Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van kadegeld 2014

Geldend van 25-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van kadegeld 2014

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders met registratienummer Z-2013/04938

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b, van Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de "Verordening op de heffing en invordering van kadegeld 2014".

Artikel 1. begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    kade: de voor de openbare dienst bestemde ligplaats voor vaartuigen aan de waterweg gelegen aan de Kolenhaven aan de Stommeerweg en in de passantenhaven op het Praamplein.

  • -

    vaartuig: elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen van of vervoeren van al dan niet het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen. - lengte: de lengte over alles;

Artikel 2. Aard van de heffing.

Onder de naam 'kadegeld' wordt een recht geheven ter zake van het gebruik en/of genot van de kade met een vaartuig, overeenkomstig de bestemming daarvan en het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 3. Belastingplicht.

De belasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de in artikel 2 bedoelde voorwerpen worden aangetroffen.

Artikel 4. Berekening van de belasting.

Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, onder een dag tevens een gedeelte van een dag verstaan.

Artikel 5. Tarieven.

Het tarief bedraagt, voor het innemen van een ligplaats aan de kade in deze verordening vermeld, over de lengte van het vaartuig per strekkende meter per dag € 1,00:

Artikel 6. Belastingtijdvak.

Het belastingtijdvak is de periode waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 7. Vrijstellingen.

Belasting als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven voor het hebben van voorwerpen, die ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd.

Artikel 8. Wijze van heffing.

De verschuldigde belasting wordt geheven bij wege van aangifte.

Artikel 9. Tijdstip van betaling.

Het kadegeld moet overeenkomstig de aangifte gelijktijdig worden betaald.

Artikel 10. Tijdstip van heffing.

  • 1.

    De belasting als genoemd in artikel 10, tweede lid, moet worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 2.

    In geval de kennisgeving als bedoeld in artikel 10, tweede lid, wordt toegezonden moet de belasting worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 11. Kwijtschelding.

Bij de invordering van kadegeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering het kadegeld.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    De "Verordening Kadegeld 2013" van 20 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de. in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking,

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    De verordening kan worden aangehaald ais "Verordening Kadegeld 2014".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 december 2013.
 , voorzitter
 , plv. griffier