Regeling vervallen per 18-09-2020

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Aalsmeer 2015

Geldend van 10-04-2015 t/m 17-09-2020

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Aalsmeer 2015

Burgemeester en wethouders van Aalsmeer

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid en 1.66, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Gelet op de artikelen 2.19, eerste lid, 2.23, eerste lid en 2.24, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen,

besluiten:

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Aalsmeer 2015 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wko) gestelde regelgeving. De in deze beleidsregels vermelde begrippen hebben de betekenis die de Wko daaraan toekent (zie artikel 1.1 Wko).

Artikel 2 Kwaliteitseisen

  • 1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wko en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.

  • 2. In deze Beleidsregels Handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Aalsmeer 2015 wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 3. In het afwegingsoverzicht 1 dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd worden voor de prioritering en de hoogte van de herstellende sanctie per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

Artikel 3 Sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de mogelijkheid tot het opleggen van een herstelsanctie.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1. Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, een voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wko en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(en) en voorkoming van herhaling hiervan.

  • 2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      De 3-stappen strategie bij overtredingen met hoge, gemiddelde en lage prioriteit:

      • 1.

        last onder dwangsom/last onder bestuursdwang

      • 2.

        exploitatieverbod

      • 3.

        verwijdering uit het Landelijk register kinderopvang of het Register peuterspeelzalen b.

    • b.

      De 4-stappen strategie bij overtredingen met uitsluitend lage prioriteit:

      • 1.

        aanwijzing

      • 2.

        last onder dwangsom/last onder bestuursdwang

      • 3.

        exploitatieverbod

      • 4.

        verwijdering uit het Landelijk register kinderopvang of het Register peuterspeelzalen

  • 3. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5. Bij het opleggen van een last onder dwangsom of aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 2 weken

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden

Artikel 5 Verwijdering registratie

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wko voor wat betreft de te registreren voorzieningen (kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) zal de registratie worden verwijderd uit het register kinderopvang dan wel peuterspeelzaalwerk.

Artikel 6 Hoogte dwangsom

  • 1. Bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom wordt voor alle overtredingen het bedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.

  • 2. In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het bedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd. Dit met uitzondering van de specifiek op gastouders betrekking hebbende dwangsombedragen.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Aalsmeer 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 maart 2015.
De secretaris,
mr. F.L. Romkema
De burgemeester,
drs. J. Vonk-Vedder

Bijlage Afwegingsoverzicht

Het overzicht komt overeen met de voorwaarden in het inspectierapport. Niet alle voorwaarden uit het inspectierapport worden

benoemd in dit overzicht. De voorwaarden worden geclusterd weergegeven.

Domein en voorwaarden

Prioriteit

Hoogte dwangsom

Ouders

 

 

Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld

Gemiddeld

€ 2.500,-

Inhoud van reglement oudercommissie

Laag

€ 500,-

Houder heeft een oudercommissie ingesteld

Laag

€ 500,-

Voorwaarden oudercommissie

Laag

€ 500,-

Adviesrecht oudercommissie

Gemiddeld

€ 750,-

Informatie aan de ouders

Laag

€ 500,-

Het gastouderbureau is goed bereikbaar

Hoog

€ 1250,-

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats

Gemiddeld

€ 1000,-

In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB)

Gemiddeld

€ 1000,-

 

 

 

Personeel

 

 

Verklaring omtrent gedrag (VOG)

·  in bezit zijn van VOG

·  VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd

· VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden

·  niet ouder dan 2 jaar

Hoog

€ 4.000,- per ontbrekende

VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden

Gebruik voorgeschreven voertaal

Hoog

€ 4.000,-

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling

Gemiddeld

€ 3.000,- per gastouder met <

16 uur

Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders, daarbij rekening houdend met de inzet van beroepskrachten in opleiding en de opleidingsfase waarin zij zich bevinden

Hoog

€ 4.000,- per beroepskracht zonder passende beroepskwalificatie

Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling

Hoog

€ 2.000,-

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen)

Gemiddeld

€ 3.000,-

Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (peuterspeelzalen)

Gemiddeld

€ 3.000,-

De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op

Gemiddeld

€ 3.000,- als geen beleid

€ 1.000,- als te oud beleid

De gastouder is goed telefonisch bereikbaar

Gemiddeld

€ 750,-

 

 

 

Veiligheid en gezondheid

 

 

Risico-inventarisatie veiligheid

·  hebben

·  jaarlijks opstellen

·  actuele situatie

·  Compleet

Hoog

€ 8.000,- indien risico- inventarisatie ontbreekt;

€ 4.000,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie

Ongevallenregistratie

Hoog

€ 8.000,-

De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker

Hoog

€ 8.000,-

van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt

 

 

Risico-inventarisatie gezondheid

·  hebben

·  jaarlijks opstellen

·  actuele situatie

·  compleet

Hoog

€ 8.000,- indien risico- inventarisatie ontbreekt;

€ 4.000,- als > dan 1 jaar of niet de actuele situatie

Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid

Hoog

€ 8.000,-

Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s

Hoog

€ 2.000,- per niet beschreven thema

Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties

Hoog

€ 2.000,- risico inventarisatie veiligheid

€ 2.000,- risico inventarisatie gezondheid

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties

Hoog

€ 1.000,- per gastouder die er niet naar handelt

Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau

Hoog

€ 4.000,-

Meldcode kindermishandeling

Hoog

€ 8.000,-

Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode kindermishandeling

Hoog

€ 2.000,-

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven.

Hoog

€ 2.000,-

Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder

Hoog

€ 2.000,-

Houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, een voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal heeft kennis van en handelt naar de wettelijke meldplicht

Hoog

€ 2.000,-

Vierogenprincipe is ingevoerd

Hoog

€ 4.000,-

 

 

 

Accommodatie en inrichting

 

 

Binnenspeelruimte

 

 

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte

Gemiddeld

€ 2.000,- per ontbrekende ruimte

Er is tenminste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang + peuterspeelzalen)

Gemiddeld

3-3.5 m2 = € 2.000,-

< 3 m2 = € 3.000,-

Er is tenminste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO)

Gemiddeld

3-3.5 m2 = € 2.000,-

< 3 m2 = € 3.000,-

De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Gemiddeld

€ 2.000,-

Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang, gastouderopvang)

Gemiddeld

€ 2.500,-

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen

Gemiddeld

€ 1.000,- per binnenspeelruimte

€ 1.000,- per buitenspeelruimte

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij

Gemiddeld

€ 1.000,-

 

 

 

B u it e n spe e lrui m te

 

 

Er is tenminste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind

Gemiddeld

2-2.5 m2 = € 1.000,-

< 2 m2 = € 2.000,-

De buitenspeelruimte is toegankelijk

Gemiddeld

€ 1.000,-

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang)

Gemiddeld

€ 1.000,-

Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO)

Gemiddeld

€ 1.000,-

De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang (BSO)

Gemiddeld

€ 1.000,-

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid

Gemiddeld

€ 1.000,-

 

 

 

Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr)

 

 

Op va n g in groepen

 

 

De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal)

Hoog

€ 4.000,-

De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en peuterspeelzalen)

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO)

Hoog

€ 4.000,-

Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep

Hoog

€ 2.000,- indien niet tijdelijk of indien niet vooraf schriftelijke toestemming is van ouders

 

 

 

Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

 

 

Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind

(dagopvang, peuterspeelzalen)

Hoog

€ 1.000,-

Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang)

Hoog

€ 1.000,-

 

 

 

B e r o ep s krach t -ki n d -ratio

 

 

Beroepskracht-kind-ratio (zowel regulier als VVE)

Hoog

€ 5.000,- per ontbrekende beroepskracht

Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld

Hoog

€ 2.000,-

Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

Hoog

€ 1.000,-

De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden

Gemiddeld

€ 1.000,-

De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig

Gemiddeld

€ 1.000,-

 

 

 

Pedagogisch klimaat

 

 

Pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

€ 3.000,-

Inhoud pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

€ 750,-

Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) dan wel gastouders

Gemiddeld

€ 1.000,-

Waarborgen emotionele veiligheid

Gemiddeld

€ 1.000,-

Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie

Gemiddeld

€ 1.000,-

Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie

Gemiddeld

€ 1.000,-

Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden

Gemiddeld

€ 1.000,-

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdsopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen

Hoog

€ 4.000,-

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt

Hoog

€ 4.000,-

Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid

Gemiddeld

€ 1.000,-

 

 

 

Klachten

 

 

Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz)

Laag

€ 1.500,- indien regeling ontbreekt;

€ 500,- indien regeling niet aan de eisen voldoet

Klachtenregeling oudercommissie

Laag

€ 1.500,- indien regeling ontbreekt;

€ 500,- indien regeling niet aan de eisen voldoet

 

 

 

Administratie gastouderbureau

 

 

Een contract per vraagouder

Gemiddeld

€ 1.000,- per ontbrekende overeenkomst

Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten

Hoog

€ 1.500,- per ontbrekende

VOG

Kopieën van de getuigschriften en/of EVC- bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders

Gemiddeld

€ 1.500,- per ontbrekend stuk

Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders

Gemiddeld

€ 1.500,-  per vraagouder/gastouder waarbij niet inzichtelijk is

Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak

Gemiddeld

€ 1.500,- per ontbrekend stuk

Overig administratie gastouderbureau

Gemiddeld

€ 1.250,-

 

 

 

Kwaliteitscriteria gastouderbureau

 

 

De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau

Gemiddeld

€ 1.250,-

 

 

 

Voorschoolse educatie

 

 

Omvang voorschoolse educatie

Gemiddeld

€ 1.250,-

Voorschools educatieprogramma

Gemiddeld

€ 1.250,-

 

 

 

Overige overtredingen

 

 

Overtreding aanwijzing/bevel

Hoog

Zie de genoemde bedragen bij de betreffende overtreding

Wijzigingen melden

Hoog

€ 2.000,-

Overtreden exploitatieverbod

Hoog

Bestuursdwang en aangifte bij het OM

 

Toelichting

Algemene toelichting

Hoofdstuk 1 Algemeen

De kwaliteitseisen waaraan de houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, een voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal moet voldoen, worden geregeld in de Wko en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen (hierna: het besluit), de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen (hierna: de Regeling), de Beleidsregels werkwijze toezichthouder 2013 en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. De‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Aalsmeer 2015’ en het afwegingsoverzicht (bijlage 1) geven hieraan verder vorm.

In de Wko, het Besluit en de Regeling staan de basisvoorwaarden waaraan kinderopvang en peuterspeelzaalwerk moeten voldoen. Ook het toezicht is in deze wet-en regelgeving geregeld. Toezicht gebeurt door middel van een inspectie door een toezichthouder van de GGD Amsterdam op basis van een toetsingskader. Naast eisen op basis van de Wko zijn er ook eisen vanuit andere wetgeving zoals bijvoorbeeld brandveiligheid en het Bouwbesluit. Deze liggen niet vast in de Wko; ook toezicht en handhaving hierop vallen niet onder de Wko. In deze beleidsregels wordt alleen toezicht met betrekking tot de Wko beschreven2.

In de ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Aalsmeer 2015’ is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid. Het beleid houdt in dat het college in geval van een overtreding gebruik maakt van zijn bevoegdheid tot handhaven.

Het handhavingtraject begint in beginsel na de ontvangst van het inspectierapport van de toezichthouder door het college. De toezichthouder geeft in het inspectierapport een handhavingadvies aan het college. In het inspectierapport beschrijft de toezichthouder

per domein of de houder aan de gestelde voorwaarden voldoet en zo niet, wat de context is. Het college kan het advies van toezichthouder overnemen, maar is hiertoe niet verplicht. Handhaving is maatwerk en zal in elke situatie apart afgewogen moeten worden. Proportionaliteit en afweging van alle relevante belangen zijn daarbij vanbelang. Het college kan eventueel verzwarende of verzachtende omstandigheden mee laten wegen bij de te nemen handhavingactie(s). Daarnaast kan het college een handhavingtraject starten na eigen bevindingen.

Kindercentra en peuterspeelzalen die VVE (vroeg- en voorschoolse educatie) aanbieden, worden door de toezichthouder van de GGD Amsterdam tevens getoetst op de‘aanvullende kwaliteitseisen VVE’ (bovenwettelijke eisen die van toepassing zijn op VVE). Bij tekortkomingen op deze aanvullende kwaliteitseisen handhaven wij niet. Het college kan deze tekortkomingen handhaven via de subsidievoorwaarden op grond van de subsidieverordening en de subsidiebeschikking met de daarbij behorende voorwaarden.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.

  • ·

    Aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en 2.23, eerste lid van de Wko)

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of eenpeuterspeelzaal bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de

    ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, kan de houder een schriftelijke aanwijzing geven.

    In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn van zes maanden (prioriteit laag) genomen dienen te worden. Omdat de houder al in de gelegenheid is gesteld om op het ontwerprapport van de GGD Amsterdam een zienswijze in te dienen,wordt door ons college geen zienswijze meer gevraagd en direct een aanwijzing gegeven.

    Bij de constatering dat naleving van het voorschrift is uitgebleven volgt het opleggen van een last onder dwangsom.

  • ·

    Last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lidGemeentewet en artikel 5:32 Awb)

    In artikel 125 van de Gemeentewet jo. artikel 5:21 e.v. Awb is aan ons college de bevoegdheid gegeven met bestuursdwang op te treden. Met deze bevoegdheid kan het college door feitelijk handelen (op kosten van de overtreder) de geconstateerde overtreding beëindigen.

    De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

    Als basisaanpak hanteren wij het bestuurlijk sanctiemiddel ‘last onder dwangsom’ in plaats van een ‘last onder bestuursdwang’, tenzij zich een situatie voordoet waarin onmiddellijk tot handhaving moet worden overgegaan. Deze situatie kan zich voordoen indien er sprake is van acuut gevaar en onomkeerbare en/of veiligheidsgevolgen.

    Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding. Bij de constatering dat een voorschrift is overtreden waaraan volgens het afwegingsoverzicht een hoge of gemiddelde prioriteit is toegekend, volgt het opleggen van een last onder dwangsom. Bij dergelijke overtredingen kan het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind in het geding komen en is snel handelen tegen de overtreding gewenst.

    Voordat een last onder dwangsom wordt opgelegd wordt de zienswijze gevraagd op het voornemen tot het opleggen van de last onder dwangsom. Na de termijn voor het indienen van een zienswijze vindt een incidenteel onderzoek plaats door GGD Amsterdam (voorafdwangsominspectie). Is de toezichthouder na het incidentele onderzoek en na beoordeling van de eventueel ingediende zienswijze van mening dat voldoende is aangetoond dat de overtreding is hersteld, dan wordt het handhavingtraject afgesloten.

    Is dit niet het geval, dan wordt de eventueel ingediende zienswijze verwerkt en de definitieve last onder dwangsom opgelegd met een termijn waarna de in de last genoemde bedragen worden verbeurd als aan de last niet of niet geheel wordt voldaan.

    Indien een eerste last onder dwangsom niet het gewenste effect heeft (beëindiging van de overtreding), wordt een vervolg last onder dwangsom opgelegd. In de regel wordt het dwangsom bedrag hierbij verdubbeld. Dit vereist van wel een nieuw besluit. Indien ook dan naleving nog steeds uitblijft, treedt de volgende stap in werking: exploitatieverbod.

    De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd (artikel 5:7 Awb). Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

  • ·

    Exploitatieverbod (artikel 1.66 en 2.24 Wko)

    Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:

    • -

      zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is

    • -

      als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet

  • ·

    Verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

    Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk kan verwijderen:

    • -

      indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert;

    • -

      indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 dan wel hoofdstuk 2 afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;

    • -

      indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen.

  • Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wko. Doordat een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau uit het register is verwijderd, vervalt ook de grond voor het recht op kinderopvangtoeslag voor (vraag) ouders.Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot een bestuurlijke sanctie en/of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

Ingrijpen door de GGD Amsterdam

Bevel

Als de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit dermate tekortschiet dat de gezondheid van medewerkers van een kindercentrum of de gezondheid van de kinderen in direct gevaar is, kan deze een schriftelijk bevel geven. Ook een bevel is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Een bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen. Het college kan de geldigheidsduur verlengen. Deze bevoegdheid kan niet worden uitgeoefend ten aanzien van een gastouderbureau. De bevoegdheid voor het toepassen van de andere sanctie-instrumenten onder de Wko ligt bij het college.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wko voldaan moet worden staan in de wet-en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.

Artikel 3

In dit artikel wordt de vorm van handhaving benoemd. Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.

Artikel 4

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven.

Artikel 5

Indien een geregistreerde voorziening, te weten een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wko, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen dienen te worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet, als herstel niet aan de orde zal zijn.

Artikel 6

Lid 1 De hoogte van de in het afwegingsoverzicht genoemde bedragen zijn maximale bedragen waarvan per situatie kan worden afgeweken.

Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de dwangsommen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Het bedrag moet hoog genoeg zijn om effect te hebben, maar niet hoger dan nodig om het gewenste effect te bereiken. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.

Dit heeft geleidt tot de volgende verdeling:

Prioritering

Hoogte dwangsom

Hoog

€ 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld

€  750,- tot € 3.000,-

Laag

Maximaal € 1.500,-

Lid 2 Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de dwangsombedragen met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de hoogte van het dwangsombedrag al op deze situatie afgestemd.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.


Noot
1

Het afwegingsoverzicht heeft als basis het VNG model.

Noot
2

Tijdens de inspectie wordt tevens op de uitvoering van een onderdeel van de Wet Klachtrecht cliënten zorgsector getoetst.