Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Aalten

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Aalten

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Aalten

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Aalten en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: de financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende definanciële gegevens van de organisatie van de gemeente Aalten teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    - de financieel-economische positie

    - het financiële beheer 

    - de uitvoering van de begroting

    - het afwikkelen van vorderingen en schulden

    - alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover

  • d.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen  en het uitoefenen van rechten van de gemeente Aalten.

  • e.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • f.

    doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • g.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

  • h.

    begroting: de door de raad vast te stellen begroting zoals bedoeld in artikel 189 e.v. Gemeentewet (de programmabegroting), tenzij anders aangeduid.

  • i.

    productenraming (beheersbegroting): de door het college vast te stellen raming van de te leveren producten en diensten.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1 De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast of de bestaande programma’s worden gehandhaafd.

  • 2 Per programma stelt de raad het volgende vast:

    - de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken);

    - de te leveren goederen en diensten (wat gaan we daar voor doen);

    - de baten en lasten (wat mag het kosten).

  • 3 De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • 4 Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1 Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

  • 2 De onderverdeling van de programma’s in producten staat voor de raadsperiode in principe vast. Alleen bij dringende redenen kunnen er wijzigingen worden toegepast, die dan expliciet in de begroting vermeld worden.

  • 3 Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet opgenomen.

  • 4 In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1 De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2 Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3 Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de tussentijdse rapportage aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4 Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen, een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet en de bijbehorende dekking aan de raad voor.

Artikel 5 Kaders begroting

  • 1 Het college biedt uiterlijk 31 mei van het begrotingsjaar een kadernota voor het volgend begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. In deze kadernota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering (zie artikel 8 tussentijdse rapportages)en de jaarrekening en jaarverslag (zie artikel 9). Tevens worden hierin de budgettaire uitgangspunten vastgelegd.

  • 2 De raad stelt deze nota en het budgettair kader vast conform de datum zoals aangegeven in de planning en control cyclus.

Artikel 6 Uitvoering begroting

  • 1 Het college draagt zorg dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2 Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productenraming;

    • b.

      de beschikbaar te stellen budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen, passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting en de uiteenzetting van de financiële positie.

  • 3 Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s, zoals geautoriseerd in de begroting met eventuele wijzigingen, niet worden overschreden.

Artikel 7 Interne controle

  • 1 Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2 Het college draagt zorg voor een intern controleplan, met daarin geregeld een regelmatige interne toetsing van bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening. In het interne controleplan worden ook maatregelen opgenomen om de rechtmatigheid van beheershandelingen te waarborgen.

  • 3 Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

  • 4 Het college zorgt op basis van de resultaten van de interne controle, indien nodig, voor een plan van verbetering. Hierin worden verbeteringen opgenomen ter herstel van de tekortkomingen.

  • 5 De resultaten van de interne controle worden via tussentijdse rapportages aan de raad ter kennisgeving aangeboden.

Artikel 8 Tussentijdse rapportage

  • 1 Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2 De tussentijdse rapportages worden aan de raad aangeboden uiterlijk op de volgende tijdstippen:

    - de Voorjaarsnota in juli van het lopende begrotingsjaar;

    - de Zomernota in oktober van het lopende begrotingsjaar;

    - de Najaarsnota in december van het lopende begrotingsjaar.

  • 3 De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4 De tussentijdse rapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijstelling van de raming:

    • a.

      a. de baten en lasten per programma;

    • b.

      b. het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      c. het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      d. de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma.

  • 5 De rapportages hebben onder andere betrekking op afwijkingen welke ontstaan tussen de uitgangspunten zoals vermeld in de programmabegroting en de (tussentijdse) realisatie. Dit impliceert zowel belangrijke afwijkingen bij de te bereiken maatschappelijke doelen als relevante afwijkingen van financiële aard.

  • 6 De raad bepaalt mede aan de hand van de informatie zoals bepaald in het vorige lid of de beleidsdoelen en/of budgetten van de programma’s bijstelling behoeven.

Artikel 9 Jaarstukken

  • 1 Het college legt verantwoording over de programma’s af in de jaarstukken. In de verantwoording bestaande uit de jaarrekening en het jaarverslag geeft het college aan:

    - wat bereikt is;

    - wat er voor gedaan is;

    - wat de kosten waren;

    - hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 2 De raad bepaalt aan de hand van de gerealiseerde effecten of de beleidsdoelen bijgesteld moeten worden.

Artikel 10 Paragrafen

  • 1 Het college verstrekt bij de begroting en de jaarstukken via de voorgeschreven paragrafen in ieder geval de informatie zoals bedoeld in de artikelen 9 tot en met 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (verder te noemen BBV).

  • 2 In de tussentijdse rapportages wordt eveneens aandacht geschonken aan de paragrafen en worden in ieder geval de relevante ontwikkelingen vermeld.

  • 3 In de begroting, jaarstukken en tussentijdse rapportages wordt apart ingegaan op de inventarisatie en beheersing van risico’s. Naar aanleiding van het kwalificeren van de risico’s wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

  • 4 In de jaarstukken en de begroting wordt een apart overzicht van de verstrekte c.q. te verstrekken subsidies opgenomen, met een toelichting op het beleid.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 11 Financiële positie

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat de begroting, meerjarenraming en jaarstukken een zodanig inzicht geven dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en lasten. In het bijzonder de gemeenteraad moet in staat zijn zich een zodanig oordeel te vormen.

  • 2 Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3 De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de daarin opgenomen investeringsbudgetten.

Artikel 12 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1 De activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Voor de gemeente geldt dus als uitgangspunt dat bij de waardering wordt uitgegaan van de historische kostprijs.

  • 2 Onder ‘activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut’, zoals bedoeld in artikel 35 BBV, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van (inrichting van) wegen, waterwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken.

  • 3 Investeringen met een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000,- worden niet geactiveerd. Dit geldt echter niet voor gronden en terreinen, deze worden altijd geactiveerd.

  • 4 Nadere afspraken betreffende de waardering en afschrijving van activa worden vastgelegd in de gelijknamige nota. Daarin wordt ondermeer de afschrijvingstermijnen en de afschrijvingsmethode geregeld. Het college biedt deze (geactualiseerde) nota minimaal één keer per vier jaar ter vaststelling aan de raad aan.

  • 5 Door middel van een investeringsparagraaf, opgenomen in de jaarrekening conform artikel 9, wordt het verloop en het afsluiten van de investeringsbudgetten aan de raad verantwoord. 

Artikel 13 Reserves en voorzieningen

  • 1 Het college biedt minimaal één keer per vier jaar de (geactualiseerde) nota Reserves en voorzieningen ter vaststelling aan de raad aan.

  • 2 De nota behandelt ondermeer de vorming en vrijval van reserves en voorzieningen, de toerekening en verwerking van rente, de weerstandscapaciteit en het gewenste weerstandsvermogen.

Artikel 14 Vaststelling hoogte belastingen, heffingen, prijzen en kostprijsberekening

  • 1 Het college geeft jaarlijks in de kaderbrief zoals aangegeven in artikel 5, het beleid aan voor de lokale heffingen voor het komend begrotingsjaar.

  • 2 Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Aalten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Het uitgangspunt is dat de tarieven zoveel mogelijk kostendekkend en marktconform dienen te zijn. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten ook zoveel mogelijk de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten en zoveel mogelijk een redelijke opslag voor overhead.

  • 3 Bij de in de kostentoerekening bedoelde indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 4 De rentetoerekening wordt jaarlijks bij de kadernota vastgesteld.

Artikel 15 Financieringsfunctie

  • 1 Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie (treasury) zorg voor een juiste uitvoering van de richtlijnen, zoals vastgelegd in het door de raad vastgestelde Treasurystatuut.

  • 2 Over de uitoefening van de treasuryfunctie wordt regelmatig gerapporteerd door middel van een aparte paragraaf in de tussentijdse rapportage, begroting en jaarstukken.

Artikel 16 Registratie bezittingen en vermogen

  • 1 Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2 Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd.

Hoofdstuk 4 Administratie en financiële organisatie

Artikel 17 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval te gebruiken is voor:a. het sturen, het beheersen en het verstrekken van informatie voor wat betreft activiteiten en     processen in de gemeente als geheel;b. het bevorderen, afleggen en controleren van verantwoording over de rechtmatigheid, de     doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Een en ander in relatie     tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de terzake geldende wet- en regelgeving;c. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie.

Artikel 18 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het BBV en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aanandere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 19 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een    eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van definancieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie;

  • f.

    het maken van afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de relatie met de programmabegroting en daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 20 Budgetverdeling en -beheer

  • 1 Het college legt in het besluit Regeling Budgethouders Gemeente Aalten 2010, in elk geval de regels vast voor de verlening van mandaten aan functionarissen voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

  • 2 Het college wijst de budgetten uit de productenraming en de kredieten voor investeringen van de vastgestelde investeringsbesluiten eenduidig toe aan de budgethouders.

Artikel 21 Aanbesteding en inkoop

  • 1 Het college draagt zorg voor en legt in een besluit de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten vast.

  • 2 De regels waarborgen ondermeer dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 22 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2010 en is voor het eerst van toepassing op de begroting 2010.

  • 2 Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening, vervalt de Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Aalten, vastgesteld bij besluit van de raad van 20 december 2005, met dien verstande dat zij van kracht blijft voor de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie, de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen tot en met het begrotingsjaar 2009.

Artikel 23 Citeertitel

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Aalten”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Aalten in de openbare vergadering van 15 december 2009.
De voorzitter, G. Berghoef
De griffier, M.A.J.B. Fiering