Regeling vervallen per 18-08-2009

Organisatieverordening Bestuursdienst Aalsmeer 1999

Geldend van 01-02-1999 t/m 17-08-2009

Intitulé

Organisatieverordening Bestuursdienst Aalsmeer 1999

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 januari 1999, nr. 12;

gelet op artikel 159 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening omtrent de ambtelijke organisatie:

Hoofdstuk 1. Structuur. beheer en leiding van de bestuursdienst.

Artikel 1.

  • 1.

    De ambtelijke organisatie is ondergebracht in een dienst, die wordt aangeduid als "bestuursdienst".

  • 2.

    Deze dienst is naast de directie ingedeeld in organisatorische eenheden, die worden aangeduid als "afdelingen". Er zijn maximaal drie beleids- en beheersafdelingen, maximaal drie uitvoerende afdelingen en maximaal vier ondersteunende afdelingen.

  • 3.

    Het indelen en wijzigen van een indeling geschiedt met inachtneming van het bepaalde in lid 2 door het college van burgemeester en wethouders in overleg met de secretaris respectievelijk de directie.

  • 4.

    Aan het direct betrokken personeel wordt in ieder geval inspraak verleend op een voorgenomen wijziging van de indeling.

  • 5.

    Van de indeling en een wijziging daarvan wordt de (raads)commissie van advies, belast met het organisatie- en personeelsbeleid, zo spoedig mogelijk in kennis gesteld.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op voorstel van de directie besluiten tot het instellen van tijdelijke organisatorische verbanden tussen afdelingen, die worden aangeduid als "projectgroepen". De leiding van een projectgroep wordt opgedragen aan een projectleider. Het bepaalde in artikel 4 is ten aanzien van een projectleider van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.

  • 1.

    Het algemeen beheer van de bestuursdienst en/of de afdelingen berust bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De directie heeft onder toezicht van het college van burgemeester en wethouders het dagelijks beheer en de leiding van de bestuursdienst en/of de afdelingen.

Artikel 3.

  • 1.

    De secretaris vormt met de adjunct-secretaris de directie. De secretaris functioneert als algemeen directeur en is hiërarchisch de meerdere van de adjunct-secretaris. De adjunct-secretaris functioneert als directeur.

  • 2.

    Een (algemeen) directeur wordt geacht de directie te vertegenwoordigen, tenzij de directie anders besluit.

Artikel 4.

  • 1.

    Namens en onder toezicht van de directie heeft een afdelingshoofd het dagelijks beheer en de leiding van een afdeling.

  • 2.

    De directie regelt de vervanging van de afdelingshoofden.

Hoofdstuk 2. Verantwoordelijkheden. bevoegdheden en werkwijze van de bestuursdienst.

Artikel 5.

Het/de aan de directie respectievelijk een afdelingshoofd opgedragen dagelijks beheer/leiding van de bestuursdienst en/of afdeling(en) omvat in ieder geval de verantwoordelijkheid voor het functioneren van de bestuursdienst en/of betrokken afdeling(en), waaronder het realiseren van de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde omvang en kwaliteit van de dienstverlening en de verantwoordelijkheid voor de daartoe ter beschikking gestelde middelen.

Artikel 6.

Het college van burgemeester en wethouders kan op voorstel van de directie een taakafbakening tussen de afdelingen vaststellen respectievelijk een vastgestelde taakafbakening wijzigen.

Artikel 7.

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan onverminderd de instructie, als bedoeld in artikel 103, lid 2, van de Gemeentewet, in het kader van het bepaalde in artikel 2, lid 1, in overteg met de directie nadere regels stellen betreffende de taak(vervulling), de bevoegdheid en/of de werkwijze van de directie, de directeuren, de bestuursdienst, de afdelingshoofden en/of de afdelingen.

  • 2.

    De directie kan onverminderd het bepaalde in lid 1 in het kader van het bepaalde in artikel 2, lid 2, nadere regels stellen betreffende de taak(vervulling), de bevoegdheid en/of de werkwijze van de directie, de directeuren, de bestuursdienst, de afdelingshoofden en/of de afdelingen.

Artikel 8.

Indien consensus in de directie ontbreekt, dan beslist de stem van de secretaris.

Artikel 9.

De directie en een afdelingshoofd hebben de bevoegdheid die maatregelen en voorzieningen te treffen, die nodig zijn om hun respectievelijke taken te kunnen vervullen.

Artikel 10.

  • 1.

    De directie en de afdelingshoofden voeren regelmatig gezamenlijk overleg. Dit overleg wordt aangeduid als "managementoverleg".

  • 2.

    Een van de directeuren is voorzitter van het managementoverleg.

Artikel 11.

  • 1.

    Het personeel van een afdeling voert regelmatig gezamenlijk overleg. Dit overleg wordt aangeduid als "afdelingsoverleg".

  • 2.

    Een afdelingsoverieg wordt voorgezeten door het afdelingshoofd van betrokken afdeling.

Artikel 12.

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt in overleg met de directie jaariijks een of meer organisatiedoelstellingen voor de bestuursdienst vast.

  • 2.

    De directie draagt er zorg voor, dat jaariijks met inachtneming van de organisatiedoelstelling(en) een bedrijfsplan wordt opgesteld, dat ter kennis van het college van burgemeester en wethouders wordt gebracht.

Artikel 13.

  • 1.

    Ten aanzien van aangelegenheden, waarin zulks wenselijk wordt geacht, geeft het college van burgemeester en wethouders een kader aan voor de inbreng van de bestuursdienst bij het ontwikkelenv an beleid. Dit kader wordt aangeduid als "bestuursopdracht".

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ter zake van (de inhoud van) bestuursopdrachten nadere regels stellen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen.

Artikel 14.

Het college van burgemeester en wethouders kan zonodig, op voorstel van de directie voor bepaalde aangewezen afdelingen of delen daarvan afwijkende en/of aanvullende regels vaststellen.

Artikel 15.

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, wordt door het college van burgemeester en wethouders in overleg met de directie voorzien.

Artikel 16.

Het college van burgemeester en wethouders doet in overleg met de directie jaarijks schriftelijk verslag aan de (raads)commissie van advies, belast met het organisatie- en personeelsbeleid, van het functioneren van de bestuursdienst, alsmede van de uitvoering en toepassing van deze verordening.

Artikel 17.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 februari 1999.

  • 2.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de "Organisatieverordening gemeente Aalsmeer, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 1993.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Organisatieverordening Bestuursdienst Aalsmeer 1999".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aalsmeer op 21 januari 1998.
DE RAAD VOORNOEMD,
voorzitter, secretaris.