Regeling vervallen per 01-05-2013

Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-04-2013

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2010

Verordening op de gemeentelijke rekenkamercommissie 2010.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaand onder:

  • a.

    de wet: de Gemeentewet.

  • b.

    de commissie: de bij deze verordening ingestelde gemeentelijke rekenkamercommissie.

  • c.

    de voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie.

  • d.

    het college: het college van burgmeester en wethouders.

  • e.

    agendacommissie/presidium: het gremium zoals omschreven in het Reglement van Orde van de raad van de gemeente.

Artikel 2 De Rekenkamercommissie

  • 1 Er is een Rekenkamercommissie.

  • 2 De commissie bestaat uit drie leden, de voorzitter daaronder begrepen.

Artikel 3 Benoeming van de leden

  • 1 De raad benoemt de voorzitter en de overige leden van de commissie op voordracht van de agendacommissie/presidium.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 81o, derde lid van de wet, kan een lid van de commissie niet tevens zijn lid van de raad of van een door de raad ingesteld commissie, dan wel medewerker of bestuurslid van een instelling welke met de gemeente een financiële band heeft.

  • 3 De leden worden benoemd voor een periode van 4 jaar. De leden kunnen maximaal één keer worden herbenoemd.

  • 4 Het bepaalde in lid 3 geldt niet voor de in 2005 benoemde leden. Eén lid van de in 2005 benoemde leden kan voor een periode 2 jaar worden herbenoemd, 1 lid kan voor een periode van 3 jaar en 1 lid voor een periode van 4 jaar worden herbenoemd.

  • 5 Ten aanzien van de leden zijn de artikel 81 g en 81 h van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Einde van het lidmaatschap van de commissie en non-activiteit

  • 1 Een lid van de commissie wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het     lidmaatschap van de commissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hemgestelde vertrouwen;

  • 2 Een lid van de commissie kan door de raad worden ontslagen, indien hij door ziekte of gebreken ongeschikt is zijn functie te vervullen.

  • 3 De raad kan in bijzondere situaties, waarbij het goed functioneren van de commissie in het geding is, een lid tijdelijk op non-actief stellen.

Artikel 5 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de commissie

  • 1 De leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie.

  • 2 De vergoeding bedraagt voor de leden van de commissie per gezamenlijke vergadering tweemaal het bedrag dat de minister van Buitenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks vaststelt ingevolge artikel 14 eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden voor het bijwonen van commissievergaderingen; de voorzitter ontvangt een vergoeding per vergadering van driemaal dat bedrag. Tevens worden de reiskosten en eventuele overige onkosten vergoed naar de daarvoor in het algemeen bij de gemeente geldende maatstaf.

Artikel 6 De ambtelijk secretaris

  • 1 De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 2 De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 3 De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 7 Het reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 8 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1 Jaarlijks vóór 1 mei stuurt de commissie de raad een voorstel, inclusief het jaarverslag, inzake de onderwerpen welke in het volgende jaar mogelijk voor onderzoek in aanmerking kunnen komen. De commissie licht het voorstel in de desbetreffende raadscommissie mondeling toe, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de opzet van de betreffende onderzoeken.

  • 2 De te onderzoeken onderwerpen moeten aansluiten bij de voorkeuren van de deelnemende gemeenteraden.

  • 3 De raad kan zijn gevoelens omtrent de in het voorstel genoemde onderwerpen van de commissie kenbaar maken en suggesties toevoegen binnen twee maanden nadat het voorstel van de commissie is ontvangen.

  • 4 De commissie bepaalt vervolgens jaarlijks vóór 1 oktober beargumenteerd de definitieve onderwerpen, welke zij in het volgende jaar wil onderzoeken, omschrijft of en zoja, in welke mate de in lid 2 bedoelde gevoelens en suggesties van de raad aanleiding hebben gegeven, haar voorstel te wijzigen, formuleert per onderwerp de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 5 De definitieve onderwerpen worden ter kennis van de gemeenteraad gebracht.

  • 6 De raad kan te allen tijde de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad, voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

  • 7 In bijzondere gevallen kan de commissie van de door haarzelf vastgestelde voornemens afwijken.

Artikel 9 Werkwijze van de commissie

  • 1 De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangpunten en werkwijze, waaronder de naleving van deze verordening en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met degenen die het onderzoek uitvoeren en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langst zittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijktijdige periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 2 De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 3 De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 4 De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 5 De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 6 De commissie vergadert in beslotenheid. De werkgroep heeft inzage in de verslagen van de commissie. De rapporten van de commissie zijn openbaar,. Op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 7 De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 8 Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 9 De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept-onderzoeksrapport aan de commissie kenbaar maken. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 10 Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 10 Het budget

  • 1 De commissie is bevoegd binnen het haar bij de begroting beschikbaar gestelde budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2 Ten laste van het in het vorige lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoeding aan de leden, als bedoeld in artikel 5, lid 2, van deze verordening;

    • b.

      de kosten van de ambtelijk secretaris en van de interne onderzoeksmedewerkers, tenzij hierin middels andere begrotingsposten is voorzien;

    • c.

      de kosten van externe deskundigen;

    • d.

      eventuele andere uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3 De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad. Bij het ingevolgde artikel 185, lid 3 van de wet uit te brengen jaarverslag rapporteert de commissie omtrent de besteding van het budget.

  • 4 Bij een batig saldo neemt de Rekenkamercommissie -gehoord de werkgroep- een besluit over het doel van het batig saldo en maakt dit kenbaar aan de gemeenteraden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

  • 2 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2010”.

  • 3 De Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2005 wordt met ingang van 1-1-2010 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Aalten in zijn openbare vergadering van 21 april 2009.
De voorzitter, G. Berghoef
De griffier, M.A.J.B. Fiering