Regeling vervallen per 01-01-2021

Aanslagoplegging leegstand en aanbouw

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Aanslagoplegging leegstand en aanbouw

Vastgesteld door de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet van de gemeente Aalburg, op 1 juni 2004,

Artikel 1 Gebruikersbelasting onroerende-zaakbelastingen

  • 1.1 De gebruikersaanslag onroerende-zaakbelasting wordt niet geheven ter zake van het wonen, maar ter zake van het gebruik van een onroerende zaak.

  • 1.2 Een woning die wordt gebouwd of verbouwd wordt gebruikt, aldus de uitspraak van de Hoge Raad 8 januari 1997, nummer 31887 (zie Belastingblad 1997, blz. 117).

  • 1.3 Een object dat echt leegstaat, dat geen meubilair bevat en waaraan niet wordt verbouwd, wordt niet gebruikt.

  • 1.4 In afwijking van het voorgaande artikel wordt wél een aanslag opgelegd wanneer de eigenaar zijn object bewust leeg laat staan met de bedoeling om het ter beschikking te houden.

  • 1.5 Indien iemand een pand bewust leeg laat staan, in afwachting van een geschikt moment van verkoop, zodat een goede prijs kan worden bedongen, houdt het pand ter beschikking en zal een aanslag worden opgelegd.

  • 1.6 In afwijking van het voorgaande artikel zal geen aanslag worden opgelegd indien een object leegstaat, geen meubilair bevat én daadwerkelijk ter verkoop is aangeboden.

  • 1.7 Inname van water, blijkend uit een aansluiting van Brabant Water, duidt op gebruik; in deze situatie zal er een gebruikersaanslag onroerende zaakbelasting worden opgelegd.

  • 1.8 Aanbod van huishoudelijke afvalstoffen via containers duidt op gebruik; in deze situatie zal er een gebruikersaanslag onroerende zaakbelasting worden opgelegd.

Artikel 2 Gebruikersheffing rioolrechten

  • 2.1 Voor het opleggen van een gebruikersaanslag rioolrecht geldt dat sprake moet zijn van afvoer van rioolwater (conform artikel 2, lid 1 onderdeel b van de “Verordening rioolrechten 2004”).

  • 2.2 Inname van water, blijkend uit een aansluiting van Brabant Water, duidt op gebruik; in deze situatie zal er een gebruikersaanslag onroerende zaakbelasting worden opgelegd.

  • 2.3 In die gevallen van leegstand, waarbij in het hiervoor vermelde artikel 1.4 en 1.5 “Gebruikersbelasting onroerende-zaakbelastingen” sprake was van “ter beschikking houden”, hoeft er per definitie dus nog geen sprake te zijn van gebruik in de zin van gebruikersbelasting rioolrecht.

  • 2.4 Bepalend is dus de vraag of er sprake is van afvoer van rioolwater, blijkend uit een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

Artikel 3 Afvalstoffenheffing

  • 3.1 Voor het opleggen van een aanslag afvalstoffenheffing geldt dat sprake moet zijn van het feitelijk gebruik maken van een perceel ten aanzien van waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3.2 Voor de afvalstoffenheffing geldt dus dat er feitelijk gebruik moet worden gemaakt van een perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. 

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet van de gemeente Aalburg, op 1 juni 2004,
Het hoofd van de Sector Middelen,