Verordening tegenprestatie gemeente Aalsmeer

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening tegenprestatie gemeente Aalsmeer

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2. De duur en omvang van de tegenprestatie

De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van zes maanden per jaar gedurende maximaal acht uur per week.

Artikel 3. Opleggen tegenprestatie

  • 1.

    Bij het opleggen van de tegenprestatie wordt rekening gehouden met de omstandigheden van belanghebbende. Tot de omstandigheden wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      het fysiek en sociaal in staat zijn tot het verrichten van een tegenprestatie;

    • b.

      het verrichten van vrijwilligerswerk;

    • c.

      het verrichten van arbeid in loondienst;

    • d.

      het volgen van een zorg- of re-integratietraject;

    • e.

      de duur van de werkloosheid.

  • 2.

    Geen tegenprestatie wordt opgelegd als de belanghebbende vier tot acht uur per week mantelzorg verricht en dit naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht.

  • 3.

    Geen tegenprestatie wordt opgelegd als belanghebbende vier tot acht uur per week vrijwilligerswerk verricht.

Artikel 4. De inhoud van de tegenprestatie

Op grond van artikel 9 van de wet , artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ is de belanghebbende verplicht een tegenprestatie te verrichten.

De op te leggen tegenprestatie moet aan vier eisen voldoen:

  • a.

    de tegenprestatie is naar zijn aard niet direct gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en is niet bedoeld als re-integratie instrument;

  • b.

    de tegenprestatie mag niet in de weg staan aan acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid of aan de re-integratie gericht op arbeidsinschakeling;

  • c.

    de werkzaamheden zijn additionele onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden;

  • d.

    het mag niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015;

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening tegenprestatie Aalsmeer”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 december 2014.
De griffier,
drs. ing. T.D. van Petersen
De voorzitter,
drs. J. Vonk - Vedder

Toelichting

Algemene toelichting

In artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet en in artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ is vastgelegd dat degenen die een uitkering ontvangen op grond van deze wetten verplicht zijn om een maatschappelijk nuttige tegenprestatie te verrichten. Deze activiteiten vinden plaats naast of in aanvulling op reguliere arbeid. Daarnaast mogen deze activiteiten niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Vanaf de datum van melding is iedere belanghebbende in de leeftijd van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd verplicht deze tegenprestatie naar vermogen te verrichten.

De plicht tot het leveren van een tegenprestatie staat los van de re-integratieplicht. Het is niet bedoeld als re-integratie-instrument. Daarbij is de tegenprestatie beperkt in omvang en duur. De tegenprestatie kan wel als nevendoel hebben dat langdurig werklozen worden geactiveerd.

De Raad hecht er waarde aan dat burgers duurzaam deelnemen aan de maatschappij. Daarom is in deze verordening de keuze gemaakt dat in eerste instantie wordt ingezet op het verrichten van (vrijwilligers)werk. Als men niet vrijwillig vrijwilligerswerk wil doen, wordt een tegenprestatie opgelegd.

Vast te leggen regels in verordening

In artikel 8a, eerste lid, onderdeel b van de Participatiewet is de verordeningsplicht neergelegd. Hierin worden regels opgenomen met betrekking tot de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie naar vermogen.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Begrippen

Voor de definitie van mantelzorg is aangesloten bij artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De andere begrippen behoeven geen bespreking.

Artikel 2. De duur en omvang van de tegenprestatie

In dit artikel is bepaald dat de tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van zes maanden per jaar gedurende maximaal 8 uur per week. Daarmee is voldaan aan het vereiste dat de tegenprestatie beperkt is in duur en omvang.

Artikel 3. Het opleggen van de tegenprestatie

Op grond van de wet kan geen tegenprestatie opgelegd worden in de volgende situaties.

  • -

    Als belanghebbende volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Dat is geregeld in artikel 9, vijfde lid Participatiewet.

  • -

    Als belanghebbende alleenstaande ouder is en een ontheffing heeft als bedoeld in artikel 9a Participatiewet, artikel 38, eerste lid IOAW, artikel 38, eerste lid IOAW. Dat is geregeld in artikel 9, zevende lid Participatiewet, artikel 37a, vierde lid IOAW, artikel 37a, vierde lid IOAZ.

  • -

    Als er daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, dan kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om een tegenprestatie te verrichten. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt. Dat is geregeld in artikel 9, tweede lid Participatiewet.Daarnaast wordt op grond van artikel 3, eerste lid rekening gehouden met de omstandigheden van belanghebbende.

Eerste lid, sub e

Personen met een werkloosheidsduur van minder dan een half jaar krijgen in beginsel geen tegenprestatie opgelegd. De primaire focus van deze groep is werk.

Op grond van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2010:BL1093) is individualisering noodzakelijk om te voorkomen dat sprake is van verplichte arbeid. De Rechtbank Breda heeft ook een uitspraak gedaan over het onderscheid met verplichte arbeid in de lijn van deze uitspraak (ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5171).

De volgende criteria uit deze uitspraken zijn hier van belang:

  • -

    de aard, de plaats, de duur en de werktijden van de in het kader van de aangeboden voorziening te verrichten werkzaamheden in relatie tot de mogelijkheden, de werkervaring, de opleiding en de gezinssituatie van de belanghebbende;

  • -

    de duur van de werkloosheid van de belanghebbende;

  • -

    de zwaarte van de sanctie bij niet meewerken aan de aangeboden voorziening.

Tweede lid

Mantelzorg

Voor de belanghebbende die een beroep doet op artikel 3, tweede lid wordt advies gevraagd aan het Steunpunt Mantelzorg.

Derde lid

Vrijwilligerswerk

De Staatsecretaris acht het van belang dat belanghebbenden zelf een keus voor vrijwilligerswerk maken, waarbij zij bij de keus voor het soort vrijwilligerswerk uitgaan van hun kennis, vaardigheden, interesses en passie. Dit geeft de meeste kans op succes.

Voor vrijwilligerswerk worden zij verwezen naar de vacaturebank van de Vrijwilligerscentrale Amstelland.

Artikel 4. De inhoud van de tegenprestatie

Het primaire doel van de tegenprestatie is het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten. Het is nadrukkelijk niet bedoeld als re-integratieinstrument. Dat heeft tot gevolg dat de tegenprestatie niet in de weg mag staan aan acceptatie van betaald werk of re-integratie. Daarnaast moet het gaan om onbeloonde additionele activiteiten die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Maatschappelijk nuttige activiteiten

Het begrip maatschappelijk nuttige activiteiten wordt niet nader omschreven in de wetgeving en er is hierover nog geen jurisprudentie bekend. Het kan gaan om activiteiten die nuttig zijn voor de lokale omgeving of voor de gemeente zelf. Maar ook de ontwikkeling van de uitkeringsgerechtigde die de tegenprestatie uitvoert wordt als maatschappelijk nuttig beschouwd. Bijvoorbeeld omdat de tegenprestatie mensen weer activeert. Dit kan op de lange termijn helpen om de kosten voor de gemeenschap te reduceren.

Een risico is dat de activiteiten wel maatschappelijk nuttig, maar ook stigmatiserend zijn. Bijvoorbeeld omdat het duidelijk herkenbaar, in de openbare ruimte laten uitvoeren van activiteiten, snel verward kan worden met het uitvoeren van een taakstraf. Daarmee kan de samenleving het signaal krijgen dat het hebben van een uitkering gelijk staat aan het plegen van een strafbaar feit.

Tot de tegenprestatie worden gerekend klussen die door verenigingen, bedrijven en maatschappelijke instellingen worden aangeboden.

Verdringing op de arbeidsmarkt

Het moet gaan om werkzaamheden waar in huidige tijd en plaats geen bereidheid is om daar een geldelijke beloning voor de betalen.

Het mag niet gaan om werkzaamheden waar een jaar geleden nog voor werd betaald ( vergelijkbare werkzaamheden die weg zijn bezuinigd bij de betreffende (overheids)organisaties. Ook mag er geen vacature openstaan voor dezelfde of bijna dezelfde activiteiten.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Behoeft geen bespreking.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

Behoeft geen bespreking.