inzage hebben in de bestedingen.
Naast de verantwoording over het bestede bedrag aan de SVB, vragen wij de budgethouders om in een (tussen)evaluatie van het ondersteuningsplan ook aan te geven wat de behaalde resultaten zijn van de met het persoonsgebonden budget ingekochte begeleiding of behandeling en of deze voldoet aan de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet. 4
Hoofdstuk 6 Beëindiging pgb
De toekenning van een pgb wordt beëindigd wanneer:
- -
uit de gegevens van de SVB blijkt dat binnen een half jaar geen besteding van het pgb heeft plaatsgevonden. In overleg met de belanghebbende burger vindt beëindiging of omzetting naar hulp in natura plaats;
- -
de budgethouder verhuist naar een andere gemeente;
- -
de budgethouder overlijdt;
- -
als de indicatieperiode of geldigheidsduur is verstreken;
- -
als de budgethouder aangeeft dat zijn situatie is veranderd en (de gemeente)vaststelt dat de voorziening niet meer voldoet;
- -
de budgethouder geen verantwoording aflegt;
- -
de budgethouder zijn pgb laat omzetten in zorg in natura (ZIN).
Hoofdstuk 7 Hoogte van het pgb en tarieven
De hoogte van persoonsgebonden budget is afgeleid van de tarieven waarvoor het college deze diensten heeft gecontracteerd bij verstrekking in natura (ZIN).
Daarbij geldt dat een pgb maximaal de kosten van ZIN mag bedragen. In de meeste gevallen geldt voor de maximale hoogte van het pgb een korting op het tarief ZIN.
Artikel 7.1. Pgb voor jeugdhulp
We stellen de pgb tarieven voor Jeugdhulp gedeeltelijk lager vast dan de ZIN tarieven. Dit doen we omdat er in geval van het besteden van het pgb in het algemeen sprake is van lagere overheadkosten (doordat het vaak gaat om kleinere organisaties of zelfstandige professionals met minder overhead dan ZIN-aanbieders en omdat de klant zelf coördinerende activiteiten uitvoert) en omdat het pgb-proces minder administratieve lasten met zich mee brengt dan het ZIN-proces.
De pgb tarieven voor jeugdhulp worden als volgt bepaald:
- -
Bij jeugdhulp door een aanbieder met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal WT), kan het maximum (100% van ZIN) pgb tarief worden ontvangen.
- -
Bij jeugdhulp door een zzp'er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert kan het maximum pgbtarief- 15% worden ontvangen.
- -
Bij jeugdhulp door iemand uit het sociaal netwerk kan het maximum pgb tarief- 50% worden ontvangen. Hierbij geldt voorts een maximum tarief van € 20,- per uur en bij kortdurend verblijf maximaal €30,- per etmaal. 5
- -
De genoemde kortingspercentages voor hulp door zzp-ers, zorgorganisaties met een lagere cao en door personen uit het sociaal netwerk gelden als uitgangspunt bij toetsing van het pgb bestedingsplan. Indien de belanghebbende burger kan aantonen dat in zijn situatie het pgb-tarief inclusief kortingspercentage niet toereikend is om passende ondersteuning in te kopen, kan aanpassing plaatsvinden. De tarieven ZIN vormen de maximale hoogte van vergoedingen uit pgb.
|
Jeugdhulp door aanbieder met reguliere CAO |
Jeugdhulp door ZZP-er of aanbieder met lagereCAO |
Jeugdhulp door niet professionele hulpverlener |
Tariefstelling |
Maximaal tarief ZlN |
Maximaal tarief ZIN -15% |
Maximaal tarief ZIN- 50% |
Hoofdstuk 8 Overgangsrecht
Inwoners met een doorlopende indicatie begeleiding (AWBZ) in 2015, behouden hun huidige pgb vergoeding tot uiterlijk 1 januari 2016 tenzij de indicatie eerder afloopt.
Noot
1Naast de gemeente zijn ook huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten en de Gecertificeerde Instelling op grond van de Jeugdwet bevoegd om een individuele voorziening voor jeugdhulp in te zetten
Noot
2Gebruikelijke zorg zoals gedefinieerd en genormeerd in het CIZ protocol gebruikelijke zorg (2005)
Noot
3Voor een pgb op grond van de Jeugdwet wordt de beoordeling van de zorgovereenkomst door het zorgteam
Aalburg uitgevoerd
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl