Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2018

Burgemeester en wethouders van gemeente Aalburg

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

besluiten:

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2018 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze Beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van handhaving

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • 1.

    informeel middel zoals een waarschuwing;

  • 2.

    op herstel gericht handhavingsmiddel zoals een herstelsanctie;

  • 3.

    bestraffende sanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving.

  • 2. De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

  • 3. In de Beleidsregels Handhaving Wet kinderopvang 2018 wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 4. In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelmaatregel

  • 1.

    Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend handhavingstraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(-en)

  • 2.

    Bij het uitvoeren van het herstellend handhavingstraject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing;

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod;

    • d.

      stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang.

  • 3.

    Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het geven van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 2 weken;

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden.

Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen is om een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang in te zetten.

Artikel 5

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

  • 1. Het college legt een bestuurlijke boete op bij:

    • a.

      overtredingen met de prioriteit ‘hoog’ zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage;

    • b.

      exploitatie zonder toestemming van het college burgemeester en wethouders;

    • c.

      niet onverwijld melden van wijzigen aan het college van burgemeester en wethouders van in het landelijk register kinderopvang opgenomen gegevens;

    • d.

      overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder ‘overige overtredingen’.

  • 2. Bij overtredingen met een prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage kan het college een bestuurlijke boete opleggen.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72 lid 1 van de Wet kinderopvang wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.

  • 2. In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd.

Artikel 8 Recidive

Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:

  • a.

    1,5 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;

  • b.

    2 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd.

Artikel 9 Matiging

  • 1.

    • Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

    • a.

      de ernst van de overtreding;

    • b.

      de mate van verwijtbaarheid;

    • c.

      de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of;

    • d.

      de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving Wet Kinderopvang onevenredig is.

  • 2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 10 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2018.

Artikel 12 Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking ervan;

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel komt het eerder vastgestelde ‘Afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang Gemeente Aalburg van mei 2011’, te vervallen.

Ondertekening

Namens het college van de gemeente Aalburg
Secretaris burgemeester
B.A. Duijster A.M.T. Naterop

Bijlage 1 Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau

Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau

Toelichting op beleidsregels

Meest relevante wet- en regelgeving bij toestemming tot exploitatie en bij toezicht en handhaving op de kinderopvang met betrekking tot het opleggen van een bestuurlijke boete.

Wet kinderopvang

De wet regelt naast de financiering van de kinderopvang, de grote lijnen voor het verlenen van toestemming tot exploitatie, het toezicht en de handhaving (kwaliteitseisen) met betrekking tot de kinderopvang en de gastouderopvang. Ook staan hierin al een aantal kwaliteitseisen benoemd, zoals de VOG-eisen, de oudercommissie en het plaatsen van informatie op de website van de houder.

Besluit kwaliteit kinderopvang

In dit besluit (AMvB) worden de nadere regels uit de Wko uitgewerkt in kwaliteitseisen. Zoals verantwoorde opvang, inhoud pedagogisch beleidsplan, veiligheids- en gezondheidsbeleid, meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, beroepskracht-kindratio, stabiliteitseisen en eisen aan ruimtes.

Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang en Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

In dit besluit (AMvB) en bijbehorende regeling worden de nadere regels uit de Wko uitgewerkt in kwaliteitseisen voor gastouderbureaus en in kwaliteitseisen voor gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang. Zoals kwaliteit en zorgplicht gastouderbureau, risico-inventarisatie, aantal op te vangen kinderen, inhoud pedagogisch beleidsplan, deskundigheid, meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, eisen aan ruimtes.

Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang

Dit besluit (AMvB) regelt het gebruik en de inhoud van de registers, de verantwoordelijkheid van o.a. het college daarbij en de eisen die aan houders worden gesteld t.b.v. aanvraag tot exploitatie en het doorgeven van wijzigingen van geregistreerde gegevens.

Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

In de besluit (AMvB) zijn de kwaliteitseisen m.b.t. voorschoolse educatie opgenomen.

Regeling wet kinderopvang

Deze regeling regelt naast de tegemoetkoming door gemeente en UWV voor kinderopvang en kinderopvang in het buitenland:

  • 1.

    de specifieke deskundigheidseisen (inclusief EHBO) voor beroepskrachten, gastouders en beroepskrachten voorschoolse educatie;

  • 2.

    de eisen aan de administratie van kindercentra en gastouderbureaus;

  • 3.

    eisen t.a.v. het gemeentelijk jaarverslag.

    Algemene wet bestuursrecht

    Voor zover niet in de Wko zelf geregeld, kan voor het toezicht op en de handhaving van de bij of krachtens de Wko gestelde regelgeving teruggegrepen worden op de Awb. Ook de subsidiebepalingen (bijvoorbeeld voor het verlagen van een subsidie) zijn te vinden in de Awb.

    Algemene termijnenwet

    In het bestuursrecht geregeld wanneer een termijn aanvangt en eindigt, bijvoorbeeld bij het maken van bezwaar of beroep. In de algemene termijnenwet wordt het einde van een termijn geregeld.

    Wijziging wet- en regelgeving met betrekking tot de citeertitel en/of de inhoud

    Wet- en regelgeving 2017

    Wet- en regelgeving 2018

    Aanpassing i.v.m. Wet IKK en Wet Harmonisatie

    Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

    Citeertitel: Wet kinderopvang

    Wet

    Aanpassing van artikelen 1.1, 1.46, 1.47, 1.47a, 1.49, 1.50, 1.50b, 1.51, 1.56, 1.56b

    De artikelen gerelateerd aan peuterspeelzalen vervallen

    Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (2012)

    Algemene Maatregel van Bestuur

    Citeertitel: Besluit kwaliteit kinderopvang

    Algemene Maatregel van Bestuur

    Betreft nieuw besluit dagopvang en buitenschoolse opvang

    Citeertitel: Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

    Algemene Maatregel van Bestuur

    Betreft aangepast besluit van 2012

    De artikelen gerelateerd aan peuterspeelzalen vervallen

    Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

    Citeertitel: Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

    Ministeriele regeling

    Artikelen 2 tot en met 10 en de bijlage m.b.t. kwaliteitseisen kindercentra vervallen in de regeling en worden opgenomen in het Besluit kwaliteit kinderopvang

    De artikelen gerelateerd aan peuterspeelzalen vervallen

    Regeling Wet kinderopvang

    Citeertitel: Regeling wet kinderopvang

    Opleidingseisen beroepskrachten, pedagogisch beleidsmedewerkers, kwalificatie EHBO, andere regels stagiaires en vrijwilligers m.b.t. kindercentra toegevoegd

    Besluit 20 maart 2015 tot aanwijzing van EHBO certificaten gastouderopvang en opname in het register EHBO certificaten gastouderopvang is ingetrokken

    Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

    Citeertitel gewijzigd: Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang

    De Landelijke Registers Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk (LRKP)

    naam gewijzigd: Het Landelijk Register Kinderopvang

    Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

    Citeertitel is ongewijzigd

    Aanpassing aantal artikelen

    Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang en peuterspeelzalen

    Citeertitel gewijzigd: Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang.

    Aanpassing aantal artikelen m.b.t. de peuterspeelzalen

    In dit Afwegingsmodel zijn de nieuwe en/of gewijzigde eisen uit de Wko geldend vanaf 2018 verwerkt.

    • 1.

      Harmonisatie: peuterspeelzaal is een kinderdagverblijf geworden

    • 2.

      Wet IKK: aanpassing voorschriften in Wko en onderliggende regelgeving

    • 3.

      Tweede voertaal op een voorziening voor buitenschoolse opvang

    • 4.

      Het overzicht volgt zoveel mogelijk de opzet van het modelrapport

    • 5.

      De administratie eisen aan kinderopvang zijn toegevoegd

     

    De personenregistratie met betrekking tot de verklaring omtrent het gedrag is alvast opgenomen in het afwegingsoverzicht. Deze registratie is echter nog niet van kracht. Tot die tijd blijft de in 2017 gehanteerde afwegingsoverzicht met betrekking dat de verklaring omtrent het gedrag van toepassing.

     

    Geldboete 4e categorie

    De bestuurlijke boete voor het exploiteren van een kinderopvangvoorziening zonder toestemming van het college dan wel het overtreden van een opgelegd exploitatieverbod is ten opzichte van het vorige Afwegingsoverzicht verhoogd naar € 20.500. De reden hiervoor is dat deze boete zo overeenkomt met de strafrechtelijke sanctie die op grond van de Wet economische Delicten voor deze overtreding opgelegd kan worden (geldboete 4e categorie). Dat maakt de motivering voor dit boetebedrag gemakkelijker.

     

    Geldboete 2e categorie

    De boete voor het schenden van de medewerkersplicht is verhoogd naar 4.100,-.

         

Toelichting Algemene toelichting

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.

Stap 1: aanwijzing, artikel 1.65 lid 1 Wet kinderopvang

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens de artikelen 1.47 lid 1 en 1.49 tot en met 1.59 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

  • 1.

    In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 2.

    In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, bedraagt de hersteltermijn maximaal 14 dagen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden.

  • 3.

    Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding duurzaam beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel aan de GGD opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan wordt een volgende stap ingezet.

 

Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang, artikel 125 lid 2 Gemeentewet en artikel 5:32 Awb

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

  • 1.

    Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

  • 2.

    De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden tot een volgende stap in het herstellend handhavingstraject.

  • 3.

    De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt: dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

 

Stap 3: exploitatieverbod, artikel 1.66 Wet kinderopvang

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college onder andere in de volgende gevallen:

  • 1.

    Zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is (lid 1).

  • 2.

    Als een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet (lid 2).

   

Stap 4: het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en het verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang, artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang, artikel 1.47a lid 2 Wet kinderopvang en artikel 8 lid 1 Besluit registers kinderopvang.

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan intrekken en de registratie van deze voorziening verwijdert uit het register:

  • 1.

    Indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert.

  • 2.

    Indien uit een GGD-onderzoek of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften.

  • 3.

    Indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de kinderopvangvoorziening niet daadwerkelijk is aangevangen.

 

Vanaf het moment dat voor een voorziening voor kinderopvang de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en de registratie van deze voorziening verwijderd is uit het register kinderopvang, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot niet registreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en tot een bestuurlijke boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject 

Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang en kwaliteit is de bestuurlijke boete (artikel 1.72 lid 1 Wet kinderopvang). 

In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2018 is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid.

 

  • 1.

    Het beleid houdt in dat het college in geval van een overtreding met prioriteit ‘hoog’ altijd gebruikt maakt van zijn bevoegdheid en een boete ter hoogte van het in het afwegingsoverzicht genoemde bedrag (met inachtneming van de bepalingen over de boete in deze Beleidsregels) oplegt.

  • 2.

    Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening.

  • 3.

    Als er sprake is van een overtreding zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder ‘overige overtredingen’ dan legt het college eveneens een boete op.

  • 4.

    Bij overtredingen met een prioriteit gemiddeld of laag, kan het college besluiten een boete op te leggen. De hoogte van de boete zal met inachtneming van de algemene bepalingen hieromtrent worden bepaald.

 

Toelichting Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

-

Artikel 2

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelmaatregel is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging.

Artikel 3

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder kinderopvang gebruikte modelrapporten.

Artikel 4

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar Algemene toelichting, hoofdstuk 2 Herstellend traject.

Artikel 5

Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang wordt de gegeven toestemming tot exploitatie door middel van een beschikking ingetrokken en wordt de registratie uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. Dit, omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet.

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Voor een aantal hierna te noemen overtredingen is bepaald dat het college altijd van deze bevoegdheid gebruik maakt. Dit laat onverlet dat het college bevoegd blijft voor de overige overtredingen een boete op te leggen. Indien het college daartoe overgaat, is hetgeen in deze Beleidsregels is bepaald onverkort van toepassing.

In geval van de volgende overtredingen legt het college altijd een boete op.

  • 1.

    Overtredingen met prioriteit hoog; de bij of krachtens de artikelen 1.47 lid 1, 1.49 tot en met 1.59 Wet kinderopvang gestelde eisen, waaraan het college in verband met de naleving ervan een hoge prioriteit heeft toegekend en

  • 2.

    Overige overtredingen; de overige in artikel 1.72 lid 1 Wet kinderopvang genoemde overtredingen.

 

Ad 1. De overtredingen van de kwaliteitseisen zijn geprioriteerd. In geval van een overtreding met een hoge prioriteit maakt het college gebruik van zijn bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen.

 

Ad 2. Deze overige overtredingen betreffen het niet melden van wijzigingen als bedoeld in het artikel 1.47 Wet kinderopvang; de verplichtingen op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht; het exploiteren van een kinderopvangvoorziening in strijd met artikel 1.45 Wet kinderopvang; het niet naleven van een aanwijzing of bevel als bedoeld in artikel 1.65 Wet kinderopvang en het niet nakomen, dan wel in strijd handelen met een verbod krachtens artikel 1.66 van laatstgenoemde wet. Als er sprake is van dergelijke ‘overige overtredingen’ maakt het college eveneens gebruik van zijn bevoegdheid.

  

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

 

Eerste lid

In de Wet kinderopvang is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van het bepalen van de hoogte van het op te leggen boetebedrag naar aanleiding van een specifieke overtreding. Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.

 

Mede gelet op het in artikel 1.72 van de Wet kinderopvang neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.

 

Prioritering

Boetebedrag

Hoog

€ 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld

€ 750,- tot € 3.000,-

Laag

Maximaal € 1500,-

 

Uitzonderingen hierop zijn:

  • 1.

    In geval van overtreding van de artikelen 1.66 en 1.45 Wet kinderopvang is er sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.

 

  • 1.

    Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.

 

Tweede lid

Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.

 

Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46 lid 2 Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.

 

Artikel 8 Recidive

Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring.

In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.

 

Artikel 9 Matiging

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 10 Samenloop

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 11 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.