Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening Langdurigheidstoeslag 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag 2012

Gemeente Achtkarspelen

Verordening Langdurigheidstoeslag WWB

Dienst Werk en Inkomen “De Wâlden”

November 2011

Gemeente Achtkarspelen

de Raad van de gemeente Achtkarspelen;

gelet op het bepaalde in artikel 8, lid 1, sub d en artikel 36 van de Wet Werk en Bijstand,

overwegende dat moet worden vastgesteld wie voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking komt en op grond van welke criteria de hoogte van die langdurigheidstoeslag wordt bepaald;

besluit

vast te stellen:

de Verordening Langdurigheidstoeslag WWB

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de WWB: de Wet Werk en Bijstand;

  • b.

    de belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (Algemene Wet Bestuursrecht) en die is een alleenstaande, een alleenstaande ouder of een gezin als bedoeld in deze verordening;

  • c.

    de alleenstaande: de ongehuwde van 21 jaar of ouder die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de tweede graad waarbij er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte en in wiens woning niet één of meer meerderjarige kinderen hun hoofdverblijf hebben;

  • d.

    de alleenstaande ouder: de ongehuwde van 21 jaar of ouder die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de tweede graad waarbij er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte en in wiens woning niet één of meer meerderjarige kinderen hun hoofdverblijf hebben;

  • e.

    het gezin: de gehuwden of geregistreerd partners, danwel daarmee op grond van artikel 3, lid 3 en 4 WWB gelijkgestelden tezamen die ouder dan 21 jaar of ouder zijn met of zonder tot hun laste komende kinderen en met of zonder hun meerderjarige kinderen, die hun hoofdverblijf in dezelfde woning als de gehuwden/geregistreerd partners/gelijkgestelden hebben,

    of

    de alleenstaande of alleenstaande ouder die ouder dan 21 jaar is met één of meer meerderjarige kinderen, die hun hoofdverblijf in dezelfde woning als de aleenstaande of alleenstaande ouder hebben;

  • f.

    het kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind;

  • g.

    het ten laste komende kind: het kind, jonger dan 18 jaar, voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken;

  • h.

    de langdurigheidstoeslag: de jaarlijkse financiële tegemoetkoming aan een alleenstaande of alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar, of een gezin waarvan de gehuwden, danwel de alleenstaande of de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub c onder 3, ouder zijn dan 21 jaar, doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen hebben en geen uitzicht hebben op inkomensverbetering;

  • i.

    het begrip langdurig: een onafgebroken periode van 3 jaar voorafgaand aan de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat (de peildatum);

  • j.

    de peildatum: de datum waartegen langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd;

  • k.

    een laag inkomen: een inkomen als bedoeld in artikel 31 en 32 van de WWB, alsmede een uitkering voor de kosten van levensonderhoud als bedoeld in artikel 7, lid 1, sub b van de WWB, dat over de voorgaande onafgebroken drie jaar voor de peildatum niet meer heeft bedragen dan de voor belanghebbende van toepassing zijnde norm, inclusief (eventuele) toeslag of verlaging als bedoeld in artikel 21 en paragraaf 3.3 van de WWB (100% van het sociaal minimum). Overschrijdingen tot maximaal 5% van het toepasselijke sociaal minimum worden genegeerd, zodat het totale in aanmerking te nemen inkomen 105% van het sociaal minimum is.

Voor de beoordeling van het inkomen in het kader van artikel 32 is onderdeel b van het eerste lid van dat artikel niet van toepassing;.

  • l.

    de inkomsten uit arbeid: de opbrengst van arbeid of de winst uit bedrijf en zelfstandig uitgeoefend beroep.

  • m.

    de inkomsten in verband met arbeid: een uitkering uit een verplichte werknemersverzekering of een particuliere verzekering wegens derving van inkomen.

  • n.

    het vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de WWB;

  • o.

    de inkomensverbetering: de situatie waarbij redelijkerwijs verwacht mag worden dat de belanghebbende, ook door eigen inspanning, binnen een termijn van 6 tot 12 maanden een hoger inkomen dan 105% van het toepasselijke sociaal minimum kan krijgen;

  • p.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Achtkarspelen;

  • q.

    de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Achtkarspelen.

Hoofdstuk 2. Categorieën

Artikel 2 Categorieën

Voor belanghebbenden aan wie een langdurigheidstoeslag kan worden verleend geldt een categorieaanduiding;

  • -

    de categorieën worden aangeduid als:

    • a.

      de alleenstaande;

    • b.

      de alleenstaande ouder;

    • c.

      het gezin.

Hoofdstuk 3. Criteria voor het toekennen van een langdurigheidstoeslag

Artikel 3

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de WWB komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende, die langdurig (artikel 1, sub i van deze verordening) aangewezen is geweest op een laag inkomen (artikel 1, sub k van deze verordening) en op de peildatum niet de beschikking heeft over vermogen (artikel 1, sub n van deze verordening) en die geen uitzicht heeft op inkomensverbetering (artikel 1, sub o van deze verordening).

  • 2. Ten aanzien van perioden waarin de belanghebbende uitgesloten is geweest van het recht op bijstand, anders dan als gevolg van de hoogte van de eigen inkomsten, wordt de belanghebbende geacht tenminste een inkomen te hebben gehad ter hoogte van 100% van de voor belanghebbende van toepassing zijnde norm, inclusief (eventuele) toeslag of verlaging als bedoeld in artikel 21 en paragraaf 3.3 van de WWB.

  • 3. Als een gezin belanghebbende is geldt het eerste en het tweede lid voor alle gezinsleden van 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar. Het eerste en tweede lid geldt niet voor gezinsleden van 18 tot 21 jaar.

  • 4. De verschillende gezinsleden hebben geen zelfstandig recht op een langdurigheidstoeslag.

  • 5. Bij de vaststelling van het inkomen, als bedoeld in lid 1, wordt een eerder verstrekte langdurigheidstoeslag conform het gestelde in artikel 36, lid 2 van de WWB buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 4. Hoogte van de langdurigheidstoeslag

Artikel 4

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt voor:

    • -

      de alleenstaande: € 178,00;

    • -

      de alleenstaande ouder: € 227,00;

    • -

      het gezin: € 254,00.

(de genoemde bedragen gelden (fictief) per 1 januari 2011 en jaarlijks vindt

per januari indexering plaats)

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3.

    Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1 van de WWB komen de rechthebbende gezinsleden in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hen als (overblijvend) gezin, danwel als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gezinsnorm per 1 januari van dat jaar en de gezinsnorm van het per 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag WWB.

Artikel 7

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 2.

    De Verordening Langdurigheidstoeslag WWB, vastgesteld op 5 maart wordt gelijktijdig ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Achtkarspelen op
De Raad voornoemd,
de Raadsgriffier, de Voorzitter,
mr. R. van der Heide P. Adema

Toelichting Verordening Langdurigheidstoeslag WWB

Algemeen

Op grond van artikel 8, lid 1, sub d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen “langdurig” en “laag inkomen”, zoals die in artikel 36, lid 1 worden gebruikt.

Toelichting per artikel

Artikel 1

Ten aanzien van de begrippen die in de verordening worden gebruikt is aansluiting gezocht bij wettelijke omschrijvingen. Daar waar dit een andere wet is dan de Wet Werk en Bijstand is dat in de verordening aangegeven.

a.de WWB:

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.

b.de belanghebbende:

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.

c.de alleenstaande:

De omschrijving van het begrip alleenstaande komt overeen met de omschrijving die de wet hanteert, met dit verschil dat extra wordt benadrukt dat de verordening alleen van toepassing is voor alleenstaanden van 21 jaar of ouder. Degene die geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, kan worden aangemerkt als een alleenstaande. Tevens kan bij bloedverwantschap in de tweede graad, waarbij sprake is van verzorging, ook worden uitgegaan van een alleenstaande.

d.de alleenstaande ouder:

De omschrijving van het begrip alleenstaande ouder komt overeen met de omschrijving die de wet hanteert, met dit verschil dat extra wordt benadrukt dat de verordening alleen van toepassing is voor alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder. Degene die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, kan worden aangemerkt als een alleenstaande ouder. Tevens kan bij bloedverwantschap in de tweede graad, waarbij sprake is van verzorging, ook worden uitgegaan van een alleenstaande ouder.

e.het gezin:

Deze omschrijving, alsmede die van de situaties die gelijkgesteld moeten worden, sluit aan bij de opvattingen van de wetgever, met de toevoeging dat het hier alleen handelt over personen van 21 jaar of ouder.

f.het kind:

De omschrijving van het begrip kind komt overeen met de omschrijving die de wet hanteert.

g.het ten laste komende kind:

De omschrijving van het begrip ten laste komende kind komt overeen met de omschrijving die de wet hanteert. Uiteraard geldt hierbij wel dat dit kind in Nederland moet wonen.

h.de langdurigheidstoeslag:

De omschrijving van het begrip langdurigheidstoeslag komt overeen met de omschrijving die de wet hanteert.

i.het begrip langdurig:

Gekozen is voor een (onafgebroken) periode van 3 jaar, aangezien mag worden aangenomen dat er na 3 jaar geen reserveringsruimte meer is bij een inkomen op minimumniveau.

j.de peildatum:

Met de invulling van het begrip peildatum als datum waartegen is aangevraagd wordt aangesloten bij de jurisprudentie van de CRvB, dat het niet gaat om de datum waarop is aangevraagd. De aanvraag wordt daarom steeds geacht te zijn gedaan tegen de eerst mogelijke datum na afloop van een referteperiode. De onder de oude regeling ingezette handelwijze van 1 januari peildatum kan dus worden voortgezet.

k.een laag inkomen:

Met betrekking tot het begrip “inkomen” is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht heeft gegeven om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip “langdurig, laag inkomen” is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36, lid 1 WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36, lid 1 WWB. Voorts is naar aanleiding van jurisprudentie aangesloten bij een grens van 100% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm, waarbij overschrijdingen tot maximaal 5% van het sociaal minimum moeten worden genegeerd. De reden hiervoor is hoofdzakelijk dat het armoedeval-effect zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Maar daarnaast mag niet vergeten worden dat het vaststellen van een hogere grens (reeds net boven 105% van het sociaal minimum) ongewenste discriminatoire effecten in zich heeft.

l.de inkomsten uit arbeid:

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.

m.de inkomsten in verband met arbeid:

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.

n.het vermogen:

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.

o.de inkomensverbetering:

Tot dusverre werd aan dit begrip in de praktijk onvoldoende aandacht besteed. Het is ook

niet gemakkelijk om voor een belanghebbende te kunnen beoordelen of van

inkomensverbetering sprake zou kunnen zijn, maar toch is voorstelbaar dat iemand die

een re-integratietraject heeft afgerond en zich met die achtergrond op de arbeidsmarkt

kan begeven uitzicht zou kunnen hebben op inkomensverbetering. Eén en ander vergt

uiteraard een zorgvuldige, individuele beoordeling.

achtergrond

p.het college:

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.

q.de gemeenteraad:

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2

De categorie-indeling is gebaseerd op de Wet Werk en Bijstand. De begrippen zijn nader uitgelegd in artikel 1 van deze verordening.

Artikel 3

Dit artikel omschrijft de voorwaarden voor het kunnen toekennen van een langdurigheidstoeslag. Voor de begripsomschrijving wordt wederom verwezen naar artikel 1 van deze verordening. Verder is in dit artikel geregeld hoe moet worden omgegaan met maanden binnen de referteperiode, waarin er helemaal geen inkomen is geweest. Ook is nog een keer benadrukt dat in het geval van een gezin alle gezinsleden aan de eisen moeten voldoen. Uiteraard kan een gezin, waarbinnen een gezinslid 18 jaar is geworden, niet van een langdurigheidstoeslag worden uitgesloten, omdat dit kind strikt genomen niet aan de toelatingseisen voldoet.

Artikel 4

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is, vooruitlopend op 2012, gebaseerd op een gefixeerde hoogte over 2011. De reden hiervoor is dat op dit moment (begin oktober 2011) nog niet bekend is wat de hoogte van de bijstandsnormen voor 2012 wordt. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel tweemaal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds de gergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van 1 januari van het voorafgaande jaar.

In het derde lid van wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin één van de gezinsleden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1 WWB. NB: Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een gezinslid sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1 WWB. Indien één van de gezinsleden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36, lid 1 WWB of deze verordening, heeft het hele gezin geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt het gezin immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allemaal, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.

Artikel 5

Artikel 7 van de WWB schrijft voor dat de uitvoering van de wet berust bij Burgemeester en Wethouders. Zij kunnen deze bevoegdheid overeenkomstig hetgeen hierover in de wet is geregeld vervolgens mandateren aan ambtenaren. Volgens het tweede lid hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid om in individuele gevallen af te wijken van het in de verordening bepaalde.

Artikel 6

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7

Deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting.