Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Verordening toeristenbelasting Aalsmeer 2020

Geldend van 13-07-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Verordening toeristenbelasting Aalsmeer 2020

Zaaknummer: Z19-075885

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelet op artikel 224 van de Gemeentwet;

besluiten vast te stellen de:

Verordening toeristenbelasting Aalsmeer 2020

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie¬ en andere recreatieve doeleinden;

  • mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat in hoofdzaak gebezigd wordt voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens, welke niet in hoofdzaak zijn bestemd als verblijf voor recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • Bed & Breakfast: het gedeeltelijk gebruiken van een zelfstandige woonruimte voor verblijf in de zin van art. 2 van deze verordening bij de hoofdbewoner van die woonruimte, al dan niet met ontbijt;

  • Short Stay: verblijf in de zin van art. 2 van deze verordening in een (on)zelfstandige woonruimte.

  • Zakelijke gebruikers: ook voor zakelijke gebruikers is, ondanks de naam van deze belasting, toeristenbelasting verschuldigd op basis van artikel 2 van deze verordening.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding, in welke vorm dan ook, in hotels, pensions, appartementen, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten, op vaste standplaatsen, alsmede hiermee op één lijn te stellen ruimten en watervlakten, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf door degene, die

  • a.

    als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • b.

    verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in, of het beschikbaar houden van die woning, forensenbelasting is verschuldigd;

  • c.

    op last of bevel van de overheid binnen de gemeente verblijf houdt;

  • d.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van een watertoeristenbelasting;

  • e.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Belastinggrondslag

  • a.

    De grondslag voor de belasting is het aantal "etmalen" dat een persoon tegen betaling binnen de gemeente verblijf houdt;

  • b.

    de grondslag voor de belasting is in het geval van verblijf met overnachting binnen de gemeente het aantal malen, dat een persoon overnacht;

  • c.

    onder het in letter a. vermelde verblijf verstaat deze verordening "dagverblijf" en wel een etmaal, aanvangende te 0.00 uur of wel een gedeelte daarvan.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per verblijf € 3,50.

  • 2.

    Het tarief bedraagt per persoon per verblijf met overnachting € 3,50.

    • a.

      het tarief per overnachting op/in een camping, zoals beschreven in artikel 1 letter b en c, bedraagt per verblijf € 1,75.

  • 3.

    Bij de berekening vindt, indien nodig, afronding plaats naar boven op een veelvoud van tien cent.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijn.

Artikel 10 Bijhouden verblijfsregister

De belastingplichtige is, indien burgemeester en wethouders dat ter uitvoering van de belastingverordening noodzakelijk achten, gehouden een vanwege de gemeente kosteloos ter beschikking gesteld verblijfsregister bij te houden. Het model van het verblijfsregister wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld en kan al naar gelang van de aard der belastingplichtigheid verschillend van indeling zijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldingplicht

  • 1.

    De belastingplichtige is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

  • 2.

    De belastingplichtige aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingtijdvak een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 13 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd verblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd verblijfregister eventueel kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en gebruik van het verblijfregister.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening toeristenbelasting 2019" van 13 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2019.

De griffier,

drs. O. van Kolck

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte