Verordening stimuleringslening instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Aalten 2012

Geldend van 08-02-2012 t/m heden

Intitulé

Verordening stimuleringslening instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Aalten 2012

De raad van de gemeente Aalten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 2011;

gelet op het gestelde in raadsmededeling 8/2012 naar aanleiding van de behandeling in de RTG Ruimte d.d. 10 januari 2012;

gelet op het bepaalde in de Woonvisie 2012-2020;

Besluit:

vast te stellen de: 

Verordening stimuleringslening instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Aalten 2012.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van de Erfgoedverordening gemeente Aalten 2011 als zodanig is aangewezen.

  • b.

    onderhoud: werkzaamheden noodzakelijk om een gemeentelijk monument in goede staat te houden c.q. in stand te houden om toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen en die als zodanig zijn gedefinieerd in de ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en molens 2007’.

  • c.

    restauratie: werkzaamheden aan een gemeentelijk monument die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het gemeentelijk monument noodzakelijk zijn en die als zodanig zijn gedefinieerd in de ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en molens 2007.

  • d.

    instandhouding: de term instandhouding is een verzamelnaam voor onderhoud en restauratie aan een gemeentelijk monument.

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten.

  • f.

    aanvrager: de eigenaar van het gemeentelijk monument die de aanvraag voor een stimuleringslening indient.

  • g.

    SVn: Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten gevestigd te Hoevelaken.

  • h.

    plan: een door een deskundige opgestelde overzicht van de te treffen onderhouds- / restauratiewerkzaamheden aan het gemeentelijk monument.

  • i.

    subsidiabele kosten: kosten die noodzakelijk zijn om de onderdelen van een beschermd gemeentelijk monument, die monumentale / cultuurhistorische waarde bezitten, te herstellen of te conserveren. Deze kosten zijn als zodanig gedefinieerd in de ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en molens 2007’. Ook subsidiabel zijn de betreffende legeskosten en de bijkomende kosten voor het verkrijgen van de gemeentelijke stimuleringslening. Verder zijn de kosten van de arbeidsuren subsidiabel, mits deze door een deskundige vakbedrijf, dat de betreffende restauratie/onderhoud heeft uitgevoerd, in rekening zijn gebracht. De subsidiabele kosten worden verminderd met de van derden ontvangen of nog te ontvangen tegemoetkomingen in deze kosten.

  • j.

    gemeentelijke stimuleringslening: een laagrentende lening vanuit de gemeenterekening bij het SVn voor doeleinden zoals omschreven in deze verordening.

Artikel 2 Leningsplafond

  • 1 Indien de in het stimuleringsfonds daartoe bestemde middelen dat toelaten kan het college met inachtneming van deze verordening een gemeentelijke stimuleringslening toekennen ten behoeve van instandhouding van de in de gemeente Aalten gelegen gemeentelijke monumenten.

  • 2 Indien de in lid 1 bedoelde gelden zijn uitgeput kan het college de aanvraag om een gemeentelijke stimuleringslening afwijzen.

Artikel 3 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op:

  • 1.

    Gemeentelijke stimuleringsleningen voor instandhouding van gemeentelijke monumenten;

  • 2.

    Een gemeentelijke stimuleringslening kan uitsluitend worden toegewezen aan de natuurlijke of rechtspersoon die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een gemeentelijk monument, of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Artikel 4 Gemeentelijke stimuleringslening

  • 1 Een gemeentelijke stimuleringslening wordt alleen toegekend (verleend) voor plannen waarvan de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten € 5.000,-- of meer zijn per pand/object.

  • 2 Het college kent een gemeentelijke stimuleringslening toe ter tegemoetkoming in de door hem vast te stellen subsidiabele kosten, onder aftrek van eventuele subsidies.

  • 3 De toekenning van een gemeentelijke stimuleringslening wordt vastgelegd in een toewijzingsbrief. De toewijzingsbrief geeft aan de aanvrager een voorwaardelijk recht op een lening.

  • 4 In de toewijzingsbrief wordt vastgelegd:

    • -

      NAW-gegevens;

    • -

      Toewijzingsnummer van de lening;

    • -

      Het pand;

    • -

      De goedgekeurde subsidiabele kosten;

    • -

      De lening;

    • -

      De looptijd van de lening;

    • -

      Een vast rentepercentage voor de gemeentelijke stimuleringslening gedurende de gehele looptijd. De adviesrente van het SVn is daarbij maatgevend;

    • -

      Eventuele aanvullende voorwaarden.

  • 5 De gemeentelijke stimuleringslening wordt door het college toegekend onder voorbehoud van een positieve kredietbeoordeling door SVn van de aanvrager.

Artikel 5 Maximaal leningsbedrag

De maximale gemeentelijke stimuleringslening bedraagt voorinstandhouding van gemeentelijke monumenten:100% van de goedgekeurde geraamde subsidiabele kosten tot een maximumlening van € 20.000,-- per pand/object.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1 Het college kan bepalen dat aanvragen om een gemeentelijke stimuleringslening vóór een door hem vast te stellen datum worden ingediend.

  • 2 Honorering is afhankelijk van het leningsplafond en de reeds toegezegde aanvragen.

  • 3 De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 4 In afwijking van lid 3 kan voorrang gegeven worden aan plannen waarbij restauratie c.q. onderhoud “zeer urgent” is.

  • 5 Indien sprake is van twee of meer aanvragen waarbij op grond van de in lid 3 genoemde toetsingscriteria geen rangorde kan worden bepaald, is de datum van ontvangst van de aanvraag doorslaggevend.

  • 6 Een eigenaar kan maximaal 1 keer per jaar een aanvraag voor een lening indienen.

Artikel 7 Indieningvereisten

De aanvraag wordt ingediend bij het college door middel van een hiervoor beschikbaar te stellen formulier. Hierbij worden in ieder geval de volgende stukken bijgevoegd:

  • -

    Een technische omschrijving van de te treffen voorzieningen of een bestek;

  • -

    Een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • -

    Tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand die een goed zicht geven in de te treffen voorzieningen;

  • -

    Een recent inspectierapport van een naar mening van het college ten aanzien van de monumentenzorg onafhankelijke deskundige of deskundige instelling;

  • -

    Eventuele lijst van eerder gesubsidieerde voorzieningen;

  • -

    Een bewijs van eigendom.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1 Op een aanvraag voor een gemeentelijke stimuleringslening besluit het college binnen 8 weken na ontvangst. Deze termijn kan eenmaal door het college worden verlengd met maximaal 8 weken. De aanvrager zal daarvan in kennis worden gesteld.

  • 2 De aanvrager ontvangt bij toezending van het besluit op de aanvraag een gewaarmerkt exemplaar van de aanvraag retour.

Artikel 9 Leningsvoorwaarden

  • 1 De gemeentelijke stimuleringslening wordt toegekend onder de volgende voorwaarden:

    • -

      Dat er op de datum van toekenning nog niet begonnen is met de werkzaamheden, tenzij het college hier schriftelijk toestemming voor heeft gegeven;

    • -

      Dat er binnen 6 maanden na toekenning met de werkzaamheden wordt begonnen;

    • -

      Dat de werkzaamheden binnen 2 jaar na toekenning zijn uitgevoerd;

    • -

      Dat de uitvoering van het werk gebeurt door een erkend vakbedrijf;

    • -

      Dat de werkzaamheden conform de provinciale uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden uitgevoerd worden;

    • -

      Dat er aan de door het college met controle belaste personen toegang wordt verleend tot het pand, tijdens en na de uitvoering van de werkzaamheden. Dat hen tevens inzage wordt gegeven in alle op het werk betrekking hebbende stukken.

  • 2 De eisen waaraan het pand na uitvoering van het werk moet voldoen zijn:

    • -

      Een goede onderhoudsstaat. Dit ter nadere beoordeling door of namens het college;

    • -

      De richtlijnen en eisen van de nutsbedrijven met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden aan elektrische installaties, water- en gasleidingen.

Artikel 10 Kenmerken gemeentelijke stimuleringsregeling

  • 1 De hoofdsom van de gemeentelijke stimuleringslening is in beginsel gelijk aan het bedrag van de door het college aanvaarde subsidiabele kosten.

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoofdsom van de gemeentelijke stimuleringslening minimaal € 5.000,-- en maximaal € 20.000,00.

  • 3 De looptijd van de gemeentelijke stimuleringslening bedraagt voor leningen van € 5.000,-- tot € 10.000,-- maximaal 10 jaar en voor leningen van € 10.000,-- tot € 20.000,-- maximaal 15 jaar.

  • 4 De lening wordt onderhands verstrekt; er hoeft geen hypotheek te worden gevestigd ten laste van het gemeentelijk monument.

  • 5 De gemeentelijke stimuleringslening wordt terugbetaald in overeenstemming met de ‘Productspecificaties (gemeentelijke) Stimuleringslening’.

  • 6 Het rentepercentage is 3 % lager dan het op moment van toekenning van de gemeentelijke stimuleringslening gepubliceerde 10- of 15-jaars rentetarief van het SVn, afhankelijk van de vastgestelde looptijd.

  • 7 Vervroegde aflossing is te allen tijde boetevrij toegestaan.

  • 8 Op het moment van verkoop van het gemeentelijk monument is aanvrager verplicht de gemeentelijke stimuleringslening onmiddellijk geheel af te lossen.

Artikel 11 Uitsluitinggrond

Er wordt geen gemeentelijke stimuleringslening verstrekt:

  • -

    Voor te treffen voorzieningen waarvan de kosten door een verzekeringsuitkering zijn of worden gedekt;

  • -

    De aanvrager, behoudens schriftelijke toestemming van het college, met de werkzaamheden is begonnen voordat de lening is toegewezen;

  • -

    De aanvrager niet aantoonbaar de juridische eigenaar van het beschermd gemeentelijk monument is of wordt in de nabije toekomst;

  • -

    Een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de ‘Erfgoedverordening gemeente Aalten 2011’ c.q. ‘Omgevingsvergunning onderdeel bouwen’ niet is verleend;

  • -

    Voor kosten die op grond van de wet op de omzetbelasting in aftrek gebracht kunnen worden.

  • -

    Als de uitvoering van het plan niet door een erkend vakbedrijf gebeurt.

Artikel 12 Gereedmelding

  • 1 Uiterlijk binnen 12 weken nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd worden deze gereed gemeld bij het college.

  • 2 Bij deze gereedmelding wordt tevens ingediend:

    • -

      Een specificatie van de werkelijk gemaakte kosten;

    • -

      Alle betalingsbewijzen of een accountantsverklaring die hier inzicht in geeft;

    • -

      Een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is of wordt voldaan aan de voorwaarden die in de toewijzingsbrief zijn aangegeven;

    • -

      Een verzoek tot het sluiten van het bouwdepot wanneer de rekeningen zijn uitbetaald.

  • 3 Bij een toegekende lening geldt dat na gereedmelding de hoogte van de lening definitief wordt vastgesteld.

Artikel 13 Vaststelling lening

  • 1 Het college besluit, binnen 8 weken na ontvangst van de gereedmelding tot definitieve vaststelling van de lening.

  • 2 De vaststelling gebeurt op basis van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten.

  • 3 De aanvrager ontvangt bij toezending van het besluit op de gereedmelding een goedgekeurd en gewaarmerkt exemplaar van het gereedmeldingsformulier en de goedgekeurde kostenspecificatie retour.

Artikel 14 Intrekken

  • 1 Het college zal de lening geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    • -

      Niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden;

    • -

      De lening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens.

  • 2 Het college trekt de lening in ieder geval in als de aanvrager meldt dat het onderhoud c.q. restauratie van het gemeentelijk monument niet door zal gaan.

  • 3 Bij de intrekking vordert het college de (al betaalde) lening geheel of gedeeltelijk en met vergoeding van de wettelijke rente terug en eist de nog openstaande lening geheel of gedeeltelijk op, eventueel onder de mogelijkheid van beslaglegging.

Artikel 15 Afwijkingen en voorwaarden gemeentelijke stimuleringsregeling

  • 1 Zonder schriftelijke toestemming van het college mag niet afgeweken worden van het plan waarop de toewijzingsbrief is gebaseerd.

  • 2 Die toestemming wordt alleen verleend als duidelijk kan worden aangetoond dat deze afwijking noodzakelijk is.

  • 3 Bij verkoop van het gemeentelijke monument dient de restantschuld van de gemeentelijke stimuleringslening onmiddellijk en in zijn geheel te worden afgelost.

  • 4 Op de gemeentelijke stimuleringslening zijn van toepassing de documenten ‘Algemene bepalingen voor geldleningen’ en de ‘Productspecificaties (gemeentelijke) Stimuleringslening’ en ‘Productspecificaties Bouwkrediet’ zoals deze producten aanwezig zijn in de SVn-informatiemap die deel uitmaakt van de deelnemeningsovereenkomst tussen de gemeente Aalten en de SVn.

  • 5 Een gemeentelijke stimuleringslening komt via een bouwkrediet van SVn tot uitbetaling op basis van facturen van door derden uitgevoerde werkzaamheden, dan wel facturen van de aanschaf van zelf uitgevoerde maatregelen.

Artikel 16 Ontheffing termijn

  • 1 Het college kan op een gemotiveerd schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van een in deze verordening genoemde termijn. Voorwaarde is wel dat dit verzoek vóór afloop van de betreffende termijn wordt ingediend.

  • 2 Het college kan aan deze ontheffing nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Als door bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van deze verordening, naar het oordeel van het college, zou leiden tot een niet gerechtvaardigde uitkomst, kan het college, na het SVn gehoord te hebben, afwijken van deze verordening mits de aard en de strekking van de regeling niet worden aangetast.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgende op die waarin de bekendmaking ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet heeft plaatsgevonden.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening stimuleringslening instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Aalten 2012’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aalten d.d. 24 januari 2012.
De griffier, M.A.J.B. Fiering
De voorzitter, G. Berghoef

Toelichting op verordening stimuleringslening instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Aalten 2012

Aanleiding

Door de gemeente Aalten zijn gelden ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn), om een eigen zogenaamd ‘Revolving Fund’ op te zetten. Kenmerk van het Revolving Fund is dat er een geldelijke bijdrage wordt geleverd in de vorm van laagrentende leningen. Doordat de leningen worden afgelost, kunnen deze middelen opnieuw worden gebruikt. Het betreffende Revolving Fund wordt beheerd door het SVn. Van de gelden die de gemeente Aalten bij het SVn heeft ondergebracht, is in het kader van de Woonvisie 2010-2020 jaarlijks € 40.000,00 geoormerkt voor gemeentelijke stimuleringsleningen voor det instandhouding van gemeentelijke monumenten.

Artikel 1 Begripsbepalingen

gemeentelijk monument

Als monument wordt ieder object in de gemeente Aalten aangemerkt dat op grond van de ‘Erfgoedverordening gemeente Aalten 2011’ op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst. Monumenten kunnen bestaan uit een samengesteld geheel van een hoofdobject met, daarbij behorende, aparte onderdelen zoals bijvoorbeeld interieuronderdelen. In die gevallen geldt dat de kosten voor de instandhouding van die bijbehorende onderdelen in de stimuleringslening mogen worden meegenomen mits de betreffende onderdelen ook als beschermenswaardig in de redengevende beschrijving zijn aangeduid.

onderhoud, restauratie = instandhouding

Tussen onderhoud en restauratie is niet altijd een scherpe grens te trekken. Toch zijn er wel verschillen in aan te geven. Het gaat daarbij om aard en omvang van de werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden zijn naar hun aard meer gericht op het op peil houden van de bouwkundige staat van het gebouw. Naar omvang gaat het om vervanging en herstel van onderdelen die binnen de totaliteit van het gehele object een beperkte betekenis hebben. Voor wat onder onderhoudswerkzaamheden wordt verstaan, wordt verwezen naar de in de ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en molens 2007’ aangegeven werkzaamheden.

Restauratiewerkzaamheden zijn naar hun aard meer gericht op het herstel van het casco van het gebouw. Naar omvang gaat het dan om de vervanging of herstel van wezenlijke onderdelen van het gebouw. Van restauratie wordt ook gesproken indien sprake is van de uitvoering van een groot aantal onderhoudswerkzaamheden tegelijk. Voor wat onder restauratiewerkzaamheden wordt verstaan, wordt verwezen naar de in de ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en molens 2007’ aangegeven werkzaamheden. Aangezien beide begrippen gericht zijn op het in goede staat houden c.q. herstellen van het gemeentelijk monument, met andere woorden: in stand houden wordt in deze verordening uitgegaan van het begrip ‘instandhouding’.

subsidiabele kosten

Zowel bij onderhoud als bij restauratie dienen de werkzaamheden te zijn gericht op handhaving en herstel van een historisch verantwoorde staat van het gemeentelijk monument. De beschreven monumentale waarden van het gemeentelijk monument mogen dus niet worden aangetast door de werkzaamheden.

Alleen die kosten komen voor de stimuleringslening in aanmerking die noodzakelijk zijn om die onderdelen van een gemeentelijk monument, die monumentale / cultuurhistorische waarden bezitten, te herstellen of te conserveren. Voor de subsidieabele kosten verwijzen wij naar ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en molens 2007’. Onder subsidiabele kosten worden ook het verrichten van een bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek en het opstellen van een restauratieplan gerekend.

Niet subsidiabel zijn dan ook de volgende kosten:

  • -

    Voorzieningen die niet ten goede komen aan de monumentale / cultuurhistorische waarden van het beschermd gemeentelijk monument pand c.q. wanneer door de uitvoering van de werkzaamheden de (historische) karakteristiek van het beschermd gemeentelijk monument   wordt aangetast;

  • -

    Kosten voor voorzieningen die uitsluitend verricht worden ten behoeve van de verbetering van het gebruiksgenot (bijvoorbeeld keuken / badkamer) of werkzaamheden die geen duidelijke relatie hebben met de monumentale onderdelen of monumentale aspecten van het beschermd gemeentelijk monument;

  • -

    Kosten van werkzaamheden die niet op herstel zijn gericht of zelfs de monumentale waarde wijzigt;

  • -

    Financieringskosten;

  • -

    Loonkosten van zelfwerkzaamheden, tenzij de eigenaar zelf een deskundig vakbedrijf leidt dat restauratiewerkzaamheden verricht.

stimuleringsleningen

Indien u plannen heeft gemaakt voor het instandhouden van uw gemeentelijk monument, wil de gemeente aan de realisatie daarvan graag meewerken. De gemeente is daarom bereid om voor een gedeelte van de kosten een ‘goedkope’ lening te verstrekken. Dat wordt de ‘Gemeentelijke Stimuleringslening’ genoemd. Deze lening wordt beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn). Indien u aan de voorwaarden van het SVn voldoet is de gemeente bereid garant te staan voor het te lenen bedrag.

Artikel 4 Gemeentelijke stimuleringslening

Lid 1: Er is een ondergrens van € 5.000,-- ingebouwd aan subsidiabele kosten voor het plan die voor een stimuleringslening in aanmerking komt. Lid 2: Voor onderhouds- en restauratiekosten kan op grond van de een ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en molens 2007’ voor een gemeentelijk monument een subsidie verkregen worden. De Provincie Gelderland verdubbelt dit bedrag. Indien de onderhouds- of restauratiekosten hoger zijn kan, onder aftrek van verleende subsidies, voor het resterende bedrag een gemeentelijke stimuleringslening toegekend worden. Het SVn adviseert in eerste instantie over de vast te stellen maximale lening en looptijd. Aan de hand van de zogenaamde BKR-toetsing kan beoordeeld worden of en in hoeverre de aanvrager in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen. Deze toetsing is vergelijkbaar met die voor hypotheekaanvragen waarvoor mensen Nationale Hypotheekgarantie aanvragen.

Artikel 6 Aanvraag

Lid 4: Van zeer urgente restauratie c.q. onderhoud is sprake wanneer het object, blijkens een onafhankelijke inspectierapport (zie hieronder), constructief in zeer slechte staat is. De gevraagde voorzieningen dienen op de kortst mogelijke termijn te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het gemeentelijk monument te waarborgen.

Artikel 7 Indieningvereisten

Aanvragen moeten compleet zijn om in behandeling genomen te kunnen worden. Conform de bepalingen in de Algemene Wet Bestuursrecht (artikel 4:5) krijgt een aanvrager de tijd om ontbrekende stukken of informatie alsnog aan te leveren. Hiervoor wordt in principe een termijn gehanteerd van 4 weken. Al naar gelang de omvang van de in te leveren stukken of informatie kan deze termijn worden aangepast. Als de betreffende termijn wordt overschreden wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Het te overleggen recente inspectierapport, inhoudende niet ouder dan twee jaar, dient bijvoorbeeld van de Monumentenwacht, een monumentenadviesbureau of een erkende restauratiearchitect te zijn. Een gewaarmerkt afschrift van de koopakte en/of gewaarmerkt uittreksel uit het kadaster geldt als bewijs van eigendom.

Artikel 8 Beslistermijn

Voor de beslistermijn is aangesloten bij de termijn zoals gesteld in de Algemene Wet Bestuursrecht (artikel 4:13). Daarbij is op basis van artikel 4:14 AWB aangegeven dat de beslissing ten hoogste maximaal 8 weken kan worden verlengd.

Artikel 9 Leningsvoorwaarden

Voorwaarde is dat de voorzieningen worden uitgevoerd door een op het gebied van monumenten erkend vakbedrijf. Controle op de uitgevoerde werkzaamheden gebeurt door de afdeling Omgeving van de Gemeente Aalten. Daarnaast kan als aanvullende eis worden gesteld dat er een rapportage van een monumentenadviesbureau wordt overgelegd.

Artikel 10 Kenmerken gemeentelijke stimuleringslening

Lid 6: Ten aanzien van het toe te passen rentepercentage wordt uitgegaan van een rente die een aantal procenten onder de actuele marktrente zal liggen. De gemeente is uiteraard helemaal vrij om te bepalen welk rentepercentage zij hanteert. Indien marktontwikkelingen hier aanleiding toe geven kan de hoogte van de rente dienovereenkomstig worden bijgesteld. Dit gebeurt in overleg met het SVn. De looptijd wordt, op advies van het SVn, door het college vastgesteld.

Lid 8: Extra aflossing betekent dat hierdoor sneller(e) hervulling van het gemeentelijk stimuleringsfonds ontstaat. Dit is gunstig en daarom geen enkel probleem.

Artikel 11 Uitsluitinggrond

Als het leningsplafond is bereikt worden er geen nieuwe verplichtingen meer aangegaan. Aanvragen die op grond hiervan worden afgewezen kunnen het volgende jaar weer opnieuw worden ingediend.

Artikel 13 Vaststelling lening

Binnen 8 weken na ontvangst van de – volledige – gereedmelding stelt het college de lening definitief vast. De werkelijk gemaakte goedgekeurde subsidiabele kosten zijn de basis voor het definitieve leningsbedrag.

Artikel 14 Intrekken

Gehele of gedeeltelijke intrekking van de lening kan gebeuren als er zonder schriftelijke toestemming van het college afgeweken is van de gestelde voorwaarden. Het feit dat een lening op grond van onvolledige of onjuiste gegevens is verstrekt kan ook reden zijn om de lening geheel of gedeeltelijk in te trekken. De lening wordt in ieder geval ingetrokken als de werkzaamheden niet doorgaat.

Artikel 15 Afwijkingen en voorwaarden gemeentelijke stimuleringsregeling

Voor afwijkingen op plannen is vooraf schriftelijk toestemming nodig van burgemeester en Wethouders. Een boete is dan uiteraard overbodig.

Artikel 17 Hardheidsclausule

De hardheidsclausule geeft het college de mogelijkheid om in bijzondere gevallen van deze verordening af te wijken. Dit mag echter alleen maar als deze afwijking de strekking van de regeling niet onaanvaardbaar aantast.