Regeling vervallen per 31-03-2018

Beleidsregels 2012 Algemene Subsidieverordening Aalsmeer

Geldend van 28-01-2011 t/m 30-03-2018

Intitulé

Beleidsregels 2012 Algemene Subsidieverordening Aalsmeer

Registratienr. 2010/17207-M&R

Burgemeester en wethouders van Aalsmeer;

gelezen het voorstel met registratienummer 2010/17192;

overwegende dat voor het verlenen van subsidie een wettelijke grondslag is vereist;

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht alsmede het gestelde in de Algemene Subsidieverordening 2000, welke door u is vastgesteld op 21 september 2000;;

besluiten:

vast te stellen de Beleidsregels 2012 Algemene Subsidieverordening Aalsmeer

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen

Artikel 1: begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb:

  • Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Bestemmingsreserve:

  • Een specifiek, d.w.z. voor een bepaald doel, op te bouwen reserve waarvan benutting uitsluitend geschiedt ten behoeve van de continuïteit van activiteiten gerelateerd aan de statutaire doelstelling.

  • c.

    Egalisatiereserve:

  • Een reserve gevormd door het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend. Het doel is een voorziening te treffen die de continuïteit van de activiteiten waarborgt.

  • d.

    Eigen vermogen:

  • Het feitelijk aanwezige vrij aanwendbare vermogen van een instelling, waaraan niet reeds een bepaalde, door de gemeente goedgekeurde, bestem¬ming gegeven is.

  • e.

    Verordening:

  • De Algemene Subsidieverordening Aalsmeer 2000.

  • f.

    Maatschappelijk voorzieningen:

  • Het pakket van voorzieningen en maatregelen gericht op het welbevinden van personen en groepen in de samenleving, waarvan ontplooiing, het dragen van verantwoordelijkheden voor zichzelf en voor anderen en actieve maatschappelijke deelname belangrijke aspecten zijn.

  • g.

    Vrijwillige medewerker:

  • Een medewerker die bestuurswerkzaamheden verricht of activiteiten leidt dan wel coördineert.

Artikel 2: niet in behandeling nemen aanvraag

Het college van burgemeester en wethouders neemt een aanvraag niet in behandeling als de aanvrager deze niet tijdig of volledig indient.

Artikel 3: commerciële activiteiten

  • 1.

    Activiteiten die plaatselijk of regionaal ook commercieel worden aangeboden komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Een uitzondering hierop kan worden gemaakt als dergelijke commerciële activiteiten niet voor alle Aalsmeerders toegankelijk zijn door financiële of fysieke belemmeringen. Indien zulks het geval is dient de subsidievragende organisatie dat expliciet en gemotiveerd aan te geven.

Artikel 4: gemeentegebonden

  • 1.

    Subsidievragende organisaties dienen een beroep te doen op de betreffende andere woongemeente(n) om een subsidie aan te vragen voor de deelnemers uit die gemeente(n).

  • 2.

    Indien de subsidievragende organisatie hier zelf geen rekening mee houdt zal bij de beoordeling van de ingediende begroting ambtshalve een correctie worden toegepast.

Artikel 5: landelijke mailings

Alle subsidieverzoeken van buiten Aalsmeer, waaruit blijkt dat deze in een dusdanig meervoud zijn verspreid dat kan worden aangenomen dat de verzoeken er alleen op gericht zijn om een maximaal aantal financiële ondersteuners te krijgen, worden afgewezen.

Artikel 6: aanpassing subsidiebedrag

Voor de bepaling van het subsidiebedrag wordt uitgegaan van het bedrag zoals dit voor het voorgaande jaar is vastgesteld door de raad. Voor zover hier afspraken over zijn gemaakt kan het bedrag eventueel vermeerderd worden met een prijsindexering alsmede vermeerderd overeenkomstig geldende gemeentelijke percentages voor materiële lasten en personeelslasten.

Artikel 7: verplichtingen van de subsidieontvanger met betrekking tot de verantwoording

Voor de vaststelling van de verleende subsidie legt de subsidieontvanger rekening en verantwoording af inzake de daadwerkelijk verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Daartoe dienen in ieder geval de volgende documenten, die betrekking hebben op het desbetreffende jaar, te worden overlegd:

  • 1.

    een verslag dat duidelijk inzicht geeft in de door de instelling daadwerkelijk verrichte activiteiten;

  • 2.

    de exploitatierekening, voorzien van een aan de begroting gerelateerde toelichting op de posten en cijfers van het aantal deelnemers per activiteit;

  • 3.

    de balans per 31 december van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, voorzien van een toelichting;

  • 4.

    bij een subsidiebedrag van minder dan € 50.000,00, een verklaring van de kascommissie betreffende de verrichte controle van de administratie.

  • 5.

    bij een subsidiebedrag van meer dan € 50.000,00, een verklaring van een gecertificeerde accountant betreffende de getrouwheid van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de besteding van de verleende subsidie.

Hoofdstuk 2: Budgetsubsidie

Artikel 8: beoordeling

  • 1.

    Budgetsubsidies onder € 10.000,00: indien het eigen vermogen van een instelling meer bedraagt dan 100% van het in enig jaar te verlenen subsidiebedrag, dan wordt de subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk afgewezen.

  • Budgetsubsidies

    boven € 10.000,00: indien het eigen vermogen van een instelling meer bedraagt dan 50% van het in enig jaar te verlenen subsidiebedrag, dan wordt de subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk afgewezen.

  • 2.

    De hoogte van een budgetsubsidie wordt bepaald op basis van de baten en lasten van de activiteiten waarvoor het college subsidie verleent. De instelling is daarbij vrij in de wijze waarop de subsidie wordt besteed, met inachtneming van het bepaalde in de algemene subsidieverordening, deze beleidsregels en in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3.

    In de beschikking tot subsidieverlening kan het college van burgemeester en wethouders bepalen welke activiteiten tenminste moeten worden gerealiseerd. Het college van burgemeester en wethouders kan daarbij tevens bepalen tot welke resultaten de activiteiten moeten leiden.

  • 4.

    Subsidies van minder dan € 150,00 worden niet verstrekt.

Hoofdstuk 3: Waarderingssubsidie

Paragraaf 1: algemeen

Artikel 9: voorwaarden

  • 1.

    Indien het eigen vermogen van een instelling meer bedraagt dan 100% van het in enig jaar te verlenen subsidiebedrag, dan wordt de subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk afgewezen.

  • 2.

    De kosten van de activiteiten van de subsidieaanvrager worden voor tenminste 50% gedekt door bijdragen van deelnemers en leden.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan genoegen nemen met een dekkingsgraad die lager is dan 50%:

    • a.

      indien de subsidieaanvrager aantoont dat de hoogte van de deelnemersbijdragen en contributies overeenkomt met de hoogte van tarieven en contributies in andere, door het college vergelijkbaar geachte gemeenten of regio’s;

    • b.

      indien het naar de aard van de activiteit niet mogelijk is om overige inkomsten te werven.

  • 4.

    In het kader van de productgroep Sportbeoefening, dienen sportverenigingen in principe de activiteiten te financieren uit contributies en sponsorwerving.

Artikel 10: hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van een waarderingssubsidie wordt bepaald op basis van de criteria genoemd in artikel 11.

  • 2.

    Indien toepassing van de in artikel 11 genoemde criteria leidt tot een subsidiebedrag dat hoger ligt dan het gevraagde bedrag, dan wordt maximaal het gevraagde bedrag verleend.

  • 3.

    De maximale subsidie bedraagt € 2.400,00 per jaar per instelling.

  • 4.

    Gelijktijdig met de subsidieverlening vindt de subsidievaststellig plaats.

  • 5.

    Subsidies van minder dan € 150,00 worden niet verstrekt.

Artikel 11: de inhoudelijke toetsingscriteria voor een waarderingssubsidie op basis van het blokkensysteem

Blok 1

algemeen waarderingsblok Criteria:

Voldoet de aanvraag aan de criteria zoals gesteld in de algemene subsidieverordening Aalsmeer 2000.

Hierbij wordt gekeken naar de volgende onderdelen:

  • Het bestaan van de activiteit komt zonder ondersteuning van de gemeente in gevaar (hierbij wordt gekeken naar het eigen vermogen, de bestaande reserves en de begroting).

  • De aanvraag past binnen het door de gemeente vastgestelde beleid.

  • De subsidie komt ten goede aan Aalsmeerse inwoners.

  • De aanvrager kan aantonen dat op andere wijze middelen zijn gegenereerd (contributie, sponsoring, interne acties enz.).

Indien de aanvraag voldoet aan alle onderdelen van bovenstaande criteria dan wordt een subsidiebedrag van maximaal € 400,00 toegekend en wordt de aanvraag getoetst aan blok 2, 3 en/of 4.

Blok 2

Doelgroepen Criteria:

  • De subsidieaanvrager biedt activiteiten die gericht zijn op de jeugd en jongeren tot en met achttien jaar. € 400,00

  • De subsidieaanvrager maakt daarbij voor 90% of meer gebruik van vrijwillige medewerkers (bestuur, leiding activiteiten e.d.). € 400,00

  • De subsidieaanvrager heeft in het vrijwilligersmedewerkers bestand cliënten in het kader van sociale activering. € 200,00

  • De subsidieaanvrager biedt activiteiten aan mensen met een functiebeperking. € 200,00

  • De subsidieaanvrager biedt activiteiten die gericht zijn op ouderen die geïsoleerd zijn of op korte termijn dreigen te raken, om weer actiever in het leven te staan. € 300,00

Indien de aanvraag voldoet aan één of meer onderdelen van bovenstaande criteria dan wordt een bedrag per onderdeel toegekend tot een maximum subsidiebedrag van € 800,00.

(Bijv.: voldoet een aanvraag aan de eerste drie onderdelen, dan wordt maximaal € 800,00 verstrekt, ook al is het bedrag bij elkaar opgeteld € 1.000,00).

Blok 3

Specifieke criteria Criteria:

  • De subsidieaanvrager maakt gebruik van één of meer beroepskrachten (gediplomeerd en betaald volgens geldende CAO). € 200,00

  • De subsidieaanvrager bekostigt specifieke duurzame instrumenten nodig voor de uitvoering van de activiteiten. € 200,00

  • De subsidieaanvrager heeft voor 80% of meer jeugdleden. € 200,00

Indien de aanvraag voldoet aan één of meer onderdelen van bovenstaande criteria dan wordt het bedrag per onderdeel toegekend met een maximum subsidiebedrag van € 600,00.

Blok 4

Bijzonder Criteria:

  • De subsidieaanvrager levert ondersteunende diensten aan instellingen die werken met vrijwilligers. € 300,00

  • De aanvraag betreft een samenwerkingsverband tussen twee verenigingen uit verschillende werkvelden. € 200,00

Indien de aanvraag voldoet aan één of meer onderdelen van bovenstaande criteria dan wordt het bedrag per onderdeel toegekend met een maximum subsidiebedrag van € 600,00.

Paragraaf 2: wijkraden subsidie

Voor subsidieaanvragen van een wijkraad gelden de volgende artikelen, als aanvulling op het gestelde in de subsidieverordening en de beleidsregels.

Artikel 12: de subsidieaanvraag

De aanvraag voor subsidieverlening van een wijkraad wordt vóór 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend en bevat tenminste:

  • -

    Een globaal activiteitenplan waarin is opgenomen welke activiteiten de wijkraad gaat ondernemen: welke problemen de wijkraad het komende jaar gaat aanpakken, op welke manier de wijkraad met de achterban gaat communiceren en welke activiteiten de wijkraad gaat organiseren om de leefbaarheid in de wijk te vergroten. Daarnaast wordt melding gemaakt van de standaardactiviteiten zoals het aantal vergaderingen.

  • -

    Een reële begroting die aansluit bij het activiteitenplan.

  • -

    Een verantwoording van de subsidie van het afgelopen jaar.

Artikel 13: totstandkoming subsidiebedrag

De subsidie wordt verleend op basis van het aangevraagde bedrag dat tot stand is gekomen door de begroting van de wijkraad. Dit bedrag kan lager uitvallen dan het maximaal beschikbare bedrag, maar nooit hoger.

Het maximale bedrag is uit twee elementen opgebouwd:

  • 1.

    Het basisbedrag dat voor alle wijkraden gelijk is, namelijk € 1.000,00;

  • 2.

    Een evenredig deel van € 9.000,00, dat wordt toegekend naar rato van het aantal inwoners per wijk. Berekeningsformule:(aantal inwoners wijk/ aantal inwoners Aalsmeer) x 9.000,00;

De maximaal verleende subsidie aan één wijkraad kan daarboven nooit hoger zijn dan € 4.500,00.

Het aantal inwoners per wijk wordt jaarlijks door het afdelingshoofd M&R vastgesteld, gebaseerd op de gegevens uit het GBA.

Artikel 14: vaststelling subsidiebedrag

De vaststelling van het subsidiebedrag vindt gelijktijdig met de subsidieverlening plaats.

Paragraaf 3: incidentele subsidie

Artikel 15: hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van een incidentele subsidie wordt bepaald aan de hand van de activiteiten die zijn opgenomen in een activiteitenplan en een gespecificeerde begroting met toelichting.

  • 2.

    De maximale subsidie bedraagt € 2.400,00.

  • 3.

    Gelijktijdig met de subsidieverlening vindt de subsidievaststelling plaats.

  • 4.

    Subsidies van minder dan € 150,00 worden niet verstrekt.

Artikel 16: de inhoudelijke toetsingscriteria voor een incidentele subsidie

De specifieke voorwaarde die in de subsidieverordening aan incidentele subsidies worden gesteld conform artikel 8, lid 4 van de verordening, is de volgende:

“Indien een instelling een incidentele subsidie aanvraagt voor een eenmalige activiteit, welke activiteit niet was voorzien, kan de aanvraag – in afwijking van lid 1, schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend tot drie maanden voordat met de activiteit een begin wordt gemaakt.”

Criteria verlening:

Voldoet de aanvraag aan de criteria zoals gesteld in de algemene subsidieverordening Aalsmeer 2000.

Hierbij wordt gekeken naar de volgende onderdelen:

  • Het bestaan van de activiteit komt zonder ondersteuning van de gemeente in gevaar (hierbij wordt gekeken naar het eigen vermogen, de bestaande reserves en de begroting).

  • De subsidie komt ten goede aan Aalsmeerse inwoners.

  • De aanvraag past binnen het door de gemeente vastgestelde beleid.

  • De aanvrager kan aantonen dat op andere wijze middelen zijn gegenereerd (denk hierbij aan contributie, sponsoring, interne acties enz.).

  • De activiteit had niet kunnen worden voorzien. De activiteit is geen jubileumactiviteit en voor de activiteit had redelijkerwijs niet binnen de geëigende termijn een budget- of waarderingssubsidie kunnen worden aangevraagd.

  • De aanvrager is geen landelijke organisatie.

  • De activiteit is een noodzakelijke aanvulling op de activiteiten, gesubsidieerd of niet gesubsidieerd, die reeds plaatsvinden ten behoeve van de Aalsmeerse inwoners.

Indien de aanvraag voldoet aan alle bovenstaande criteria dan wordt het gevraagde bedrag verleend, met in achtneming van het gestelde maximum bedrag van € 2.400,00.

Artikel 17: incidentele subsidie ten behoeve van een buurtinitiatief

Vervallen. Deze worden niet meer gesubsidieerd.

Hoofdstuk 4: Overige bepalingen

Artikel 18: vermogensvorming

  • 1.

    Een instelling mag een bestemmingsreserve vormen.

    • a.

      Voor het vormen van een bestemmingsreserve dient de instelling jaarlijks vooraf schriftelijk toestemming te vragen aan het college van burgemeester en wethouders gelijktijdig met het verzoek om subsidieverlening.

    • b.

      In de toestemmingsbrief wordt in ieder geval omschreven het doel van de reserve en de maximale hoogte van de reserve;

    • c.

      Als de reserve is besteed aan het vastgestelde doel, zal het resterende bedrag komen te vervallen aan het vrij besteedbaar eigen vermogen.

    • d.

      Het college van burgemeester en wethouders bepaalt de maximale hoogte van de bestemmingsreserve, alsmede de maximale jaarlijkse toevoeging.

    • e.

      Een bestemmingsreserve mag uitsluitend worden aangewend voor het doel waarvoor deze is gevormd.

  • 2.

    Een instelling mag een egalisatiereserve vormen.

    • a.

      Het bepaalde in artikel 4:72 van de Awb is overeenkomstig van toepassing.

    • b.

      Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen inzake de maximale hoogte van de egalisatiereserve.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 19: Afwijken van bepalingen/ hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels in dat concrete geval tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 20:

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels 2012 Algemene Subsidieverordening Aalsmeer”.

Artikel 21:

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag nadat deze zijn bekendgemaakt en zijn voor het eerst onverkort toepasbaar op de voor het jaar 2012 aangevraagde of aan te vragen subsidies.

  • 2.

    Met ingang van 31 december 2012 vervallen de beleidsregels 2011 Algemene subsidieverordening Aalsmeer.

Ondertekening

Aalsmeer, 25 januari 2011
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VOORNOEMD,
, burgemeester
, secretaris