Erfgoedverordening gemeente Aalten 2017

Geldend van 26-04-2017 t/m heden

Intitulé

Erfgoedverordening gemeente Aalten 2017

De raad van de gemeente Aalten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2023;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Omgevingswet en de Erfgoedwet.

Besluit:

vast te stellen de wijziging van de Erfgoedverordening gemeente Aalten 2017.

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • gemeentelijk beschermd cultuurgoed: cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid;

  • gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 18;

  • gemeentelijk beschermde verzameling: verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid;

  • gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht;

  • gemeentelijke maatregelenkaart: kaart als opgenomen in de Cultuurhistorische Inventarisatie Aalten, vastgesteld op 16 februari 2010, behorende bij de archeologische paragraaf van het Omgevingsplan;

  • karakteristiek object: een object waarin aan in het geldende omgevingsplan een karakteristieke waarde is toegekend;

  • cultuurhistorische structuur: een structuur die in het geldende omgevingsplan wordt aangeduid als cultuurhistorische structuur;

  • cultuurhistorisch ensemble: een clustering van gebouwen of objecten, die in het geldende omgevingsplan wordt aangeduid als een cultuurhistorisch ensemble.

Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

  • 2. Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:

    • a.

      gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed;

    • b.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht;

    • c.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van gedeputeerde staten ontvangen instructies als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding provinciaal monument, provinciaal archeologisch monument of provinciaal beschermd stads- en dorpsgezicht.

§ 2. Aanwijzing gemeentelijk monument

Artikel 3. Aanwijzing als gemeentelijk monument

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, besluiten een monument of archeologisch monument dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aan te wijzen als gemeentelijk monument.

  • 2. Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      rijksmonumenten, en

    • b.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

Artikel 4. Voornemen tot aanwijzing

  • 1. Een voornemen om toepassing te geven aan artikel 3, eerste lid, wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.

  • 2. Voordat een kerkelijk monument wordt aangewezen, voeren burgemeester en wethouders overleg over het voornemen met de eigenaar.

Artikel 5. Voorbescherming

  • 1. De bescherming van paragraaf 3 is van overeenkomstige toepassing op het monument of archeologisch monument ten aanzien waarvan een voornemen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is bekendgemaakt.

  • 2. De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 6. Advies gemeentelijke adviescommissie

  • 1. Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 3, eerste lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Verordening Commissie Omgevingskwaliteit Aalten 2023.

  • 2. De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

  • 3. De gemeentelijke adviescommissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de adviesaanvraag schriftelijk en deugdelijk gemotiveerd advies uit.

Artikel 7. Beslistermijn en inhoud aanwijzingsbesluit

  • 1. Op een aanvraag om aanwijzing dient te worden besloten binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. De aanwijzing bevat in ieder geval de plaatselijke aanduiding van het gemeentelijke monument, de datum van aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het gemeentelijke monument.

Artikel 8. Bekendmaking aanwijzingsbesluit aan rechthebbenden en inschrijving

  • 1. De aanwijzing wordt schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.

  • 2. Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 9. Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument

  • 1. In een spoedeisend geval kunnen burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 6 wordt in dat geval aan de gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.

  • 2. Een aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument vervalt na 26 weken of zoveel eerder als burgemeester en wethouders een besluit hebben genomen over de aanwijzing, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 3. Paragraaf 3 is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat zakelijk gerechtigden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.

Artikel 10. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van gemeentelijke monumenten en voorlopige gemeentelijke monumenten wijzigingen aanbrengen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 2. Als de wijziging ziet op het schrappen uit het register is paragraaf 2 van overeenkomstige toepassing, tenzij het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 3. Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

§ 3. Bescherming gemeentelijk monument

Artikel 11. Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument

Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.

Artikel 12. Omgevingsvergunning gemeentelijk monument

  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders een gemeentelijk monument:

  • a. te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen, of

  • b. te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt;

    • b.

      alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft;

    • c.

      het binnen een monument dat als begraafplaats in gebruik is met inachtneming van de monumentale waarden:

      • 1.

        plaatsen van grafmonumenten, met inbegrip van het tijdelijk verwijderen daarvan en het bijwerken van het opschrift;

      • 2.

        doen van begravingen of asbijzettingen, of

      • 3.

        ruimen van graven waarvan het grafmonument niet is beschermd als gemeentelijk monument.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 13. Intrekken van de omgevingsvergunning

Vervallen

Artikel 14. Weigeringsgronden

1. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet.

2. Een omgevingsvergunning voor een kerkelijk monument wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.

§ 4 Rijksmonumenten

Artikel 15 Advies omgevingsvergunning rijksmonument

Vervalllen

§ 5. Aanwijzing gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezichten

Artikel 16. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1. De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- of dorpsgezichten aanwijzen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2. Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 6, eerste lid. Artikel 6, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De gemeenteraad beslist binnen 26 weken na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Een aangewezen gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 5. De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 6. Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre het tijdelijk omgevingsplan als beschermend in de zin van het vorige lid kan worden aangemerkt.

  • 7. Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 17. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1. De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 16, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2. Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3. Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 18. Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

  • 1. Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

  • 2. De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

  • 3. De artikelen 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

§ 6. Instandhouding karakteristieke objecten en cultuurhistorische structuren

Artikel 19. Advies bij vergunningaanvragen

De gemeentelijke adviescommissie adviseert alleen bij aanvragen voor ingrijpende wijzigingen in karakteristieke objecten, cultuurhistorische structuren en/of cultuurhistorische ensembles. In alle andere gevallen adviseert het commissielid van het Gelders Genootschap namens de gemeentelijke adviescommissie. Ingrijpende wijzigingen betreffen:

  • a.

    het afbreken van een karakteristiek object, cultuurhistorische structuur en/of cultuurhistorisch ensemble of een deel daarvan voor zover van ingrijpende aard;

  • b.

    het ingrijpend wijzigen van een karakteristiek object, cultuurhistorische structuur en/of cultuurhistorisch ensemble of een belangrijk deel daarvan, voor zover de gevolgen voor de waarde van het object, structuur en/of ensemble vergelijkbaar zijn met de gevolgen van het geval, bedoeld in onderdeel a;

  • c.

    het reconstrueren van een karakteristiek object, cultuurhistorische structuur en/of cultuurhistorisch ensemble of een belangrijk deel daarvan, waarbij de staat van het object, structuur en/of ensemble wordt teruggebracht naar een eerdere staat of een veronderstelde eerdere staat van dat object, structuur en/of ensemble, en

  • d.

    het geven van een nieuwe bestemming aan een karakteristiek object, cultuurhistorische structuur en/of cultuurhistorisch ensemble of een belangrijk deel daarvan.

§ 7. Handhaving en toezicht

Artikel 20. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met artikel 11 of met het bepaalde krachtens artikel 12, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 21. Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast het Team Beheer Openbare Ruimte van de gemeente Aalten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

§ 8. Archeologie

Artikel 22. Vangnet archeologie

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften in een archeologisch monument of een archeologisch verwachtingsgebied, de bodem te verstoren.

  • 2. Archeologisch onderzoek is op grond van de gemeentelijke archeologische maatregelkaart verplicht wanneer de verstoring plaatsvindt:

    • in een gebied met lage archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied groter is dan 5000 m2 èn dieper dan 50 cm;

    • in een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied groter is dan 2500 m2 èn dieper dan 50 cm;

    • in een gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied groter is dan 500 m2 èn dieper dan 40 cm;

    • in een dorpskern van 1850 en het te verstoren gebied groter is dan 100 m2 èn dieper dan 40 cm;

    • in een gebied of terrein van archeologische waarde, beschermd stads- en dorpsgezicht en het te verstoren gebied dieper is dan 40 cm.

  • 3. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien:

    • a.

      de verstoring in het aangewezen gebied kleiner of ondieper is dan genoemd in lid 2.

    • b.

      sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.12, eerste en tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en hierin voorschriften zijn opgenomen omtrent archeologische monumentenzorg.

    • c.

      het college nadere regels stelt met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden, bijvoorbeeld via het aanlegvergunningenstelsel in bestemmingsplannen, die leiden tot een verstoring van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op gemeentelijke archeologische maatregelenkaart;

    • d.

      een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat:

      • het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden geborgd of

      • de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad of

      • in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.

§ 8. Slotbepalingen

Artikel 23. Intrekken oude verordening

De Erfgoedverordening gemeente Aalten 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 24. Overgangsrecht

  • 1. Een krachtens de Erfgoedverordening gemeente Aalten 2015 aangewezen en geregistreerd gemeentelijke monument, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Aanvragen en bezwaren die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de Erfgoedverordening gemeente Aalten 2015.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 26 april 2017.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Erfgoedverordening gemeente Aalten 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Aalten d.d. 19 december 2023.

De griffier,

M.A.J.B. Fiering

De burgemeester,

mr A.B. Stapelkamp