Regeling vervallen per 25-09-2007

Bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten

Geldend van 30-09-2004 t/m 24-09-2007

Intitulé

Bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten

Vastgesteld door de gemeenteraad op 30 september 2004Voorwoord Op 1 januari 2004 trad de Wet Werk en Bijstand (WWB) in werking. Recent is de WWB gewijzigd en is is de mogelijkheid aan de gemeente geboden om categoriale bijstand te verstrekken aan chronisch zieken en gehandicapten. Landelijk is 111 miljoen toegevoegd aan het budget voor bijzondere bijstand. De verhoging van de algemene uitkering heeft vooralsnog een incidenteel karakter. De Tweede Kamer heeft door instemmening met de motie-Weekers c.s. verzocht om 80 miljoen om te zetten in een structurele maatregel. Bij voorbereiding van de Rijksbegroting 2005 zal de mogelijkheid hiertoe worden bekeken. Bij de opzet van deze notitie is de WVG medewerker betrokken om meer informatie te krijgen over de beperkingen van chronisch zieken en gehandicapten en de extra kosten die zij maken. Ook is zij bekend met de doelgroep. Daarnaast heeft het gehandicaptenplatform advies gegeven over de invulling van het beleid. Om meer te weten te komen over de omvang van de doelgroep en inkomenspositie zijn gegevens opgevraagd bij de belastingdienst en het Uwv. Ook is gebruik gemaakt van informatie uit onderzoeken naar de financiële positie van personen met een chronische aandoening of handicap. Dit heeft veel nieuwe inzichten opgeleverd voor dit beleid. In deze notitie komt eerst de huidige situatie aan de orde. Daarna wordt ingegaan op de doelgroep en hun financiële situatie. Vervolgens worden de uitvoeringscriteria behandeld. Hierna worden de financiële aspecten in kaart gebracht. Tot slot een samenvatting van de voorstellen.  

Hoofdstuk 1 Huidige situatie

Ouderen, chronisch zieken en gehandicapten die geconfronteerd worden met ziektegerelateerde uitgaven die niet gecompenseerd worden door de zorgverzekeraar, kunnen daarvoor bijzondere bijstand aanvragen. Kosten die relatief vaak via de bijzondere bijstand worden vergoed zijn: eigen bijdrage huishoudelijke hulp, bewassingskosten, dieetkosten, slijtagekosten kleding etc. De individuele bijstand geeft ons de mogelijkheid om deze kosten volledig te compenseren. Wij doen dit in principe ook, als de noodzaak van de kosten en het recht op bijstand onderzocht is. De noodzaak en de hoogte van de kosten worden in de meeste gevallen vastgesteld en onderzocht door een externe deskundige, de GGD. Of iemand recht heeft op een vergoeding van de gemeente wordt mede bepaald door de hoogte van het inkomen en het vermogen. Men moet een inkomen hebben op bijstandsniveau en het vermogen mag niet meer bedragen dan het vrij te laten vermogen zoals in de wet vermeld staat. Eventuele draagkracht in het inkomen of vermogen wordt in mindering gebracht op de kosten. In ons huidige minimabeleid worden de volgende middelen als draagkracht in aanmerking genomen: - Vermogen dat boven het vrij laten vermogen uitkomt: 100% - Inkomen tot 100% van de bijstandsnorm: 0% - Het meerinkomen (inkomen boven de bijstandsnorm): 35% - We hanteren geen drempelbedrag Hieronder worden in het kort de kenmerken weergegeven van individuele bijzondere bijstand: 1. er vindt een toets plaats van de individuele omstandigheden 2. waarbij is vastgesteld tot welke kosten die bijzondere omstandigheden kunnen leiden 3. waarbij is vastgesteld tot welk bedrag de kosten niet kunnen worden voldaan uit de norm en aanwezige draagkracht 4. waarbij is vastgesteld of, en zo ja, tot welk bedrag, betrokkene de kosten maakt Met name op dit laatste punt onderscheidt de individuele bijzondere bijstand zich van de categoriale regelingen. In het kader van die regelingen kunnen verstrekkingen plaatsvinden zonder dat hoeft nagegaan te worden of de betreffende kosten in het individuele geval ook daadwerkelijk gemaakt zijn. - Voordeel individuele bijstand: Maatwerk wordt geboden. Door individueel naar de situatie en de kosten te kijken, bieden we maatwerk. De vergoeding wordt afgestemd op de feitelijke kosten die men maakt. Daarvoor gelden wel normbedragen. - Nadeel individuele bijstand voor de cliënt i Doordat men zelf de kosten moet aanvragen, kan dit drempels opwerpen. Men moet een aanvraag indienen, aantonen welke kosten gemaakt worden, inzage geven in financiële gegevens en vaak wordt een medisch advies aangevraagd. Een aantal mensen zal waarschijnlijk hierdoor bewust niet gebruik maken van de voorziening bijzondere bijstand omdat het hen teveel geregel, tijd en energie kost. ii Verborgen (onzichtbare) kosten worden niet vergoed, want kosten moeten voor de bijzondere bijstand direct aantoonbaar zijn. We noemen een aantal voorbeelden van meerkosten veroorzaakt door handicap of ziekte die minder ‘hard’ te maken zijn: het bezorgen van boodschappen, extra kosten in verband met klussen rondom het huis, lidmaatschapkosten van belangenverenigingen of patiëntenorganisaties, bloemetje voor mantelzorg etc.. - Nadeel voor de gemeente Individueel per aanvraag moet worden vastgesteld of er sprake is van noodzakelijke kosten en of deze kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn. Daarnaast wordt het recht op bijzondere bijstand getoetst aan de hand van het inkomen en vermogen. Dit is een vrij uitvoerige toets die aanzienlijk veel tijd in beslag neemt.  

Hoofdstuk 2 De doelgroep chronisch zieken en gehandicapten en hun Inkomenspositie

Paragraaf 2.1 Aantal chronisch zieken gehandicapten

Bij het vaststellen van de omvang van de doelgroep is het de vraag wie onder de doelgroep valt. Er zijn verschillende kenmerken te onderscheiden. De vraag is nu: welke kenmerken van de doelgroep gaan gepaard met hogere kosten? - Personen met een ernstige handicap of aandoening zijn vaak niet in staat om te werken, daardoor bevinden ze zich in een ongunstiger financiële situatie. Deze groep ontvangt een bijstands- of een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Uit onderzoek blijkt dat volledige arbeidsongeschiktheid (80-100%) een kostenhogend effect kan hebben. Niet alleen de aard van de problematiek speelt hierbij een rol, ook het feit dat een groot deel van deze mensen (langdurig) uitgesloten is van de arbeidsmarkt en de kans op positieverbetering in de toekomst klein is, heeft invloed op het bestedingsniveau (ziekteduur). Voor onze doelgroep geldt dat geen arbeidsmedisch onderzoek meer hoeft plaats te vinden - WVG’ers jonger dan 65 zelfstandig wonend met een voorziening in de vorm van een rolstoel, traplift enz. is een aanvaarde doelgroep. Zij hebben een medische indicatie voor deze voorziening en hebben extra kosten in verband met kledingslijtage, extra waskosten enz. - Personen die langdurig thuiszorg hebben via Stichting Maasmond. Dit zijn over het algemeen ouderen. Vanaf 2004 worden zij geconfronteerd met een hogere eigen bijdrage waar geen vergoeding tegenover staat. - Personen met een bijstandsuitkering (WWB/IOAZ/IOAW) die volledig arbeidsongeschikt zijn en waarvan de arbeidsongeschiktheid langdurig is  

Gemeente Aalburg                                                                AantalArbeidsongeschiktheidsuitkeringen (80%-100%)          100WVG jonger dan 65 jaar                                                        120Cliënten thuiszorg Stichting Maasmond                             40Bijstandscliënten                                                                       5Totaal doelgroep                                                                      265 

In bovenstaande doelgroep zit wel overlap, personen met WAO, bijstandsuitkering en thuiszorg kunnen ook een voorziening in het kader van de WVG hebben. De verwachting is dat ongeveer 160 personen een beroep zullen doen op de regeling chronisch zieken en gehandicapten.

Paragraaf 2.2 Leeftijd

Onze keuzen is dat over het algemeen personen tussen de 23 en 65 jaar aanspraak kunnen maken op de toeslag. Alleen de ouderen 65 plussers met langdurige thuiszorg is een uitzondering gemaakt. Voor de groep 65-plusssers is een regeling opgenomen in de verordening Minimabeleid gemeente Aalburg zij kunnen aanspraak maken op € 125,-- per persoon via de bijdrageregeling en op de regeling duurzame gebruiksgoederen van € 200,-- voor een alleenstaande en € 250,-- voor een echtpaar zonder dat noodzaak en de besteding moet worden aangetoond.

Paragraaf 2.3 Normbedragen voor ziektegerelateerde kosten

Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) geven personen met beperkingen ongeveer tweemaal zoveel uit aan ziektegerelateerde kosten dan mensen zonder beperking. Ook mensen met een chronische aandoening geven ongeveer twee keer zoveel uit dan mensen zonder chronische aandoening. Uit de gegevens van het SCP blijkt dat personen met beperking gemiddeld ongeveer € 35,00 per maand uitgeven aan ziektegerelateerde kosten en personen zonder beperking gemiddeld € 15,00 per maand (meerkosten in vergelijking met ‘gezonde’ mensen: € 20,- p.p. p.m.). Mensen met een chronische aandoening geven gemiddeld ongeveer € 27,00 per maand uit (meerkosten € 12,-) Wat deze kosten precies inhouden wordt duidelijk in de volgende tabel. Ook wordt de maximale vergoeding vermeld die volgens de huidige beleidsregels bijzondere bijstand vergoed kan worden op jaarbasis. Soms is uitgegaan van een gemiddelde, omdat de vergoeding afhankelijk is van andere factoren.

Kosten                                                             Maximale vergoedingExtra telefoonkosten                                       € 136,-Extra kosten voor                                             € 240,- (gemiddeld)Aangepaste schoenen                                   € 70,-Medicijnen (niet vergoed)                              IndividueelEigen bijdrage huishoudelijke hulp           € 218,-Extra energiekosten                                      IndividueelExtra kledingkosten ivm slijtage                    € 400,-Extra kosten pedicure                                      € 60,-Extra kosten batterijen gehoorapparaat      Geen vaste vergoedingVerborgen kosten (zie hoofdstuk 1)              bijv bloemetje mantelzorg of klussen in en om het huis Geen 

De bovenstaande tabel laat zien dat als een cliënt al deze kosten zou maken een bedrag van € 1100,-- aan bijzondere bijstand zou kunnen aanvragen. Het is echter niet waarschijnlijk dat een cliënt al deze kosten maakt. Wel komt het vaak voor dat een vergoeding wordt verstrekt voor een van deze kostensoorten. Het gaat dan vaak om huishoudelijke hulp of kledingkosten. Op jaarbasis zijn de extra kosten van chronisch zieken en gehandicapten gemiddeld € 200,-. Dit bedrag komt ongeveer overeen met de meerkosten die het SCP heeft berekend. Voorstel:I Aan de doelgroep :- personen met een arbeidsongeschikheidsuitkering (WAO/Wajong/Waz van 80-100%);- WVG’ers jonger dan 65 jaar met een voorziening en - personen met een bijstandsuitkering die volledig arbeidsongeschikt zijn - personen met lagdurige thuiszorg II De doelgroep een bedrag van € 200,-- te verstrekken.  

Paragraaf 2.4 Draagkracht in inkomen en vermogen

Sub-paragraaf 2.4.1 Draagkracht in het inkomen

In de huidige situatie wordt voor personen met een inkomen op bijstandsniveau verondersteld géén draagkracht aanwezig te zijn. Van het meerinkomen is de draagkracht 35%. Dit is het beleid van de individuele bijzondere bijstand. Dit berekenden we anders bij de categoriale regelingen die we in het verleden hadden (schoolkostenvergoeding en activiteitenfonds). Voor deze regeling stellen we het volgende voor: voor personen met een inkomen boven bijstandsniveau wordt het inkomen tussen 100% en 120% van de geldende bijstandsnorm niet als draagkracht beschouwd. Argumenten hiervoor zijn: - dit is een landelijk veelgebruikte inkomensgrens. Uit onderzoek van de Inspectie voor Werk en Inkomen blijkt dat de meeste gemeenten t.b.v. categoriale regelingen een inkomensgrens hanteerden tussen 110 en 120%. - Voor deze groep speelt de armoedeval geen rol omdat reïntegratie in het arbeidsproces geen doel is. Daarom vinden we het reëel om de inkomensgrens hoger vast te stellen dan het niveau van bijstand.  

Sub-paragraaf 2.4.2 Draagkracht in vermogen

Bij bijstandsverlening moet een grens aan het vermogen worden gesteld en een vermogenstoets plaatsvinden. Het college bepaalt zelf welk deel van de middelen bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen. We kunnen kiezen geen middelen te toetsen, alle middelen te toetsen, of een deel van de middelen te toetsen. Voor déze regeling adviseren we om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de categoriale regeling van 65 jaar en ouder. Vermogentoets conform de bijstandsnormen en vermogen in de eigen woning vrijlaten. Voorstel- Inkomenstoets tot 120% van de bijstandnorm geen draagkracht (controle steekproefsgewijs); - vermogenstoets conform bijstandnorm en meerwaarde woning buiten beschouwing laten (controle steekproefsgewijs); - peildatum 1 oktober 2004.  

Hoofdstuk 3 Uitvoeringscriteria

Paragraaf 3.1 Aanvraag

Categoriale bijzondere bijstand dient te worden aangevraagd. De aanvraag dient zo eenvoudig mogelijk te zijn voor de cliënt (om niet-gebruik tegen te gaan) en voor de uitvoerder (om de uitvoeringstaken zo beperkt mogelijk te laten blijven). Van de aanvrager, die géén bijstand ontvangt worden de inkomsten steekproefsgewijs gecontroleerd op verzoek dient ingeleverd te worden: - laatste bankafschrift - laatste salarisstrook De werkingsduur van deze regeling loopt tot 31 december 2004. Er zal een simpel aanvraagformulier ontwikkeld worden. Aan personen met een Wvg voorziening en de arbeidsongeschikte bijstandgerechtigden zal een aanvraagformulier toegezonden. Voor de overige wordt op de gemeentepagina een aanvraag gepubliceerd met vermelding van inkomens-en vermogensnormen. Wanneer de cliënt kan aantonen dat de ziektegerelateerde uitgaven hoger zijn dan de categoriale vergoeding, vindt een individuele beoordeling plaats van de situatie. We zullen niet alleen de kosten hierin betrekken, maar ook de noodzaak ervan en de voorliggende voorzieningen.  

Paragraaf 3.2 Voorliggende voorziening / belasting

Als er een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand heeft plaatsgevonden mogen die kosten niet als aftrekbaar bij de belastingdienst worden opgevoerd. Aanvragers zullen dus een keuze moeten maken wat voor hun voordeliger is: of bijzondere bijstand ad. € 200,-per jaar of een beroep doen op de buitengewone uitgavenaftrek (BU) c.q het Tijdelijk Besluit Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU). Om recht te hebben op een aftrek van buitengewone uitgaven moeten de uitgaven boven een bepaald drempelbedrag uitkomen. De fiscale tegemoetkoming heeft nooit betrekking op de gehele kosten, maar alleen op een deel ervan. Meestal krijgt men via de belasting 1/3 terug van de kosten, terwijl de bijzondere bijstand uitgaat van de feitelijke kosten (categoriaal en eventueel aangevuld met individuele bijzondere bijstand). De TBU en de BU worden bovendien pas in het volgende jaar terugbetaald. In onze voorlichtingsactiviteiten zullen cliënten worden gewezen op de mogelijkheden die zij hebben om via de bijzondere bijstand en de teruggave inkomstenbelasting compensatie te krijgen voor de ziektekosten.

Paragraaf 3.4 Communicatie

Om bekendheid te geven aan de regeling zullen we de volgende instrumenten inzetten: - cliënten uit het WVG bestand krijgen persoonlijk bericht. - De bijstandscliënten die volledig en langdurig arbeidsongeschikt zijn geselecteerd en ontvangen eveneens persoonlijk bericht - via gemeentepagina - via Internet - via huisartsen - informatie via gehandicaptenbond Voorstel - Verkorte aanvraag via toezending of publicatie op gemeentepagina - Voorlichting over voorliggende voorziening via teruggave belasting  

Hoofdstuk 4 Financiën

Aan de bijzondere bijstand worden extra middelen toegevoegd expliciet als een tegemoetkoming in de kosten die huishoudens met een inkomen op minimumniveau (of vlak daarboven) maken in verband met een chronische ziekte of handicap. Het gaat in 2004 om een extra bedrag van € 33.600,--. Wat betreft het aantal chronisch zieken, gehandicapten en ouderen voor deze regeling, lijkt de schatting van 150 personen redelijk betrouwbaar (zie paragraaf 2.1). Wanneer we de kosten van deze variant berekenen levert dit het onderstaande beeld op.

                                                                        Bedrag categoriaal          € 200.000,- op jaarbasisDoelgroep: 160 personen op jaarbasis Totale kosten:                   € 32.000,- 

De wijze waarop deze bedragen/aantallen zijn berekend, is terug te vinden in hoofdstuk 2 Besparing uitvoeringskosten Met de invoering van een categoriale bijzondere bijstandsregeling is het niet meer nodig om te toetsen of de betreffende kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt en noodzakelijk zijn. Door dit achterwege te laten, worden de uitvoeringstaken beperkt en besparen we op de uitvoeringslasten. De verwachting is dat de categoriale bijzondere bijstand in de meeste gevallen voldoende kostendekkend is. Slechts in een aantal gevallen zullen we naar verwachting aanvullende individuele bijzondere bijstand moeten verstrekken.

Samenvatting voorstellen Voorstel 1 Aan de doelgroep:- personen met een arbeidsongeschikheidsuitkering (WAO/Wajong/Waz van 80-100%);- WVG’ers jonger dan 65 jaar met een voorziening en - personen met een bijstandsuitkering die volledig arbeidsongeschikt zijn - personen met lagdurige thuiszorg een bedrag van € 200,-- te verstrekken. Voorstel 2 Inkomenstoets tot 120% van de bijstandnorm geen draagkracht (controle steekproefsgewijs); Voorstel 3 vermogenstoets conform bijstandnorm en meerwaarde woning buiten beschouwing laten (controle steekproefsgewijs); - peildatum 1 oktober 2004. Voorstel 4 Verkorte aanvraag via toezending of publicatie op gemeentepagina - Voorlichting over voorliggende voorziening via teruggave belasting