Regeling vervallen per 01-01-2021

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2017.

Geldend van 07-04-2017 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2017.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

gelet op de artikelen 2, 13, derde en vierde lid, 17, tweede lid, 19, 20, 21, 24, derde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2015;

Besluit:

vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2017.

Artikel 1. Hoogte pgb

  • 1. De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering; en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura;

    • d.

      wordt gebaseerd op de bedragen in de door het Nibud vastgestelde Prijzengids.

  • 2. De hoogte van een pgb voor:

    • a.

      een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

    • b.

      ondersteuning thuis door een niet daartoe opgeleid persoon wordt bepaald per uur van een schoon huis op basis van het laagste tarief per uur of per resultaat van een schoon huis voor ondersteuning thuis in natura door een niet daartoe opgeleid persoon werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling.

    • c.

      ondersteuning thuis: 1. door een daartoe opgeleid persoon; of 2. waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist; wordt per uur of per resultaat van een schoon huis bepaald op basis van het laagste tarief per uur of per resultaat van een schoon huis voor ondersteuning thuis in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • d.

      ondersteuning buitenshuis door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, wordt bepaald per uur op basis van het gemiddelde tarief dat in de 8 Achterhoekse gemeenten tot en met 2016 werd gehanteerd.

    • e.

      ondersteuning buitenshuis: 1. door een daartoe opgeleid persoon; of 2. waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist; wordt per uur voor ondersteuning buitenshuis bepaald op basis van het gemiddelde Achterhoekse tarief minus 15% overhead, voor ondersteuning buitenshuis in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • f.

      ondersteuning buitenshuis met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht wordt per dagdeel of per groep bepaald op basis van het gemiddelde Achterhoekse tarief minus 15% overhead, per dagdeel of per groep voor dergelijke begeleiding in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • g.

      ondersteuning buitenshuis met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen wordt per dagdeel of per groep bepaald op basis van het gemiddelde Achterhoekse tarief minus 15% overhead, per dagdeel of per groep voor dergelijke begeleiding in natura door daartoe opgeleide beroepskrachten werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • h.

      logeren; kortdurend verblijf- en respijtzorg: 1. met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht, of 2. met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen; wordt per dagdeel voor kortdurend verblijf- en respijtzorg bepaald op basis van het gemiddelde Achterhoekse tarief minus 15% overhead, per dagdeel of per resultaat voor logeren en kortdurend verblijf- en respijtzorg in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht(en) werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling.

Artikel 2. Tarieven PGB hulp bij huishouden, begeleiding, kortdurend verblijf, wonen

Hulp bij huishouden

  • 1.

    Er wordt vanaf 1 januari 2017 een bedrag uitbetaald, dat is gebaseerd op:

    • a.

      het soort hulp bij huishouden (HH1/HH2) waarvoor iemand is geïndiceerd en

    • b.

      het vastgestelde aantal uren/minuten waarvoor iemand is geïndiceerd en

    • c.

      de keuze van de klant voor Pgb –particuliere hulp of Pgb-opdrachtgever of alfahulp/ bemiddelingshulp of voor PGB Sociaal Netwerk

  • 2.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor HH 1 Pgb-particuliere hulp € 16,36 per uur.

  • 3.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor HH2 Pgb– particuliere hulp € 18,57 per uur.

  • 4.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor HH1 en HH2 PGB Sociaal Netwerk € 13,75 per uur.

  • 5.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor HH1 alfahulp/bemiddelingshulp, bedraagt €13,75 per uur ; + €1,51 (incl. BTW) per uur voor bemiddelingskosten + € 1,51 (incl.BTW per periode voor meldingskosten CAK)

Begeleiding

  • 1.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding individueel – ontwikkelen” bedraagt € 37,85 per uur

  • 2.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor ”PGB Begeleiding individueel – ontwikkelen Plus” bedraagt € 62,82 per uur

  • 3.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding individueel – stabiliseren en helpen bij” bedraagt € 33,92 per uur;

  • 4.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding individueel – stabiliseren en overnemen” bedraagt € 50,09 per uur;

  • 5.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding individueel – stabiliseren en overnemen Plus” bedraagt € 62,67 per uur;

  • 6.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Persoonlijke verzorging – ontwikkelen” bedraagt € 37,76 per uur;

  • 7.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Persoonlijke verzorging – stabiliseren” bedraagt € 33,86 per uur;

  • 8.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding groep –ontwikkelen” bedraagt € 32,50 per dagdeel;

  • 9.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding groep – ontwikkelen Plus” bedraagt € 52,02 per dagdeel;

  • 10.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding groep – stabiliseren en helpen bij” bedraagt € 29,00 per dagdeel;

  • 11.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding groep – stabiliseren en overnemen” bedraagt € 42,00 per dagdeel;

  • 12.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB Begeleiding groep – stabiliseren en overnemen Plus” bedraagt € 51,89 per dagdeel;

  • 13.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor PGB ondersteuning niet professionele zorg bedraagt € 18,50

  • 14.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “vervoer in combinatie met deelname Begeleiding groep” bedraagt € 7,00 per dag

  • 15.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “vervoer met rolstoel/individueel in combinatie met Begeleiding groep” bedraagt € 15,90 per dag

Mantelzorgondersteuning / kortdurend verblijf / logeren

Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor “PGB kortdurend verblijf / logeren” bedraagt € 29,00 per etmaal (Dit betreft alleen overnachting & eten/drinken) .

Wonen

Ten aanzien van Wonen (beschermd wonen) gelden de maximum tarieven als genoemd in onderstaande tabel:

Wonen

Tarief per etmaal

Wonen omklapwoning

€ 24,00

Wonen beschut ambulant

€ 34,00

Wonen beschut

€ 34,00

Wonen beschermd gericht op ontwikkeling

€ 38,00

Wonen beschermd gericht op stabiliseren

€ 46,00

Artikel 3a. Woonvoorzieningen

  • 1. De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Woonvoorzieningen waarvan de kosten het bedrag van € 50.000,- te boven gaan worden niet verleend, tenzij weigering van de betrokken woonvoorziening – gelet op het belang dat de Wet beoogt te beschermen – zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 3. Terugbetaling van de kosten van de woonvoorziening op grond van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2016 is alleen vereist voor woonvoorzieningen met een waarde van méér dan € 2.500,-.

  • 4. Het in resultaat 2 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2016 genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

    • -

      in het eerste jaar is 100% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het tweede jaar is 90% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het derde jaar is 80% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het vierde jaar is 70% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het vijfde jaar is 60% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het zesde jaar is 50% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het zevende jaar is 40% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het achtste jaar is 30% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het negende jaar is 20% van de investering verschuldigd;

    • -

      in het tiende jaar is 10% van de investering verschuldigd.

      In alle gevallen minus het percentage die voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen en de eigen bijdrage.

  • 5. De tegemoetkoming voor de verhuis- en (her)inrichtingskostenvergoeding bedraagt maximaal € 2.528,-.

  • 6. De tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting zelfstandige woonruimte bedraagt maximaal € 2500,-

  • 7. De tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting niet zelfstandige woonruimte, maximaal €1260,-.

Artikel 3b. Verwerving grond

Het aantal m2 wat voor een tegemoetkoming maximaal in aanmerking komt is per vertrek in een zelfstandige woning als volgt:

Soort vertrek

Bij aanbouw m2

Bij uitbreiding m2

Woonkamer

30

6

Keuken

10

4

1 persoonsslaapkamer

10

4

2 persoonsslaapkamer

18

4

Toiletruimte

2

1

Badkamer

-Wastafelruimte

2

1

-Doucheruimte

3

2

Entree/hal/gang

5

2

Berging

6

4

Artikel 3c. Kosten van woningaanpassing

De volgende kosten in het kader van een woningaanpassing kunnen in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming:

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

  • 2.

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • 3.

    Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.

  • 4.

    De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • 5.

    De leges voorzover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • 6.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • 7.

    Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

  • 8.

    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden, volgens bijgaande tabel.

  • 9.

    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

  • 10.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • 11.

    De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening; Indien de gemeente ook de administratiekosten van de verhuurder wil vergoeden kan het volgende opgenomen worden:

  • 12.

    De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten onder 1 tot en met 11 meer dan € 1000,- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 350,-.

Artikel 4a. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel / verplaatsen in en rond de woning

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura.

  • 2. De hoogte van een PGB voor een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

  • 3. Het PGB wordt verstrekt voor de levensduur zoals is opgenomen in het raamcontract met de aanbieder van hulpmiddelen. Uitzondering hierop is een wijziging in de medische situatie van een cliënt, waardoor de aangeschafte voorziening niet meer adequaat is.

  • 4. Jaarlijks wordt er een bedrag verstrekt voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie van het voorafgaande jaar. Verstrekking van dit bedrag gaat in, 1 jaar na aanschaf van de voorziening.

Artikel 4b. Tegemoetkoming lokaal verplaatsen per vervoermiddel / sportrolstoel of andere participatievoorziening voor de sport-uitoefening

  • 1.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 954,-.

  • 2.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 2961,-.

  • 3.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 3363,-.

  • 4.

    Het bedrag dat maximaal 1x per 3 jaar wordt verstrekt voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2281,-

  • 5.

    Het bedrag dat wordt verstrekt voor de aanschaf(evt. plus onderhoud) van een andere participatievoorziening voor de sportuitoefening kan nader worden bepaald.

Ten aanzien van 1, 2 en 3 geldt dat, indien tevens een aanvullende vervoersvoorziening (bijv. scootmobiel of 3-wielfiets) is verstrekt, er een korting volgt van 50% op de genoemde bedragen in dit artikel.

Ten aanzien van bewoners van een in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (nu de Wet Langdurige Zorg/WLZ) gefinancierde instelling wordt bij de vaststelling van de hierboven genoemde vervoersvoorziening rekening gehouden met de mogelijkheid tot deelname aan het maatschappelijk verkeer binnen de instelling. Behoudens individueel bepaalde omstandigheden die de vervoersbehoefte beïnvloeden wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de helft van de deelname aan het maatschappelijk verkeer plaatsvindt binnen de instelling en wordt de tegemoetkoming dienovereenkomstig op 50% vastgesteld. Het vorenstaande geldt tevens t.a.v. bewoners die door extramuralisering van de WLZ-instellingen vervolgens weer zelfstandig gaan wonen.

Ten behoeve van de tot een gezin behorende kinderen met beperkingen kan een vervoerskostenregeling worden verstrekt die als volgt is vastgesteld:

Voor kinderen in een leeftijd

  • -

    tot 4 jaar: geen vergoeding

  • -

    van 4 tot 12 jaar: 50% van het normbedrag

  • -

    van 12 tot 18 jaar: het normbedrag

Artikel 5. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

  • 1. Eigen bijdrage

    • a.

      Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd.

    • b.

      Voor een (sport) rolstoel wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

    • c.

      Er wordt geen eigen bijdrage/eigen aandeel gevraagd van ouders van een aanvrager die jonger is dan 18 jaar. Uitzondering hierop is de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige. Deze is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

    • d.

      Bij de collectieve vervoersvoorziening betalen mensen geen eigen bijdrage via het Centraal administratie kantoor (CAK).

  • 2. De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

    Deze bedragen:

    • a.

      voor een éénpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt, € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.632,- per jaar, het bedrag van € 17,50 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen zijn jaarinkomen en € 22.632,-;

    • b.

      voor een éénpersoonshuishouden pensioengerechtigde leeftijd wel bereikt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 17.033,- per jaar, het bedrag van € 17,50 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen zijn jaarinkomen en € 17.033,-;

    • c.

      voor een meerpersoonshuishouden waarvan een van beiden pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt € 0,00 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 35.000,- per jaar, het bedrag van € 0,00 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen zijn jaarinkomen en € 35.000,-;

    • d.

      voor een meerpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd wel bereikt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 23.525,- per jaar, het bedrag van € 17,50 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen zijn jaarinkomen en € 23.525,-.

  • 3. Vaststelling en inning eigen bijdrage of eigen aandeel.

    De eigen bijdrage en het eigen aandeel worden berekend en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

  • 4. Eigen bijdrage/eigen aandeel

    • a.

      Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woon technische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode.

    • b.

      Indien een voorziening niet in eigendom wordt verstrekt, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende de periode waarvoor de voorziening wordt verstrekt.

    • c.

      Indien het hulp bij huishouden betreft, wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de dienst geleverd wordt.

    • d.

      De eigen bijdrage mag niet hoger zijn dan de kostprijs van een voorziening. Hierbij worden ook de kosten voor onderhoud meegenomen.

    De gemeente heeft per voorziening de volgende bijdrage per periode van 4 weken berekend en aangedragen bij het CAK:

    • -

      Traplift: € 20,55

    • -

      Tillift: € 12,29

    • -

      Douche- en/of toilethulpmiddel: € 7,37

    • -

      Scootmobiel: € 44,33

    • -

      Fiets/Duofiets: € 42,15

    • -

      Onderhoud traplift: € 16,00

Artikel 6. Bijdrage voor algemene voorzieningen

  • a. Voor een algemene voorziening is een cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd aan de organisatie die zorg draagt voor uitvoering van de algemene voorziening.

  • b. De organisatie die zorg draagt voor de algemene voorziening stelt de hoogte van de bijdrage vast en int deze.

Artikel 7. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

De kwaliteitseisen die gesteld worden aan aanbieders zijn verder uitgewerkt in de Offerteaanvraag 2015 en het programma van eisen.

Artikel 8. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Het college wijst op grond van artikel 19, eerste lid, van de verordening de ambtenaar openbare orde en veiligheid aan voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten.

Artikel 9. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

In de Inspraakverordening van de gemeente Aalten zijn nadere regels gesteld met betrekking tot de medezeggenschap van ingezetenen.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • a. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

  • b. Dit besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten d.d. 13 december 2016.
De burgemeester, G. Berghoef
De secretaris, J. Nobel

Bijlage

Tijden voor sub-activiteiten

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting.

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Artikel 3a lid 5 t/m 7 en artikel 4b lid 1 t/m 4. Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, autoaanpassing, verhuiskosten, sportrolstoel en bezoekbaar maken woning

De tegemoetkoming wordt op grond van artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Aalten 2015 op aanvraag verstrekt.

Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

Artikel 5. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 16, eerste lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Aalten 2015. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd.

Artikel 5 lid 4 sub 2,3, en 4

Gaat het om een voorziening in natura of een PGB die “niet in eigendom wordt verstrekt”, dan vraagt de gemeente de eigen bijdrage zo lang als de voorziening wordt verstrekt. Voorbeelden zijn hulp bij huishouden (dienstverlening) of scootmobiel (bruikleen).

Indien er een eigen bijdrage wordt gevraagd, mag deze de kostprijs van een voorziening niet te boven gaan. Dit geldt ook voor voorzieningen die in bruikleen zijn verstrekt. De gemeente bepaalt de kostprijs en geeft deze door aan het CAK. Bij voorzieningen in bruikleen worden ook de onderhoudskosten meegenomen. De eigen bijdrage geldt ook voor financiële tegemoetkomingen.