Regeling vervallen per 25-03-2021

Standplaats- en ventbeleid gemeente Aalsmeer 2011

Geldend van 19-10-2012 t/m 24-03-2021

Intitulé

Standplaats- en ventbeleid gemeente Aalsmeer 2011

Inleiding

Doordeweeks staan ze overal, de verschillende verkoopwagens waarin allerlei zaken te koop worden aangeboden. Wie kent de visboer, de groenteboer en de bakker nou niet? Of de boot die in de zomer lekkere ijsjes verkoopt op de Westeinderplassen.

In de gemeente zijn verschillende standplaatshouders en venters actief. Let op; het gaat hier dus niet om de verkopers die op dinsdagen op de markt staan en ook niet de verkopers die op verschillende (jaarlijkse) braderieën hun waren aanbieden. Al deze standplaatshouders en venters hebben zich aan wettelijke regels te houden. Ook lokaal bestaan er vastgestelde regels, waar men zich aan moet houden.

Deze worden beschreven in dit document; het standplaats- en ventbeleid.

Opzet

Deze beleidsnota kent de volgende opzet. In hoofdstuk 1 is onder andere een onderscheid gemaakt tussen de standplaatshouders en venters. Daarbij is de verschillende wet- en regelgeving aangegeven.

In hoofdstuk 2 is de vergunningprocedure omschreven. De spreiding van de standplaatsen en venters in de gemeente Aalsmeer is omschreven in hoofdstuk 3. De verkooptijden zijn benoemd in hoofdstuk 4.

Hoofdstuk 5 gaat over de verhouding tussen publiek- en privaatrecht. Ten slotte is in hoofdstuk 6 de handhaving geregeld.

Hoofdstuk 1. Het standplaats- en ventbeleid van de gemeente Aalsmeer

1.1 Inleiding

Om de gang van zaken rondom standplaats- en ventvergunningen voor zowel de standplaatshouders, de venters, de gemeente, en de omgeving voldoende op elkaar af te stemmen, is er voor gekozen om het standplaats- en ventbeleid 2011 tot stand te brengen.

De primaire doelstellingen van dit beleid zijn:

  • 1.

    Het actualiseren van beleid ten aanzien van standplaats- en ventvergunningen;

  • 2.

    Duidelijkheid scheppen voor iedereen die van doen heeft met standplaatsen en venters (gemeente, burgers en ondernemers);

  • 3.

    Het verbeteren van de dienstverlening en advisering op het gebied van regelgeving en vergunningverlening;

  • 4.

    Een consequente handhaving van regelgeving en beleid ten aanzien van standplaats- en ventvergunningen.

1.2 Onderscheid tussen de standplaatshouders en venters

Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen standplaatshouders en venters. Daarnaast kan er nog een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende vormen van standplaatshouders en venters.

Hieronder wordt kort uiteengezet wat elke term inhoudt.

1.2.1 Standplaatshouders

Standplaatshouders: houders van een vergunning van het college om gedurende een jaar op of aan de weg of op of aan een openbaar water dan wel op een andere -al dan niet met enige beperking- voor publiek toegankelijk en in de openlucht gelegen plaats gedurende enige tijd op een plaats:

  • a.

    met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden;

  • b.

    anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.

Op grond van dit beleid vallen de standplaatshouders van de weekmarkt niet onder deze definitie. Incidentele standplaatshouders: houders van een vergunning van het college om op of aan de weg of op of aan een openbaar water dan wel op een andere -al dan niet met enige beperking- voor publiek toegankelijk en in de openlucht gelegen plaats incidenteel gedurende enige (korte) tijd op een plaats:

  • a.

    met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden;

  • b.

    anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.

1.2.2 Venters

Jaarventers: houders van een vergunning van het college die gedurende een jaar voortdurend voortbewegend de handel uitoefenen op of aan de weg/ openbaar water, aan een huis dan wel op een andere -al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven, dan wel diensten aan te bieden.

Parlevinkers: houders van een vergunning van het college om met een bedrijf, bestaande uit het rondtrekkend uitoefenen van de ambulante handel in een gevarieerd assortiment levensmiddelen en huishoudelijke artikelen voortdurend, voor enige tijd, voortbewegend op het openbare water goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven, dan wel diensten aan te bieden.

Incidentele venters: houders van een dagvergunning van het college die voortdurend bewegend de handel uitoefenen op of aan de weg/ openbaar water aan een huis dan wel op een andere- al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats/ openbaar water goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven, dan wel diensten aan te bieden.

1.3. Regelgeving

Voor het afgeven van standplaats- en ventvergunningen zijn verschillende regelgevingen en wetten van belang.

1.3.1 Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

De aanvraag voor een standplaats- en ventvergunning wordt door het college getoetst aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

Artikel 5:15 van de APV (vastgesteld op 20 mei 2010) heeft betrekking op ventvergunningen en artikel 5:18 APV op standplaatsvergunningen. Daarnaast zijn de algemene bepalingen in artikel 1:8 APV van belang voor standplaats- en ventvergunningen. Indien deze artikelen van de APV geactualiseerd worden, dient hieraan getoetst te worden.

Artikel 1:8 APV

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 5:15 APV Ventverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college te venten.

  • 2.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet:

    • a.

      voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet;

    • b.

      voor het aan de huizen van vaste afnemers afleveren van goederen door – of door huisgenoten of personeel van – hem die dit mede doet ter exploitatie van zijn winkel, bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

    • c.

      voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op de plaats die is aangewezen voor het houden van een door het college ingestelde markt, zulks gedurende de tijden waarop de markt gehouden wordt;

    • d.

      voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op een standplaats bedoeld in de artikelen 5:17 APV (begripsbepaling) en 5:18 APV.

Artikel 5:18 APV Standplaatsvergunning en weigeringgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 APV kan de vergunning worden geweigerd:

    • a.

      indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

    • b.

      indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

1.3.2 Overige wetgeving

Naast de Algemene Plaatselijke Verordening is ook de volgende wetgeving van toepassing;

Wet op de Ruimtelijke Ordening

In artikel 5:18 APV is aangegeven dat een vergunning voor het innemen van een standplaats geweigerd kan worden vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.

Het college kan een aanvraag voor het innemen van een standplaats mede opvatten als een verzoek om vrijstelling van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. In een dergelijk geval wordt een aanvraag gebruikt voor twee afzonderlijke procedures.

Warenwet

Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot hygiëne en degelijkheid van producten. Deze voorschriften gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden op basis van een standplaats- en ventvergunning.

Wet milieubeheer

In de Wet milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders, voor zover de verkoopplek als “inrichting” kan worden aangemerkt. Deze wetgeving is niet op alle activiteiten van standplaatshouder van toepassing.

In het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer is aangegeven welke activiteiten onder de Wet milieubeheer vallen. Daarbij moet gedacht worden aan het verwerken van voedingsmiddelen, het vervaardigen, bewerken, verwerken, opslaan en overslaan van vlees of vleeswaren, en het bewerken, verwerken, opslaan en overslaan van vis en visproducten. Ook het bakken en braden in oliën van voedingsmiddelen (bijvoorbeeld in een snackwagen) valt daaronder. In het algemeen zijn op deze activiteiten het besluit detailhandel en ambachtsbedrijven van toepassing, op grond waarvan tenminste vier weken van tevoren bij de gemeente een melding moet worden ingediend.

Hoofdstuk 2. Procedure

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de procedure met betrekking tot de vergunningverlening voor standplaatshouders en venters in zijn werk gaat.

2.1 De vergunningverlening

In het proces van gemeentelijke vergunningverlening zijn drie fases te onderscheiden: een intake-, een behandel- en een afhandelfase.

2.1.1 Intakefase

De intakefase bestaat uit de informatiewisseling tussen de gemeente en de aanvragers voor een standplaats- of ventvergunning. Om de informatie-uitwisseling efficiënt te laten verlopen, dient de gemeente de aanvrager een helder overzicht te geven van:

  • -

    De informatie die de gemeente nodig heeft voor de besluitvorming over de aanvraag en de criteria die gelden voor deze besluiten;

  • -

    De plichten van de aanvrager en de daaraan verbonden kosten.

Op grond van artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan, voor het indienen van aanvragen en verstrekken van gegevens een formulier vaststellen. In het kader van een goede informatieuitwisseling wordt op grond van het standplaats- en ventbeleid gebruikt gemaakt van een aanvraagformulier (bijlage 1).

Van de aanvrager wordt verwacht dat zij dit aanvraagformulier volledig en naar waarheid invullen.

Op grond van artikel 4:2 Awb dient een aanvraag voor een standplaats- of ventvergunning in ieder geval te bevatten:

  • a.

    de naam en adres van de aanvrager;

  • b.

    de dagtekening;

  • c.

    een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

Daarnaast dient bij een aanvraag voor een standplaatsvergunning nog het volgende ingediend te worden:

  • -

    een legitimatiebewijs;

  • -

    een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voldoende verzekerd is tegen vorderingen uit schadevergoeding, waartoe hij krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens het aan derde toegebrachte schade;

  • -

    een bewijs van inschrijving bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD);

  • -

    een plattegrond met daarop de indeling van de verkoopwagen/kraam;

  • -

    een opgave van de lengte, hoogte en breedte van de verkoopwagen/kraam;

  • -

    indien gebruik wordt gemaakt van installaties waarin gekookt, gebakken of gebraden en/of gefrituurd kan worden, een bewijs van veiligheid van de te gebruiken apparatuur. De installaties dienen te voldoen aan de bij de Wet milieubeheer gestelde eisen.

Voor het aanvragen van een ventvergunning moeten, naast de gegevens die verplicht zijn volgens artikel 4:2 Awb de volgende zaken ingediend te worden.

  • -

    een legitimatiebewijs;

  • -

    een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voldoende verzekerd is tegen vorderingen uit schadevergoeding, waartoe hij krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens het aan derde toegebrachte schade;

  • -

    een bewijs van inschrijving bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD);

  • -

    indien gebruik wordt gemaakt van installaties waarin gekookt, gebakken of gebraden en/of gefrituurd kan worden, een bewijs van veiligheid van de te gebruiken apparatuur. De installaties dienen te voldoen aan de bij de Wet milieubeheer gestelde eisen.

Meerdere aanvragen op het zelfde moment

Indien twee aanvragen worden ingediend voor een standplaats- of ventlocatie in dezelfde periode, wordt er eerst gekeken naar de standplaatshouder/venter die een binding heeft met de gemeente Aalsmeer.

Degene die een binding heeft krijgt voorrang boven de andere aanvrager.

Indien beide aanvragers een binding hebben met de gemeente Aalsmeer, wordt er gekeken of de aanvragers al eerder een vergunning hebben gekregen. Diegene die al eerder een vergunning heeft verkregen krijgt voorrang boven de andere aanvrager.

Mocht de situatie zich voordoen dat er op grond van deze beide criteria geen van de verkopers voorrang zou krijgen, geldt het principe van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.

2.1.2 Behandelfase

Op grond van artikel 1:2 APV beslist het bevoegde bestuursorgaan op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Het bevoegde bestuursorgaan kan deze beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Bij het behandelen van de aanvraag geven de betrokken afdelingen van de gemeente en de politie een positief of negatief advies over de aanvraag.

2.1.3 Afhandelfase

Zijn alle adviezen positief dan wordt er een vergunning verleend in overeenstemming met de APV.

Een vergunning kent op grond van dit beleid een standaard pakket aan voorwaarden. Aanvullende voorwaarden van afdelingen en de politie kunnen ook in een vergunning worden verwerkt.

Zijn negatieve adviezen door de afdelingen en de politie uitgebracht, dan wordt contact opgenomen met de aanvrager. Blijven de oordelen van deze afdelingen en/of de afdelingen negatief en wil of kan de aanvraag niet worden aangepast, dan wijst het college in principe de aanvraag af.

2.2. Voorschriften aan een standplaats- en ventvergunning

Aan een standplaats- of ventvergunning kunnen voorschriften verbonden worden. Deze voorschriften hebben onder andere betrekking op aansprakelijkheid, brandveiligheid, eisen aan de verkoopwagens/kramen, alcohol, goederen en geluid. In bijlage 2 zijn de verschillende voorschriften opgesomd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen voorschriften die aan een standplaatsvergunning of aan een ventvergunning verbonden kunnen worden. Deze voorschriften kunnen te allen tijde worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

Overgangssituaties

Eén van de voorschriften is dat een ventvergunning persoonsgebonden is. Dit voorschrift vloeit voort uit artikel 1:5 van de APV. Het voorschrift houdt in dat alleen de natuurlijk persoon, aan wie de ventvergunning is verleend, gebruik kan maken van deze vergunning.

In het verleden is een vergunning verleend aan een besloten vennootschap voor venten op het water.

Hierdoor was de mogelijkheid gecreëerd dat twee mensen op grond van één vergunning tegelijkertijd konden venten op het water met meerdere boten, hetgeen in strijd is met het voorschrift dat een vergunning persoonsgebonden is.

Omdat deze venters al een aantal jaren actief zijn op de Westeinderplassen, is er overgangssituatie gecreëerd. Opnieuw is een vergunning aan beide vennoten verleend voor het venten op het water. Het verschil is echter dat vergunning wordt verleend voor het venten op één boot. Dit betekent dat beide vennoten mogen venten op het water, maar dat er niet meerdere boten op de Westeinderplassen actief zijn.

Daarnaast is al jaren nog een venter actief op de Westeinderplassen die met meerdere boten vent en daarbij andere mensen laat varen op deze boten. Ook dit is in strijd met het feit dat een vergunning persoonsgebonden moet zijn. Hier is dezelfde oplossing voor gekozen. Deze venter, mag samen met een partner, die aan alle eisen van dit beleid voldoet, venten op één boot. Er mag derhalve niet meer met meerdere boten gevend worden.

NB. Indien beide venters besluiten te stoppen met venten, worden alleen nog maar persoonsgebonden vergunningen verleend.

2.3 Algemene inherente afwijkingsbevoegdheid

De bestuursorganen van de gemeente Aalsmeer handelen overeenkomstig het standplaats- en ventbeleid, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zouden hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met bij dit beleid te dienen doelen.

Hoofdstuk 3. Spreiding van de standplaatsen en venters in de gemeente Aalsmeer

Standplaatshouders en venters kunnen in het algemeen een invloed hebben op de woon- en leefomgeving. In dit hoofdstuk worden zonder de mogelijkheden voor standplaatshouders en venters onevenredig zwaar te beperken, voorstellen gedaan om de invloed op de woon- en leefomgeving zo veel mogelijk te beperken of te voorkomen.

3.1 Afgegeven standplaats- en ventvergunning van 2007-2010

In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal standplaatsvergunningen dat is verleend op de verschillende locaties in de gemeente Aalsmeer in de periode 2007-2010.

Daarbij wordt aangegeven welke goederen/ artikelen de standplaatshouders in de bovenstaande periode hebben aangeboden. Ook is een overzicht gegeven van het aantal verleende ventvergunningen en de daarbij aangeboden goederen/ artikelen.

3.1.1 Standplaatsvergunningen

standplaats

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

Raadhuisplein

 

Markt

Vis Alle jaren

groente en fruit Halve dag Alle jaren

brood, koek Halve dag Alle jaren Vis

Vis Alle jaren

Kudelstaart

 

brood, koek Halve dag Alle jaren

Vis Halve dag Alle jaren

Loempia 2008-2009

 

Loempia 2008-2009

Ophelialaan/Pompplein

 

 

 

Loempia 2010

kaas, zuivel Alle jaren

Loempia 2010

Hornmeer

 

 

 

 

 

 

Op de locatie Hornmeer is al zeker 10 jaar geen standplaats meer ingenomen. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat op deze locatie weinig voorzieningen voor standplaatshouders zijn en het een locatie is waar weinig mensen langs lopen. Deze plek is derhalve overbodig geworden en het is met ingaan van dit beleid dus ook niet meer mogelijk hier een standplaats in te nemen.

De locatie Raadhuisplein is het meest in trek bij de standplaatshouders. Deze locatie is dan ook gelegen in het centrum van de gemeente. Ook de markt wordt op deze locatie gehouden.

Er wordt met name vis en brood aangeboden door standplaatshouders in de gemeente Aalsmeer.

Opvallend is dat in de afgelopen jaren naast de bovenstaande goederen (vis, brood, groente, zuivel en snacks) geen andere goederen/ artikelen zijn aangeboden.

3.1.2 Ventvergunningen

In de afgelopen drie jaren zijn er per jaar vier vergunningen verleend voor het venten van ijs op de openbare weg. Daarnaast zijn er per jaar twee vergunningen verleend voor het venten van ijs op het openbare water. Er zijn geen parlevinkvergunningen, in de zin van dit beleid, verleend.

3.2 Maximumstelsel

Net als in de vorige versies van dit beleid wordt in dit beleid een maximumstelsel ingesteld voor standplaatshouder en venters.

Het maximumstelsel is gebaseerd op het aspect openbare orde. Het kan als een belang van de openbare orde worden beschouwd dat niet een onbeperkt aantal vergunningen wordt afgegeven. De omvang en de aard van de gemeente zijn bepalend voor het aantal af te geven standplaats- en ventvergunningen. Bij overschrijding van dit aantal, of als het een aanvraag betreft die niet is aangewezen als standplaats of ventlocatie, kan de vergunning geweigerd worden. Dit laat onverlet dat bij iedere aanvraag afzonderlijk moet worden nagegaan of er bijzondere omstandigheden zijn die leiden tot het alsnog verlenen van de vergunning.

3.2.1 Maximumstelsel standplaatsen

Er kan, op grond van dit beleid, een standplaats op de volgende locaties worden ingenomen - Winkelcentrum Kudelstaart

  • -

    Winkelcentrum Nieuw-Oosteinde

  • -

    omplein, (winkelcentrum Ophelialaan), Aalsmeer

  • -

    Raadhuisplein, Aalsmeer

In bijlage 3 zijn de verschillende standplaatsen op een plattegrond aangegeven.

Aanvulling

De standplaats in Aalsmeer-Dorp is gekoppeld met de plaats waar op dinsdagen de markt gehouden wordt. Indien in de toekomst de markt verplaatst zou worden, zal deze standplaatsmogelijkheid ook mee verhuizen. Er blijft derhalve altijd maar één mogelijkheid tot het innemen van een standplaats in Aalsmeer-Dorp.

Overgangssituatie 1

Op dit moment is een doorlopende standplaatsvergunning verleend voor een bloemenkiosk op de Ophelialaan. Deze locatie is op grond van vorige versies en dit beleid niet aangewezen als standplaatslocatie en derhalve is de vergunning verleend in strijd met het beleid.

Omdat deze standplaatshouder al ongeveer twintig jaar op deze plek een standplaats inneemt, is er in een voorgaande versie een overgangssituatie gecreëerd, die ook nu van kracht blijft. Indien deze vergunninghouder besluit te stoppen met het innemen van zijn standplaats, worden er geen standplaatsen meer toegestaan op deze locatie op de Ophelialaan.

Overgangssituatie 2

Ook is op dit moment een standplaatsvergunning verleend aan Zorg en zekerheid op de dinsdag op het Raadhuisplein. Op dinsdagen is er op het Raadhuisplein echter geen standplaatsmogelijkheid in verband met de markt. Deze vergunning is derhalve verleend in strijd met het oude, en nieuwe beleid. Indien deze vergunninghouder besluit te stoppen met het innemen van zijn standplaats, worden op dinsdag geen standplaatsen meer toegestaan op de locatie Raadhuisplein. Omdat deze situatie in de vorige versie van dit beleid ook al benoemd is als overgangssituatie zal deze ook nu van kracht blijven.

Bij het benoemen van de hierboven genoemde standplaatslocaties, is rekening gehouden met de criteria zoals benoemd in artikel 1:8 APV en artikel 5:18 APV om te zien of deze wel geschikt zijn als standplaats.

Dit zijn de criteria;

  • -

    Het in gevaar komen van de openbare orde;

  • -

    Het in gevaar komen van de openbare veiligheid;

  • -

    Het in gevaar komen van de volksgezondheid;

  • -

    Het in gevaar komen van de bescherming van het milieu.

  • -

    Strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan;

  • -

    Welstand.

3.2.2 Maximumstelsel venters

Er kan door de gehele gemeente Aalsmeer gevent worden met uitzondering van de Burgemeester Kasteleinweg (N201, zolang deze nog niet is afgewaardeerd), de Oosteinderweg, de Bosrandweg en de Aalsmeerderweg.

Dit heeft te maken met het feit dat de bovenstaande wegen zeer verkeersintensief zijn. Indien wordt gevent op deze wegen kan dat een gevaar opleveren voor de venters zelf, maar ook voor verschillende verkeersdeelnemers.

3.3 Brancheverdeling

Indien gekeken wordt naar de afgegeven vergunningen in de jaren 2007 tot 2010 valt op dat, op een enkele uitzondering na, elk jaar dezelfde standplaats- en ventvergunningen worden afgegeven. Blijkbaar verkopen de standplaatshouders en venters hun goederen/ artikelen goed en is er in de gemeente Aalsmeer behoefte aan deze goederen/ artikelen.

Daarnaast zijn er in de afgelopen jaren geen klachten binnengekomen over het verstoren van de openbare orde of de verkeersveiligheid door deze standplaatshouders/ venters.

Het uitgangspunt is dan ook om het zelfde maximumstelsel per branche te behouden als de afgelopen jaren al gebruikt is:

Standplaatsen

  • -

    Per vergunninghouder wordt maximaal twee dagen per week vergunning verleend;

  • -

    Per locatie wordt per dag slechts een standplaatsvergunning verleend;

  • -

    Per locatie per week moeten de af te geven standplaatsvergunningen voor verschillende branches gelden.

Venters

  • -

    De uitgifte van de ventvergunningen is gebonden aan de volgende maxima per branche:

  • IJs: 3

  • Snacks: 2

  • Bloemen: 2

  • Vis: 2

  • Zuivel: 1

  • Groente/fruit: 1

  • Overig: 1

  • -

    Er worden niet meer dan twaalf ventvergunningen per jaar verleend voor op de openbare weg;

  • -

    Per vergunninghouder wordt maximaal drie dagen per week vergunning verleend voor op de openbare weg;

  • -

    Er worden niet meer dan drie ventvergunningen per jaar verleend voor het venten op het openbare water;

  • -

    Er worden niet meer dan twee parlevinkvergunningen verleend voor op het water.

  • -

    Per vergunninghouder wordt maximaal drie dagen per week vergunning verleend voor het parlevinken op het openbare water.

3.4 Incidentele vergunningen

Naast de jaarlijkse standplaats- en ventvergunning kunnen ook de incidentele standplaats- en ventvergunningen aan een maximum worden verbonden.

3.4.1 Incidentele standplaatsvergunningen

In de Aalsmeerse situatie worden voornamelijk incidentele standplaatsvergunningen aangevraagd voor de verkoop van oliebollen en koek- en zopie of het plaatsen van een demonstratiewagen.

Oliebollen

Op de locacties Praamplein, Winkelcentrum Kudelstaart en Pomplein mogen in de gemeente Aalsmeer oliebollen verkocht worden in de maand december. Er mag op elke van deze locaties één standplaats ingericht worden voor de verkoop van oliebollen, naast een eventuele vaste standplaats die al op de locatie aanwezig is. In december kan het dus voorkomen dat er twee kramen staan op deze locaties.

Overgangssituatie

Al jaren verkoopt de Hervormde kerk op de laatste dagen van het jaar oliebollen op de hoek van de Machineweg/Pontweg. Omdat zij dit al jaren doen, zullen zij dit ook mogen continueren, andere aanvragen voor standplaatsen voor oliebollen vallen onder bovenstaande regel. Indien de Hervormde kerk besluit deze standplaats niet langer in te nemen, zal deze vervallen en niet voor andere partijen beschikbaar blijven.

Koek- en zopietenten

Elk jaar worden gemiddeld vijf aanvragen ingediend voor het innemen van een standplaats met een koeken zopietent tijdens een vorstperiode. De exacte locatie voor het innemen van deze standplaatsen is niet vastgesteld.

Er mogen maximaal acht koek- en zopiestandplaatsen in de gemeente ingenomen worden. Hierbij dient er bij de afweging omtrent de vergunningverlening rekening gehouden te worden met verstoringen van de openbare orde en de veiligheid op het ijs.

NB. De vier ijsverenigingen hebben het eerste recht op deze koek- en zopievergunningen. Daarnaast zijn er dus nog 4 vergunningen over voor andere partijen.

Kerstboomverkoop

Ieder jaar rond de kerstperiode komt ook een aantal vergunningaanvragen binnen om kerstbomen te mogen verkopen, middels een incidentele standplaats. Om te voorkomen dat het aantal vergunningaanvragen hiervoor uit de hand gaat lopen, wordt het aantal vergunningen dat hiervoor wordt vergeven gesteld op maximaal 5. De locaties van deze standplaatsen is niet vastgelegd, maar wel geldt hier dat er maximaal 1 standplaats met kerstboom verkoop in Kudelstaart mag plaatsnemen, en maximaal 4 in Aalsmeer/Nieuw-Oosteinde.

Ruitreparatie

Ruitschadereparatiestands zijn betrekkelijk nieuw. In voorgaande versies van het beleid is hier daarom tot

op heden niets over vastgelegd. Organisaties die dergelijke standplaatsen innemen vragen over het algemeen een incidentele standplaats aan voor ongeveer 4 keer per jaar. Om te voorkomen dat er te vaak dergelijke bedrijven een standplaats willen en kunnen gaan innemen wordt in dit beleid een maximum gesteld van 3 organisaties die een incidentele standplaatsvergunning toegewezen krijgen voor dergelijke activiteiten in de publieke ruimte.

Overige incidentele standplaatsen

Naast de bovengenoemde incidentele standplaatsen, kunnen er uiteraard ook andere aanvragen aangevraagd worden om incidenteel een standplaats te mogen innemen. Als de aanvraag wordt ingediend, is er alleen reden om de vergunning te weigeren, indien de aanvraag in strijd is met artikel 1:8 APV en/of artikel 5:18 APV.

Het uitgangspunt is dat per jaar tien overige incidentele standplaatsvergunningen mogen worden verleend.

3.4.2 Incidentele ventvergunning

In voorgaande versies van het beleid is als beleidslijn vastgesteld dat er maximaal een branche per dag een incidentele ventvergunning zou moeten kunnen krijgen. Omdat er de afgelopen jaren niet of nauwelijks een dergelijk vergunning aangevraagd wordt, is er geen reden om hier op dit moment van af te stappen. Het maximum te vergeven incidentele ventvergunningen is en blijft derhalve 1 per dag.

3.5 Uitzonderingsclausule

Indien door onverwachte gebeurtenissen een locatie, waarvoor een standplaats- of ventvergunning is afgegeven, niet in gebruik kan worden genomen, wordt er door de gemeente een mogelijkheid gezocht om tijdelijk op een ander locatie een standplaats in te nemen of te venten.

Hoofdstuk 4. Verkooptijden

4.1 Verkooptijden

In het standplaats- en ventbeleid kunnen tijden worden opgenomen waarop een standplaats ingenomen of gevent kan worden. Het uitgangspunt is om de volgende tijden aan te houden:

Maandag t/m zaterdag: 6.00-22.00 uur (met uitzondering van de dinsdag op het Raadhuisplein). Deze tijden zijn gelijk aan de sluitingstijden van winkels die zijn opgenomen in de Winkeltijdenwet.

4.2 Zondag en koopzondag

Standplaats- en ventvergunningen kunnen niet, zoals ook in de winkeltijdenwet is vastgelegd, voor een zondag of een daaraan gelijkgestelde dag worden aangevraagd.

Met een zondag worden de volgende dagen gelijk gesteld: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag.

Daarnaast is in de winkeltijdenwet ook aangegeven dat op Goede Vrijdag, 24 december en 4 mei na 19.00 uur geen verkoop van goederen meer toegestaan is, dit houdt in dat ook standplaatshouders en venters op die dagen na 19.00 uur geen goederen meer mogen verkopen.

In het kader van het bovenstaande dient ook aandacht te worden besteed aan de verkoop door de ambulante handel tijdens een zondag waarvoor ontheffing is verleend voor openstelling van winkels, de zogenaamde koopzondag. De Winkeltijdenwet verzet zich niet tegen het plaatsvinden van verkoopactiviteiten vanaf een standplaats/ venten als voor de betreffende zondag ontheffing is verleend voor openstelling van winkels.

Uitzondering

Hoewel er in principe geen standplaats- en ventvergunningen afgegeven worden op zondagen, koopzondagen daargelaten, geldt dit niet voor parlevinkers en venters op het water. De praktijk leert namelijk dat juist op zon- en feestdagen veel recreatie op het water aanwezig is. Indien dan niet gevent zou mogen worden op het water, lopen deze venters een groot deel van hun inkomen mis.

4.3 Markt

In de gemeente Aalsmeer wordt op het Raadhuisplein op dinsdag markt gehouden. Het is mogelijk dat iemand een standplaats wil innemen of wil venten op dinsdag op het Raadhuisplein. De marktverordening Aalsmeer geeft regels voor het bepalen van de plaats en tijd van markten. Op grond van de verordening kunnen burgemeester en wethouders tijdelijk een andere dag, tijd of plaats bepalen.

In de praktijk zal het innemen van een standplaats of het venten niet snel worden aangemerkt als een zodanige dringende reden dat de markt verplaatst moet worden. Er kan derhalve geen standplaats worden ingenomen of worden gevent op dinsdagen op het Raadhuisplein.

4.4 Standplaatsen en venters ten tijde van evenementen

Voor een dag en plaats, waarop een collectief evenement in de gemeente Aalsmeer plaatsvindt kunnen incidentele standplaats- en ventvergunningen worden aangevraagd.

De collectieve evenementen in de gemeente Aalsmeer zijn:

- Koninginnedag - Summer Dance Party

- Bandjesavond - Tropicalnight

- Zomerfestival - Jordaanse avond

- Après Ski - Feestweek Kudelstaart

- Feestweek Aalsmeer-centrum - Kermis

- Circus - Oudejaarsavond

(De data waarop deze evenementen plaatsvinden worden jaarlijks op de evenementenkalender geplaatst.

Zie het evenementenbeleid 2005).

In principe worden dergelijke vergunningen verleend. Er dient echter wel rekening gehouden te worden met de invloed die een evenement op de standplaatshouders/ venters kan hebben. De praktijk leert dat voornamelijk de evenementen Feestweek Aalsmeer, Bandjesavond en Feestweek Kudelstaart van grote invloed zijn op de standplaatshouders en venters. Dit risico is aan de aanvrager om in te schatten.

Gewijzigde locaties

De gemeente zal, op verzoek van de vergunninghouder, ten tijde van een evenement voor de standplaatshouders en venters een alternatieve locatie zoeken. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de brancheverdeling zoals gesteld is in paragraaf 3.3. De alternatieve locatie voor het Raadhuisplein is voor de ingang van het gemeentehuis (zie plattegrond bijlage 3).

Vergunninghouders zullen hier zelf het verzoek voor moeten indienen, zij kunnen zelf immers het beste inschatten of dit noodzakelijk is.

Hoofdstuk 5. Verhouding publiek-privaatrecht

5.1 Privaatrechtelijke bevoegdheid

In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de relatie publiek- privaatrecht.

In de meeste gevallen zullen de standplaatsen in de gemeente worden ingenomen op een stuk grond dat in eigendom van de gemeente is. Naast de publiekrechtelijke bevoegdheid als vergunningverlenende instantie, is de gemeente ook privaatrechtelijk bevoegd als grondeigenaar.

Gronden die in eigendom van de gemeente zijn, kunnen normaal en bijzonder worden gebruikt. Onder normaal gebruik dient te worden volstaan het gebruik overeenkomstig de bestemming. Bijvoorbeeld het parkeren van auto’s op het parkeerterrein. Normaal gebruik dient door de gemeente te worden geduld en mag niet afhankelijk worden gesteld van een privaatrechtelijke toestemming. Bijzonder gebruik is gebruik op een andere wijze dan overeenkomstig de bestemming. Bijvoorbeeld het plaatsen van een tent op een parkeerterrein. Bijzonder gebruik mag afhankelijk worden gesteld van een privaatrechtelijke toestemming van de eigenaar van de grond.

De overheid als eigenaar van de gronden neemt een andere positie in dan een andere eigenaar. Dit is wel gebleken uit de jurisprudentie van de afgelopen jaren. De gemeente mag haar privaatrechtelijke bevoegdheid als eigenaar van een stuk grond niet gebruiken om te regelen wat via de publiekrechtelijke weg geregeld kan/ dient te worden of juist niet geregeld kan of mag worden.

Met het bij dit beleid aanwijzen van standplaatsen wordt voor de betreffende locaties expliciet aangegeven dat er geen bezwaar bestaat tegen het op dat stuk grond innemen van een standplaats.

Uiteraard is wel een standplaatsvergunning vereist alvorens standplaats mag worden ingenomen.

De gemeente mag als eigenaar van een stuk grond uiteraard wel voorschriften stellen aan het gebruik van de grond. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het stellen van de voorwaarde dat het stuk grond schoon wordt achtergelaten. Een voorbeeld van een privaatrechtelijke overeenkomst is terug te vinden in bijlage 4.

Ook is het zo dat de gemeente voor het gebruik van de grond een adequate vergoeding mag vragen. De enige beperking hierin is dat die vergoeding niet zo hoog mag zijn dat daarmee privaatrechtelijk wordt tegengegaan wat publiekrechtelijk moet worden toegestaan. De gemeente behoeft de vergunninghouder niet toe te laten op de standplaats voordat overeenstemming is bereikt over de gebruiksvoorwaarden en de vergoeding. In bijlage 5 zijn de huurprijzen, zoals die gelden voor 2011, aangegeven. Deze prijzen worden jaarlijks vastgesteld en kunnen derhalve gewijzigd zijn. Deze prijzen hebben betrekking over het in gebruik nemen van de grond tussen 6.00 uur en 22.00 uur.

Het uitgangspunt is om de mogelijkheid te bieden om voor een halve dag een standplaats in te nemen. De huurprijzen zullen dan voor een halve dag in rekening worden gebracht. Met een halve dag wordt bedoeld:

06.00-14.00 uur;

14.00-22.00 uur.

5.2 Uitzonderingsclausule

Het kan voorkomen dat door bijzondere omstandigheden of door de gemeente toe te rekenen oorzaken een standplaats niet op de daartoe bestemde locatie kan worden ingenomen.

Het uitgangspunt is dat de huurprijzen dan met 25% worden verminderd.

5.3 Leges

Op grond van de legesverordening Aalsmeer worden leges gerekend voor het in behandeling nemen van een standplaats- en ventvergunning. Houdt er rekening mee dat het hierbij gaat om het in behandeling nemen van een aanvraag. Als er wordt besloten om geen vergunning te verlenen, kunnen alsnog leges in rekening worden gebracht. De leges die betaald moeten worden staan onderaan het besluit om de betreffende vergunning te verlenen of te weigeren.

Hoofdstuk 6. Handhaving

De handhavinginstrumenten kunnen onderscheiden worden in preventieve en repressieve instrumenten.

Bij preventieve instrumenten kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de toetsing van aanvragen, waarbij bij beoordeling van de aanvraag reeds wordt besloten dat de standplaats- of ventvergunning niet mogelijk of gewenst is.

Daarnaast kan ook gedacht worden aan de communicatie met de aanvragers van standplaats- en ventvergunningen. Hiermee wordt beoogd draagvlak te creëren. Indien sprake is van een dergelijk draagvlak, zullen handhavingproblemen afnemen.

Sanctie middelen zijn repressieve middelen. Hierbij kunnen bestuursrechtelijke of strafrechtelijke sancties worden ingezet of een combinatie van beide.

De belangrijkste middelen zijn:

  • -

    Bestuurlijke acties:

    • -

      opleggen dwangsom

    • -

      bestuursdwang

  • -

    Strafrechtelijke acties:

    • -

      proces-verbaal

6.1 Sanctiebeleid APV

Standplaats- en ventvergunningen worden getoetst aan de APV. Hierin staat dat een standplaats- en ventvergunning kan worden geweigerd op grond van:

  • -

    Het in gevaar komen van de openbare orde;

  • -

    Het in gevaar komen van de openbare veiligheid;

  • -

    Het in gevaar komen van de volksgezondheid;

  • -

    Het in gevaar komen van de bescherming van het milieu.

  • -

    Strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan;

  • -

    Welstand.

Daarnaast kan een standplaats- of ventvergunning op grond van artikel 1:6 van de APV ingetrokken of gewijzigd worden indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning vereist is;

  • c.

    aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet worden nagekomen;

  • d.

    geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijk termijn;

  • e.

    de houder dit verzoekt.

Op grond van de bovenstaande bepalingen van de APV is het volgende sanctiebeleid van toepassing.

Indien geconstateerd wordt dat:

  • -

    er een standplaats ingenomen of gevent wordt zonder geldige vergunning;

  • -

    niet wordt voldaan aan de verleende vergunning;

  • -

    er gevaar is voor de openbare orde of de verkeersveiligheid;

  • -

    er sprake is van overlast.

1e overtreding: Betrokkene wordt aangeschreven door de afdeling Vergunning en Handhaving om te komen tot een juiste aanvraag of er wordt proces verbaal opgemaakt door de politie/ opsporingsambtenaren van de gemeente.

2e overtreding: De afdeling Vergunning en Handhaving neemt bestuursrechtelijk actie.

Indien sprake is van overtreding van de voorschriften van de vergunning kunnen afhankelijk van de aard en het soort overtreding de volgende maatregelen genomen worden:

  • 1.

    De standplaatshouder en/of venter wordt uitgenodigd voor een gesprek met de burgemeester;

  • 2.

    Er volgt een schriftelijke waarschuwing;

  • 3.

    Er worden strengere voorschriften aan de vergunning verbonden;

  • 4.

    De vergunning wordt ingetrokken of niet meer verleend.

6.2 Klachtenregistratie

Klachten worden geregistreerd door de gemeente via de Servicelijn. De politie kan de bij haar binnengekomen klachten ook doorgeven aan de Servicelijn. In de standplaats- of ventvergunning wordt het telefoonnummer van de Servicelijn vermeldt.

Bijlagen

Bijlage 1: Aanvraagformulier voor een standplaats- of ventvergunning

Bijlage 2: Voorschriften aan een standplaats- en ventvergunning

1. Voorschriften aan een standplaatsvergunning

Aansprakelijkheid

De standplaatshouder is verplicht de schade, die hij door gebruik van de vergunning, aan eigendommen van de gemeente toebrengt, te vergoeden en voorts redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen teneinde te voorkomen, dat de gemeente dan wel derden, ten gevolg van het gebruik van de vergunning schade lijden.

Aanwezigheid geldige papieren

Uitgangspunt is dat de standplaatshouder een geldig legitimatiebewijs en de vergunning tijdens het innemen van de standplaats bij zich heeft en op aanvraag van de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage afgeeft.

Aanwijzingen bevoegde opsporingsambtenaren

Uitgangspunt is dat aanwijzingen van bevoegde opsporingsambtenaren in het belang van de openbare orde en veiligheid en het naleven van de vergunningsvoorschriften, stipt opgevolgd moeten worden.

Alcohol

Uitgangspunt is dat geen alcoholische of zwak- alcoholhoudende drank wordt verkocht in de verkoopwagens/ kramen. Tevens mogen geen alcoholische- of zwakalcoholhoudende drank tijdens de verkoop aanwezig zijn.

Brandveiligheid

Uitgangspunt is dat in het kader van de vergunningverlening aan de volgende punten aandacht wordt besteed:

  • -

    de plaatsing van de verkoopwagens/ kramen ten opzichte van de omliggende bebouwing en beplanting;

  • -

    het soort materiaal van de verkoopwagens/ kramen;

  • -

    de installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden.

Duidelijke naam- en prijsaanduiding

Uitgangspunt is dat indien de ten verkoop aangeboden goederen/ artikelen geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding dient te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn. Daarbij dient de naam van de standplaatshouder of zijn bedrijf duidelijk vermeld te staan op de verkoopwagen/ kraam.

Eisen verkoopwagen/ kraam

Aan de verkoopwagens/ kramen van de standplaatshouders worden de volgende voorschriften verbonden:

  • -

    de minimale klephoogte is 2.10 meter;

  • -

    de verkoopwagen/ kraam mag niet langer zijn dan 9 meter en niet dieper zijn dan 3 meter exclusief voorklep;

  • -

    de verkoopwagen/ kraam mag niet groter zijn dan de hiervoor beschikbare ruimte;

  • -

    wanneer de verkoopwagen/ kraam een dissel heeft mag deze niet voor overlast en/ of gevaarlijke situaties zorgen;

  • -

    de goederen/ artikelen mogen alleen aan de voorkant van de verkoopwagen/ kramen worden aangeboden;

  • -

    de verkoopwagen/ kraam moet in goede staat van onderhoud verkeren;

  • -

    Uitgangspunt is dat de bovenstaande eisen aan de verkoopwagens/ kramen van standplaatshouders worden gesteld.

Geldigheidsduur vergunning

Indien gedurende een aaneengesloten periode van zes weken geen standplaats wordt ingenomen, wordt de standplaatsvergunning ingetrokken.

Geluid

Uitgangspunt is dat het verboden is gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid. Het aanwezig hebben van muziekinstallaties, anders dan voor verkoop, is evenmin toegestaan.

Goederen/ artikelen

  • -

    Het is verboden goederen/ artikelen, welke niet op de vergunning vermeld staan, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • -

    In het belang van de openbare orde of van de volksgezondheid kan de handel in bepaalde goederen/ artikelen gedurende aan bepaalde termijn verboden worden.

  • -

    Het is verboden vroeger dan 2 uur voor de aanvangstijd die op de vergunning vermeldt staat goederen/artikelen aan te voeren.

  • -

    Er mogen geen goederen/ artikelen verkocht worden, welke niet voldoen aan de eisen gesteld in de Warenwet, met uitzondering van artikel 16 van deze wet.

  • -

    De standplaatshouder mag met betrekking tot de goederen/ artikelen niks doen of nalaten in strijd met de voorschriften, gegeven krachtens de Warenwet.

  • -

    Er mogen geen goederen/ artikelen verkocht worden, welke ondeugdelijk van samenstelling zijn of welke in ondeugdelijke toestand verkeren.

Hygiëne

Uitgangspunt is dat standplaatshouders aan wie vergunning is verleend tot de verkoop van eet- en drinkwaren, verplicht zijn, onverminderd het bepaalde door de inspectie gezondheidsbescherming, zijn goederen of waren op een zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreinigend door stof of vuil of anderszins.

Meet- en weegwerktuigen

Onverminderd het bepaalde in de IJkwet en het IJkreglement, is de standplaatshouder die zijn goederen of waren per maat of gewicht verkoopt, verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn meet- of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren. Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij de weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Persoonsgebonden

Uitgangspunt is dat een standplaatsvergunning persoonsgebonden is. Dit betekent dat de vergunninghouder aanwezig dient te zijn op het moment dat de standplaats wordt ingenomen.

Verzekeringen

Uitgangspunt is dat de aanvrager van een standplaatsvergunning dient aan te tonen dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen uit schadevergoeding, waartoe hij krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens het aan derde toegebrachte schade.

Betrokkene dient jaarlijks aan burgemeester en wethouders het bewijs te overleggen dat de door hem verschuldigde premie is voldaan.

Verzorging standplaats

Uitgangspunt is dat de standplaatshouder verplicht is er voor zorg te dragen dat zijn standplaats steeds een verzorgd aanzien biedt.

Alvorens de standplaatshouder zijn standplaats verlaat, dient de standplaatshouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en het afval zelf af te voeren.

Standplaatshouders aan wie vergunning is verleend om eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun verkoopgelegenheid en tweetal korven of bakken voor de afvoer van afval te plaatsen. De korven of bakken dienen van voldoende grootte te zijn.

Vrijhouden standplaats

Uitgangspunt is dat de gemeente door middel van een verkeersbesluit de standplaats gedurende de uren dat de standplaats wordt ingenomen, vrij maakt door het plaatsen van verkeersborden waarop het verbod staat om auto’s te parkeren. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen door middel van bestuursdwang van de standplaats verwijderd worden.

2. Voorschriften aan een ventvergunning

Aansprakelijkheid

De vergunninghouder is verplicht de schade, die hij door gebruik van de vergunning aan eigendommen van de gemeente toebrengt, te vergoeden en voorts redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen teneinde te voorkomen, dat de gemeente dan wel derden, ten gevolg van het gebruik van de vergunning schade lijden.

Aanwezigheid geldige papieren

Uitgangspunt is dat de venter een geldig legitimatiebewijs en de vergunning tijdens het venten bij zich dient te hebben en op aanvraag van de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage moet kunnen tonen.

Aanwijzigen bevoegde opsporingsambtenaren

Uitgangspunt is dat de aanwijzingen van bevoegde opsporingsambtenaren, in het belang van de Openbare orde en veiligheid en het naleven van de vergunningsvoorschriften, stipt opgevolgd moeten worden.

Alcohol

Uitgangspunt is dat geen alcoholische of zwak- alcoholhoudende drank wordt verkocht in de Voer/vaartuigen. Tevens mogen geen alcoholische- of zwakalcoholhoudende drank tijdens de verkoop aanwezig zijn.

Uitzondering hierop is degene die een bedrijf heeft, bestaande uit het rondtrekkend uitoefenen van de ambulante handel in een gevarieerd assortiment levensmiddelen en huishoudelijke artikelen, daarnaast binnen het vervoermiddel zwakalcoholhoudende drank aan de man brengen (artikel 25 lid 3 sub b Drank- en horecawet). De wet eist dat derhalve dat de verkoop alleen mag geschieden aan klanten die het vervoer/ vaarmiddel betreden. Deze regeling gaat echter niet zover dat al degenen die een winkel zwakalcoholhoudende drank mogen verkopen dit ook ambulant mogen doen.

Brandveiligheid

Uitgangspunt is dat in het kader van de vergunningverlening aan de volgende punten aandacht wordt besteed:

  • -

    de voer/vaartuigen ten opzichte van de omliggende bebouwing en beplanting;

  • -

    het soort materiaal van de voer/ vaartuigen;

  • -

    de installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden.

Duidelijke prijsaanduiding

Uitgangspunt is dat indien de ten verkoop aangeboden goederen/ artikelen geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding dient te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn.

Eisen voer/ vaartuigen

Aan de voer/ vaartuigen van de venters worden de volgende voorschriften verbonden: de voer/ vaartuigen mogen niet langer zijn dan 9 meter en niet dieper zijn dan 3 meter exclusief voorklep;

  • -

    de voer/ vaartuigen moeten in goede staat van onderhoud verkeren;

  • -

    er dient een blusmiddel aanwezig te zijn;

  • -

    de verkoopboten dienen conform het Binnenland Politiereglement ingericht te zijn.

Uitgangspunt is dat de bovenstaande eisen aan de verkoopboten van venters worden gesteld.

Goederen/ artikelen

  • -

    Het is verboden goederen/ artikelen, die niet op de vergunning staan, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • -

    In het belang van de openbare orde of van de volksgezondheid kan de handel in bepaalde goederen/ artikelen gedurende aan bepaalde termijn verboden worden.

  • -

    Het is verboden vroeger dan 2 uur voor de aanvangstijd die op de vergunning vermeldt staat goederen/artikelen aan te voeren.

  • -

    Er mogen geen goederen/ artikelen verkocht worden, welke niet voldoen aan de eisen gesteld in de Warenwet, met uitzondering van artikel 16 van deze wet.

  • -

    De venter mag met betrekking tot de goederen/ artikelen niks doen of nalaten in strijd met de voorschriften, gegeven krachtens de Warenwet.

  • -

    Er mogen geen goederen/ artikelen verkocht worden, welke ondeugdelijk van samenstelling zijn of welke in ondeugdelijke toestand verkeren.

Hygiëne

Uitgangspunt is dat venters aan wie vergunning is verleend tot de verkoop van eet- en drinkwaren, verplicht zijn, onverminderd het bepaalde door de inspectie gezondheidsbescherming, zijn goederen of waren op een zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreinigend door stof of vuil of anderszins.

Meet- en weegwerktuigen

Onverminderd het bepaalde in de ijkwet en het ijkreglement, is de venter die zijn goederen/ artikelen per maat of gewicht verkoopt, verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn meet- of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren. Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij de weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Persoonsgebonden

Uitgangspunt is dat een ventvergunning persoonsgebonden is.

Verontreiniging

Uitgangspunt is dat de venter zoveel mogelijk waakt tegen verontreiniging van de openbare weg/ water, door de aandacht van zijn klanten te vestigen op het deponeren van verpakkingsmateriaal en dergelijke in een aan het voer /vaartuig te bevestigen bak voorzien van opschrift. Het eventueel in de nabijheid van het voertuig/ vaartuig weggeworpen materiaal dient te worden ingezameld.

Verbod stilstaan

Uitgangspunt is dat venters voor hun verkoop niet stil mogen staan in de onmiddellijke nabijheid van vaste verkoopinrichtingen, bruggen of kruispunten van wegen. De venters op het water mogen voor hun verkoop niet aanleggen aan de openbare weg, Praamplein, Kolenhaven en/of surfeiland Vrouwentroost. Ook mag een venter niet langer dan 15 minuten op dezelfde plaats stil staan.

Bijlage 3: Plattegronden

Standplaats Kudelstaart

Standplaats Raadhuisplein

Standplaats Ophelialaan (Pomplein)

Standplaats Nieuw- Oosteinde

Bijlage 4: Huurovereenkomst

Wij verzoeken u deze in tweevoud bijgevoegde huurovereenkomst te ondertekenen en zo spoedig mogelijk 1 exemplaar te retourneren naar Gemeente Aalsmeer, afdeling Vergunningen, handhaving en dienstverlening, Antwoordnummer 28, 1420 VK AALSMEER.

De ondergetekenden:

de gemeente Aalsmeer, ten deze krachtens artikel 171 van de Gemeentewet vertegenwoordigd door de burgemeester, als zodanig handelende ter uitvoering van het raadsbesluit van 2 februari 1971, nr. 5205, hierna te noemen de “gemeente” en ………………………….. hierna te noemen “de huurder”, verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Artikel 1.

De gemeente verhuurt aan huurder, gelijk huurder van de gemeente huurt locatie …………….........………, zoals met rode omlijning is aangegeven op aangehechte tekening, tot ………….….......................….

tegen een huurprijs van € …………………

Artikel 2.

De huur kan te allen tijde door de huurder en door de gemeente door een schriftelijke opzegging worden beëindigd, met ingang van het eerste kalenderkwartaal en met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste één maand.

Artikel 3.

De huur moet zonder kosten, korting, inhouding of schuldvergelijking worden voldaan bij vooruitbetaling.

Artikel 4.

De huurder aanvaardt het gehuurde door het innemen van de standplaats.

Artikel 5.

Het gehuurde mag alleen worden gebezigd voor het innemen van een standplaats.

Artikel 6.

Beschadigingen ontstaan aan het gehuurde of aan de zich in de onmiddellijke omgeving bevindende zaken, tengevolge van het innemen c.q. houden van de standplaats, komen ten laste van de huurder.

Artikel 7.

Huurder vrijwaart de gemeente voor eventuele schade die door gebruikmaking van de standplaats aan derden mocht worden toegebracht.

Artikel 8.

De huurder is verplicht, indien dit door de gemeente wordt verlangd, de door deze aan te wijzen persoon of personen op het gehuurde toe te laten, ten einde zich te kunnen overtuigen of huurder zijn verplichtingen, bij de wet of huurovereenkomst opgelegd, behoorlijk nakomt dan wel is nagekomen.

Artikel 9.

Huurder verbindt zich jegens de gemeente alle aanwijzingen van gemeentewege stipt en onmiddellijk te zullen opvolgen.

Artikel 10.

Huurder is verplicht zich te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid voor schade voortvloeiende uit het gebruik van het verkooppunt.

Artikel 11.

De gemeente is gerechtigd bij niet prompte betaling van de huurpenningen op tijd en wijze als hiervoor omschreven en bij niet-, niet tijdige of niet behoorlijke nakoming van enige aan de huurder opgelegde verplichtingen, alsmede bij overtreding van enig aan de huurder opgelegd verbod, de huurovereenkomst van rechtswege en zonder dat enige rechterlijke tussenkomst is vereist, als ontbonden te beschouwen door het enkele feit der niet- of niet tijdige betaling, niet-tijdige of nietbehoorlijke nakoming, daad of overtreding zelve.

Artikel 12.

De huurovereenkomst wordt, behoudens bijzondere omstandigheden zulks naar het oordeel van de gemeente eveneens als ontbonden beschouwd, indien huurder gedurende een aaneengesloten periode van zes weken geen gebruik meer maakt van zijn standplaatsvergunning.

Artikel 13.

De huurder heeft in de gevallen als in de artikelen 11 en 12 bedoeld en bij opzegging tussentijds geen recht op vergoeding of schadeloosstelling in welke vorm dan ook.

Artikel 14.

Alle kosten van de huurovereenkomst en de tenuitvoerlegging daarvan komen voor rekening van de huurder.

Aldus opgemaakt en getekend op ………………………..,

De huurder, de gemeente,

de burgemeester.

Bijlage 5: Huurtarieven 2011

 

 

Hele dag

Halve dag

Standplaats 1 dag per week

12 maanden

2543

1270

Standplaats 2 dagen per week

12 maanden

3846

1922

Bijlage 1 Aanvraagformulier voor een standplaats- of ventvergunning

Bijlage 3 Plattegronden