Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Aalsmeer houdende regels omtrent ligplaatsen (Ligplaatsenverordening Aalsmeer 2018)

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Aalsmeer houdende regels omtrent ligplaatsen (Ligplaatsenverordening Aalsmeer 2018)

Z-2018/038114 D-2018/204409

De raad van de gemeente Aalsmeer,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 september 2018 (D-2018/204407);

overwegende dat binnen de gemeente Aalsmeer behoefte bestaat aan een specifieke regeling met betrekking tot de verdeling van ligplaatsen voor woonarken ten behoeve van permanente en niet-permanente bewoning;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Aalsmeer houdende regels omtrent ligplaatsen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. bevoegd gezag:bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning en in overige gevallen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

  • b. ligplaats: een gedeelte van het openbaar water door een woonark ingenomen of bestemd om door een woonark met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

    c. Omgevingswet: Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving;

  • d. openbaar water: alle wateren die al dan niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • e. recreatie: op het grondgebied van de gemeente Aalsmeer gerelateerde activiteiten gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding;

  • f. recreatief gebruik: recreatie door personen die hun hoofdverblijf elders hebben. Onder recreatief gebruik wordt niet verstaan het verblijf hoofdzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid dan wel gebruik van een woonark voor tijdelijke opvang in bepaalde gezinssituaties;

  • g. woonark: drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans bestaande uit een onderschip of betonbak met een vierkante of rechthoekige opbouw, waaronder begrepen een drijvende woning, zowel ten behoeve van permanente als niet-permanente bewoning;

  • h. woonark ten behoeve van permanente bewoning: woonark die uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebezigd of tot woning wordt bestemd en dient voor de huisvesting van:

    • één afzonderlijke huishouding en daardoor is aan te merken als wooneenheid (niet zijnde een bijzondere woonvorm), dan wel

    • niet meer dan drie personen naast de huishouding, dan wel

    • vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in de woonark is ondergebracht;

  • i. woonark ten behoeve van niet-permanente bewoning: woonark uitsluitend bedoeld voor recreatief gebruik (niet voor permanent gebruik) in de periode tussen 1 april en 15 oktober. Voornoemde datumrestrictie geldt niet voor woonarken ten behoeve van niet-permanente bewoning binnen de bestemming jachthaven van het geldende bestemmingsplan. In die gevallen is recreatief gebruik gedurende het gehele jaar onder voorwaarden toegestaan.

Artikel 2. Overige regelgeving

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet en die ook niet vallen onder de werking van het omgevingsplan, is de geldende Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Aalsmeer van toepassing.

Artikel 3. Omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats en toestemming wijziging tenaamstelling

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag met een woonark ligplaats in te nemen, ligplaats te hebben of toe te laten dat ligplaats wordt ingenomen.

  • 2. Het is verboden om zonder toestemming van het bevoegd gezag de tenaamstelling van een reeds bestaande vergunning te wijzigen.

  • 3. De vergunning bedoeld in het eerste lid wordt verleend:

    • a.

      als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij het omgevingsplan; of

    • b.

      als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag in de overige gevallen.

Artikel 4. Weigeringsgronden omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats en toestemming wijziging tenaamstelling

Een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 3 en een toestemming als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden geweigerd indien naar het oordeel van het bevoegd gezag:

  • a. strijd bestaat met de in artikel 8 genoemde aantallen of de in artikel 9 opgenomen maatvoering;

  • b. strijd bestaat met het omgevingsplan;

  • c. strijd bestaat met het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid en milieuhygiëne;

  • d. strijd bestaat met het belang en aanzien van de gemeente en de redelijke eisen van welstand als genoemd in de gemeentelijke welstandsnota;

  • e. strijd bestaat met het belang van het doelmatig en veilig gebruik van het openbaar water;

  • f. strijd bestaat met het belang van het beheer en het onderhoud van het openbaar water.

Artikel 5. Kenmerken omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats

  • 1. Een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats is persoons-, plaats- en objectgebonden.

  • 2. Een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats wordt bovendien gesteld op naam van de eigenaar van de woonark en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats en alle relevante kenmerken van de woonark.

  • 3. Een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats geldt voor onbepaalde tijd en vermeldt of het gebruik bedoeld is voor permanente dan wel niet-permanente bewoning.

Artikel 6. Aanvraag omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats

Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats dienen tenminste de volgende gegevens en bescheiden te worden overgelegd:

  • a. de naam, het adres en de woonplaats van de aanvrager, alsmede het elektronisch adres van de aanvrager;

  • b. indien bekend het adres en de ligging van de woonark;

  • c. indien de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde: zijn naam, adres en woonplaats, alsmede het elektronisch adres van de gemachtigde;

  • d. een aanduiding van de locatie van de aangevraagde ligplaats. Deze aanduiding geschiedt met behulp van een situatietekening, kaart, foto’s of andere geschikte middelen.

Artikel 7. Wijziging tenaamstelling

  • 1. Een verzoek om toestemming voor een wijziging van de tenaamstelling van een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats dient schriftelijk te worden ingediend middels een door het bevoegd gezag ter beschikking gesteld formulier.

  • 2. Artikel 5, tweede en derde lid en artikel 6 zijn van overeenkomstige toepassing op de toestemming voor wijziging van de tenaamstelling.

  • 3. Een verzoek om toestemming tot wijziging van de tenaamstelling wordt, naast de in artikel 4 genoemde weigeringsgronden, tevens geweigerd indien de rechtverkrijgende niet kan aantonen eigenaar te zijn van een woonark.

Artikel 8. Ligplaatsen op ligplaatsenkaarten

  • 1. De plaatsen waar woonarken ligplaats mogen innemen, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaarten, die in de bijlage van deze verordening zijn opgenomen.

  • 2. Het totaal aantal ligplaatsen voor woonarken mag niet meer bedragen dan het aantal zoals opgenomen op de ligplaatsenkaarten die in de bijlage van deze verordening zijn opgenomen.

  • 3. Bij verlening van een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats worden de ligplaatsenkaarten zoals opgenomen in de bijlage van deze verordening aangepast. Bij elke verleende vergunning wordt een actuele uitsnede van de ligplaatsenkaart(en) gevoegd. Het bijhouden en actueel houden van deze ligplaatsenkaarten is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9. Maatvoering woonark

  • 1. De omvang van woonarken ten behoeve van niet-permanente bewoning is maximaal (lxbxh) 15x5x3meter.

  • 2. De omvang van de woonarken ten behoeve van permanente bewoning dient maximaal de maatvoering te bedragen zoals deze voor de locatie in het omgevingsplan is vastgelegd.

Artikel 10. Voorschriften en beperkingen omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan ter bescherming van de door deze verordening te behartigen belangen aan een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met een voorschrift of beperking van een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 11. Intrekking of wijziging van de omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats intrekken of wijzigen, indien:

  • a. zich alsnog een van de weigeringsgronden zoals opgenomen in de artikelen 4 en 7, derde lid voordoet;

  • b. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • c. van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebrek aan een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn van 26 weken;

  • d. de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e. op grond van een verandering van beleid, omstandigheden of inzichten intrekking of wijziging nodig is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • f. sprake is van een verzoek van de houder van de omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats.

Artikel 12. Aanwijzingen bevoegd gezag

  • 1. Het bevoegd gezag kan de rechthebbende aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruiken van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 2. De rechthebbende op een woonark is verplicht de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen op te volgen.

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het bevoegd gezag kan het bij of krachtens deze verordening bepaalde buiten toepassing laten of hiervan afwijken als toepassing naar zijn oordeel zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door het college aangewezen personen.

Artikel 15. Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 16. Intrekking oude verordening

De Woonarkenverordening Aalsmeer 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 17. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 16, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening en nog niet zijn afgehandeld, zullen worden afgehandeld op basis van de regelgeving die gold voor inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. Voor zover de werkelijke afmetingen van een woonark op datum van de inwerkingtreding van deze verordening de in artikel 9 van deze verordening toegestane maten overschrijden, al dan niet in afwijking van de verleende vergunning, gelden de maten zoals opgenomen in de bijlagen van het omgevingsplan.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop deze bekend is gemaakt.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Ligplaatsenverordening Aalsmeer 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 december 2018.

De griffier,

O. van Kolck

De voorzitter,

J.J. Nobel

Bijlage Ligplaatskaarten

1: Noordwesten van de Oosteinderweg (westelijk deel) en de Oude Spoordijk, plotdatum 15-02-22

afbeelding binnen de regeling

2: Noordwesten van de Oosteinderweg (oostelijk deel), plotdatum 15-02-22

afbeelding binnen de regeling

3: Uiterweg (oostelijk deel) en 3A: Stommeerweg, plotdatum 15-02-22

afbeelding binnen de regeling

4: Uiterweg (oostelijk deel) en 4A: Uiterweg (zuid-oostelijk deel), plotdatum 15-02-22

afbeelding binnen de regeling

5: Herenweg en Kudelstaartseweg en 5A: Kudelstaartseweg (noordelijk deel) en 5B: Herenweg (westelijk deel), plotdatum 15-02-22

afbeelding binnen de regeling

Algemene toelichting

De Ligplaatsenverordening Aalsmeer 2018 (hierna: Ligplaatsenverordening) bevat regels over het gebruik van het openbaar water in de gemeente Aalsmeer en is de actuele administratie voor zover het de aantallen ligplaatsen betreft. Dit laatste wordt gerealiseerd door de ligplaatsenkaarten die als bijlage bij de Ligplaatsenverordening zijn gevoegd en die met elke wijziging geactualiseerd worden. De Ligplaatsenverordening vervangt de Woonarkenverordening Aalsmeer 2013 die door veranderende landelijke wetgeving niet meer actueel was en bovendien een aantal onvolkomenheden bevatte. Om ervoor te zorgen dat de woonarken in Aalsmeer goed gereguleerd worden en blijven, maakt de Ligplaatsenverordening deel uit van een breder juridisch planologisch pakket. De Ligplaatsenverordening moet samen met het omgevingsplan en de gemeentelijke welstandsnota duidelijkheid en rechtszekerheid bieden voor belanghebbenden, waaronder bewoners, eigenaren en verhuurders van (ligplaatsen van) woonarken.

De Ligplaatsenverordening gaat over het gebruik van het openbaar water in de gemeente Aalsmeer met een woonark (zowel ten behoeve van permanente als niet-permanente bewoning). De Ligplaatsenverordening geeft verschillende regels om dit gebruik in goede banen te leiden. Deze regels hebben betrekking op de verplichting om voor het innemen van een ligplaats een vergunning te hebben. De verordening sluit aan op de in het omgevingsplan en de gemeentelijke welstandsnota.

Toepasselijkheid van het omgevingsplan

Het innemen van een ligplaats heeft invloed op de fysieke leefomgeving en moet derhalve ruimtelijk inpasbaar zijn. Vandaar dat bij de toepassing van deze Ligplaatsenverordening het omgevingsplan een relevant toetsingskader is. Kort gezegd komt het er op neer dat een voorgenomen activiteit moet voldoen aan het omgevingsplan. Zie ook artikel 4 sub b van de Ligplaatsenverordening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Een belangrijke reden om een begripsbepaling op te nemen in een verordening is het voorkomen van onduidelijkheden of discussies over de reikwijdte van een bepaling. De begrippen die in artikel 1 worden gedefinieerd komen ook voor in andere hoofdstukken van de Ligplaatsenverordening. Daar zijn ze niet opnieuw gedefinieerd, maar hebben ze de betekenis die in artikel 1 is gegeven.

  • 1.

    a. bevoegd gezag: deze definitie spreekt voor zich.

  • 2.

    b. ligplaats: een deel van het openbaar water wordt als ligplaats aangemerkt als er al een woonark ligt, of als het op grond van het omgevingsplan al bestemd is/ bestemd zal worden (in het geval van een herziening) om door een woonark te worden ingenomen.

  • 3.

    c. Omgevingswet: deze definitie spreekt voor zich.

  • 4.

    d. openbaar water: hierbij is aansluiting gezocht bij boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond hiervan is 'openbaar water' ieder water dat voor enig gebruik open staat voor het publiek. De definitie ziet ook op water wat anderszins toegankelijk is, zoals (particuliere) sloten of via een slagboom (bijvoorbeeld een jachthaven). Het openbaar water heeft dus niet alleen betrekking op het water dat in beheer is bij de gemeente.

  • 5.

    e. recreatie: deze definitie spreekt voor zich.

  • 6.

    f. recreatief gebruik: de laatste tijd is behoefte ontstaan aan meer mogelijkheden voor waterrecreatie. Er is daarom sprake van verruiming van de mogelijkheden in dit kader. Benadrukt wordt echter dat onder recreatief gebruik niet wordt verstaan het gebruik van een woonark in het kader van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid dan wel gebruik van een woonark voor tijdelijke opvang in bepaalde gezinssituaties.

  • 7.

    g. woonark: over het algemeen niet geschikt om mee te varen.

  • 8.

    h. woonark ten behoeve van permanente bewoning: dag- en nachtverblijf van een of meerdere personen gedurende het hele jaar.

  • 9.

    i. woonark ten behoeve van niet-permanente bewoning: dag- en nachtverblijf van een of meerdere personen bedoeld voor recreatief gebruik in de periode tussen 1 april en 15 oktober. Recreatief gebruik in de winterperiode is derhalve niet toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor woonarken ten behoeve van niet-permanente bewoning gelegen binnen de bestemming (ingevolge het omgevingsplan) jachthaven. Daar is recreatief gebruik gedurende het hele jaar toegestaan. Voorwaarde hiervoor is wel dat eigenaren van jachthavens en/of de betreffende woonarken zelf voldoende maatregelen treffen om permanente bewoning tegen te gaan en een nachtregister bijhouden. Dit zal actief gecontroleerd worden en tegen onrechtmatige permanente bewoning zal worden opgetreden. De reden dat deze uitzondering niet geldt voor woonarken ten behoeve van niet-permanente bewoning buiten de jachthavens, is dat het verplaatsingsbeleid zoals verwoord in het omgevingsplan er op gericht is om uiteindelijk alle woonarken ten behoeve van niet-permanente bewoning binnen de jachthavens te krijgen.

Artikel 2 Overige regelgeving

In deze verordening zijn onderwerpen geregeld, die voorheen in de APV een regeling hadden gevonden. In de APV staan nog steeds bepalingen die bijvoorbeeld met openbaar water verband houden of voorzien in meer algemene voorschriften, die zich mede (kunnen) uitstrekken tot onderwerpen die zich voor het overige meer specifiek in de Ligplaatsenverordening geregeld zijn. Mocht zich een situatie voordoen waarin deze verordening geen of onvoldoende uitsluitsel biedt, bijvoorbeeld als sprake is van motorschepen (met of zonder stuurinrichting en/of motor) die zich zowel binnen als buiten de jachthavens bevinden, dan is sprake van de (aanvullende) werking van de APV.

Artikel 3 Omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats en toestemming wijziging tenaamstelling

Op basis van dit artikel is een vergunning vereist voor het innemen van een ligplaats met een woonark. Tevens is een aparte toestemming nodig voor het wijzigen van de tenaamstelling van een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats.

Het innemen van een ligplaats is in feite een eenmalige activiteit. Om die reden is het eveneens verboden om zonder vergunning een ligplaats te hebben (in te blijven nemen). Daarnaast is ook verboden om toe te laten dat een ander ligplaats inneemt, terwijl geen vergunning is verleend. Het college kan de vergunning verlenen of weigeren. De belangen die bij deze besluitvorming een rol kunnen spelen, zijn verderop in de Ligplaatsverordening neergelegd. Of met een woonark een ligplaats mag worden ingenomen, hangt af van het resultaat van de afweging van die belangen.

In de Ligplaatsverordening wordt gesteld dat een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats persoons-, object- en plaatsgebonden is. Dat houdt in dat ook voor de wijziging van een tenaamstelling een toestemming noodzakelijk is. Bij een dergelijke toestemming wordt getoetst of:

  • 1.

    de woonark dezelfde woonark is waarvoor eerder vergunning is verleend (o.b.v. maatvoering/uiterlijke kenmerken/foto’s);

  • 2.

    de beoogde nieuwe eigenaar toestemming heeft (van de oude vergunninghouder) om de betreffende woonark op zijn naam te zetten (middels verkrijgingstitel);

  • 3.

    de beoogde nieuwe eigenaar (indien van toepassing) toestemming heeft van de perceeleigenaar;

  • 4.

    met de aanvraag wijziging tenaamstelling het maximum aantal niet wordt overschreden.

Artikel 4 Weigeringsgronden omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats en toestemming wijziging tenaamstelling

Een vergunning kan alleen worden verleend of geweigerd op grond van de toetsingscriteria die in dit artikel zijn opgenomen. Dit artikel kent een limitatief imperatief stelsel, wat inhoudt dat een vergunning geweigerd moet worden indien één van de in dit artikel opgenomen weigeringsgronden aan de orde is. Ten behoeve van de toestemming wijziging tenaamstelling is in artikel 7, derde lid van deze verordening nog een extra weigeringsgrond opgenomen.

Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van strijd met het omgevingsplan (sub b), wordt aan alle aspecten van het omgevingsplan getoetst (bouwregels én gebruiksvoorschriften).

Artikel 5 Kenmerken omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat bij de vergunningverlening ten behoeve van woonarken sprake is van een drievoudige binding: de vergunning is bedoeld voor een bepaald persoon, een bepaalde ligplaats en een bepaalde woonark.

Ingevolge het tweede lid dient de omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats de volgende gegevens te bevatten: NAW gegevens van de eigenaar, gegevens over de ligplaats en alle relevante gegevens van de betreffende woonark (zoals de maatvoering, kleurstelling, de naam van de woonark en dergelijke).

Het derde lid spreekt voor zich.

Artikel 6 Aanvraag omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats

Dit artikel regelt hoe de vergunningsaanvraag moet worden ingediend en welke gegevens die aanvraag moet bevatten. Er is aansluiting gezocht bij de indieningvereisten van de Omgevingsregeling. Het is van belang dat het bevoegd gezag over voldoende gegevens beschikt, zodat het in staat is om een belangenafweging te maken. Welke gegevens in ieder geval moeten worden overgelegd, blijkt uit de Omgevingsregeling.

Artikel 7 Wijziging te naamstelling

Het eerste lid van deze bepaling regelt dat de aanvraag schriftelijk moet worden gedaan via een daartoe ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

Het tweede lid bepaalt dat een aantal artikelonderdelen ten aanzien van de omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats van overeenkomstige toepassing zijn.

Het derde lid bevat aanvullend op artikel 4 nog een weigeringsgrond.

Artikel 8 Ligplaatsen op ligplaatsenkaarten

De gemeente Aalsmeer kent een gesloten stelsel voor ligplaatsen: pas als er een ligplaats komt te vervallen kan er (eventueel op een andere plek) weer één bijkomen. De hoeveelheden en specifieke plekken zijn terug te vinden op de Ligplaatsenkaarten die als bijlage bij deze verordening zijn gevoegd.

Op deze ligplaatsenkaarten staan alle ligplaatsen ingetekend. Deze kaarten zullen met elke wijziging worden bijgewerkt, zodat er te allen tijde een actueel beeld is. De bevoegdheid hiertoe ligt bij het college. De meest actuele uitsnede wordt bij elke verleende vergunning gevoegd en is te vinden op internet.

Artikel 9 Maatvoering woonark

In dit artikel is opgenomen aan welke maatvoeringseisen een woonark dient te voldoen. Woonarken met een afwijkende maat die er al lagen voor inwerkingtreding van de Ligplaatsenverordening vallen onder het overgangsrecht van artikel 17. Deze woonarken zijn opgenomen in een lijst bij het omgevingsplan. Woonarken die niet op deze lijst staan vallen niet onder het overgangsrecht.

Artikel 10 Voorschriften en beperkingen omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats

Dit artikel bepaalt dat het college voorschriften of beperkingen kan verbinden aan een vergunning. Voorschriften zijn verplichtingen die de vergunninghouder moet naleven.

Beperkingen kunnen de reikwijdte van de vergunning begrenzen. Voorschriften en beperkingen dienen ter bescherming van de belangen die met deze verordening zijn gemoeid.

Artikel 11 Intrekking of wijziging van de omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats

Op grond van deze bepaling kan het college een vergunning intrekken of wijzigen. Er is hierbij sprake van een discretionaire bevoegdheid van het college. Het artikel geeft een opsomming van de gronden voor intrekking of wijziging van de vergunning. In de beschikking motiveert het college welk van de gronden aan de orde is.

Indien sprake is van intrekking, wordt enkel de betreffende vergunning ingetrokken, niet de ligplaats of het recht dat men heeft om op die specifieke plek een woonark neer te leggen. Op dat moment is uiteraard wel eerst een nieuwe vergunning nodig. Voordat tot intrekking wordt overgegaan zal eerst worden bezien of met andere handhavingsmogelijkheden (oplegging van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang) het beoogde doel kan worden bereikt.

Sub c bepaalt dat de vergunning ingetrokken of gewijzigd kan worden indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebrek aan een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn. Bedoelde termijn zal doorgaans gesteld worden op 26 weken. Van belang is dat eigenaren van woonarken melding doen als zij hun woonark van een ligplaats weghalen. Als men vervolgens de ligplaats opnieuw wil innemen, dient opnieuw vergunning te worden aangevraagd. Ook gaat het om rechtsbescherming voor derde-belanghebbenden. Het mag niet zo zijn dat zij geconfronteerd worden met een oude verleende vergunning waar geen rechtsmiddelen meer tegen aangewend kunnen worden. Indien hiervoor wel een geldige reden aanwezig is (te denken valt aan nieuwbouw of reparatie dan wel herbouw na een calamiteit), kan de vergunninghouder het college hiervan in kennis stellen. De termijn kan op dat moment verlengd worden met nogmaals 26 weken.

Artikel 12 Aanwijzingen bevoegd gezag

In dit artikel is een specifieke aanwijzingsbevoegdheid opgenomen: het college kan aanwijzingen geven over het innemen van een ligplaats. Op basis van het eerste lid van dit artikel kan het college de eigenaar of huurder van de woonark opdragen om tijdelijk elders ligplaats in te nemen. Het tweede lid van dit artikel bevat de verplichting om een aanwijzing van het college op te volgen. Het niet opvolgen van een aanwijzing levert een overtreding op, waartegen handhavend kan worden opgetreden.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Deze bepaling maakt het mogelijk om af te wijken van de bepalingen van deze verordening, ten gunste van de belanghebbende. De hardheidsclausule geldt alleen als toepassing van de verordening zou leiden tot ‘onbillijkheden van overwegende aard’.

Artikel 14 Toezicht

Toezichthouders worden op grond van dit artikel aangewezen door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Binnentreden

Deze bepaling regelt een bevoegdheid tot het binnentreden van een woning.

Welke andere bevoegdheden (en verplichtingen) toezichthoudende ambtenaren hebben, volgt uit titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Op grond van artikel 5:20 Awb is een ieder verplicht om medewerking te verlenen aan toezicht. Als die medewerking wordt geweigerd, dan kan dat op zichzelf weer een aanleiding zijn om een last onder bestuursdwang op te leggen.

Dit artikel sluit aan op de artikelen 18.6 en 18.7 van de Omgevingswet en op de APV.

Artikel 16 Intrekken oude verordening

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 17 Overgangsbepaling

Vergunningen die verleend zijn op grond van de hiervoor geldende regelgeving, gelden als besluiten genomen krachtens de Ligplaatsenverordening, tenzij de Ligplaatsenverordening een dergelijk dan wel overeenkomstig besluit niet kent (eerste lid). Voor aanvragen waarop voor inwerkingtreding van de Ligplaatsenverordening nog niet is beslist, geldt de regelgeving die gold voor inwerkingtreding van deze verordening (tweede lid). Op grond van het derde lid van dit artikel zijn bestaande afwijkende maten toegestaan, voor zover deze bestonden voor de inwerkingtreding van de Ligplaatsenverordening. Voor een bestaande woonark die de op grond van deze verordening voorgeschreven maatvoering overschrijdt, gelden de afmetingen zoals vastgelegd in de lijst bij het omgevingsplan.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.