Regeling vervallen per 01-01-2016

Tarievenboek 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Tarievenboek 2015

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

TARIEVENBOEK 2015

Belastingen, leges en overige tarieven voor de gemeente Achtkarspelen

Buitenpost, december 2014

Het kader 3

Inleiding 3

Verhouding begroting en tarievenboek 3

Totstandkoming tarievenboek 3

Opbouw tarievenboek 3

Modellen kostenonderbouwing 4

Kostenindeling 5

Toerekenbare kosten 5

Toerekenbare kosten - onderdeel directe kosten 5

Toerekenbare kosten - onderdeel indirecte kosten 5

De producten 8

Algemeen 8

Afvalstoffenheffing 9

Rioolheffing 12

Ontwikkeling lokale lasten 14

Leges WABO 16

Leges burgerzaken 18

Verdeelsleutels 28

Verdeling van diverse toerekenbare kosten 28

Bepaling percentage overhead 2013 29

Opbouw van de perceptiekosten 30

Opbouw van de afvalstoffenheffing 31

Opbouw van de rioolheffing 31

Opbouw van de leges WABO 32

Opbouw leges burgerzaken 33

Samenvatting en voorstel 35

Het kader

Inleiding

Voor u ligt het Tarievenboek 2015. De opbouw van het Tarievenboek 2015 is ongewijzigd ten opzichte van 2014. In het Tarievenboek is één van de doelen uit het coalitie-akkoord uitgewerkt; het kostendekkend maken van de tarieven. Dit geldt voor zowel de riool- en afvalstoffenheffing als de WABO leges.

Daarnaast wordt voorgesteld om de berekeningssystematiek van de WABO leges weer terug te draaien op basis van de bouwkosten.

In het hoofdstuk leges Burgerzaken zijn de berekeningen producten kansspelen, Winkeltijdenwet, Marktstandplaatsen en Verklaring omtrent gedrag toegevoegd.

Verhouding begroting en tarievenboek

Het is van belang dat de raad tijdens de behandeling van de begroting weet wat de gevolgen zijn voor de lokale lasten. De wetgever heeft dat vorm willen geven door in de begroting een paragraaf op te nemen voor de lokale lasten. Het tarievenboek kan worden beschouwd als een verdere uitwerking van deze paragraaf.

De raad stelt eerst de begroting vast. Daarna stelt de raad de tarieven vast. Mocht de raad de begroting hebben vastgesteld zonder dat dit de bedragen raakt waar het tarievenboek op is gebaseerd, dan kan het tarievenboek in dezelfde vergadering worden vastgesteld, inclusief de bijbehorende verordeningen.

De legestabel en de verordening OZB kunnen dan echter nog niet worden vastgesteld. De legestabel omdat het Ministerie de voorgeschreven bedragen Burgerzaken aan het eind van het jaar bekend maakt. De verordening OZB, omdat ten tijde van het opstellen van de begroting de benodigde taxatiewaarden nog niet bekend zijn.

Wanneer de raad de begroting heeft vastgesteld en het is duidelijk dat dit wel invloed heeft op het tarievenboek, dan wordt het tarievenboek teruggenomen en bijgesteld om deze in een latere vergadering conform de vastgestelde begrotings-bedragen ter vaststelling de raad aan te bieden.

Totstandkoming tarievenboek

In het tarievenboek worden kosten die toe te rekenen zijn aan heffingen en leges transparant en helder in beeld gebracht. Op deze manier wordt de raad in de positie gesteld bewuste keuzes te maken wat ze wel en niet willen verhalen in de tarieven.

Naast de reden om de raad beter in positie te brengen om zijn tarievenbeleid uit te kunnen voeren heeft een transparante onderbouwing ook een externe werking. De media, het Rijk en jurisprudentie vragen om transparantie. De gemeente moet kunnen uitleggen waar haar tarieven uit bestaan.

Opbouw tarievenboek

De presentatie van het tarief zal worden voorafgegaan door een beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen op dat gebied en een onderbouwing van het specifieke tarievenbeleid.

In het tarievenboek is bij de producten een helder onderscheid gemaakt tussen alle kosten die toerekenbaar zijn en de kosten die verhaalbaar zijn. Kosten zijn toerekenbaar als er een directe relatie ligt met het verstrekte gemeentelijke product. De begrote kosten voor de inzameling van huisvuil zijn bijvoorbeeld toerekenbaar. Niet alle kosten zijn toerekenbaar. De kosten van bezwaar- en beroep zijn bijvoorbeeld verbonden aan het algemene rechtsbeginsel dat iedere burger het recht moet hebben om in bezwaar- of beroep te mogen gaan. De kosten die daaraan verbonden zijn, ook al hebben ze betrekking op het huisvuil, zijn dan niet verbonden aan de verstrekking van het product. De kosten zijn dan niet toerekenbaar. De toerekenbaarheid wordt door het college samengesteld op basis van begroting, wetgeving en jurisprudentie.

De verhaalbaarheid is een raadsaangelegenheid. Hierin bepaalt de raad welke toerekenbare kosten in welke mate verhaald kunnen worden door een tarief in rekening te brengen. De hiervoor genoemde kosten over huisvuil zijn toerekenbaar en ook verhaalbaar. De kosten worden immers met het belastingtarief verhaald op de burger.

Als gevolg van het coalitieakkoord zullen alle toerekenbare kosten ook worden verhaald in het tarief. Dit houdt in dat vanaf 2015 de volledige kwijtschelding in het tarief wordt meegenomen.

Niet elk toerekenbaar bedrag is eenvoudig meetbaar. Soms moet met inschattingen worden gewerkt. Dit doet zich vooral voor bij de bepaling van toerekenbare activiteiten. Deze inschattingen worden u voorgelegd. Ze zijn te vinden in het onderdeel Verdeelsleutels. Deze inschattingen zijn uitgedrukt in percentagecijfers. Door vaststelling geeft u de percentages ook de vereiste autorisatie mee mocht de kostenonderbouwing onderwerp zijn van een gerechtelijk geschil.

Modellen kostenonderbouwing

De gepubliceerde stappenplannen van de VNG worden als basis genomen voor de kostenonderbouwing van de tarieven.

Een stappenplan, het gangbare woord voor model kostenonderbouwing, modelleert en geeft een werkbaar kader om tot een transparant tarief te komen. Helder moet worden aangegeven welke kosten worden gemaakt wanneer de burger een specifieke dienst van de gemeente vraagt. Kosten die daar niets mee te maken hebben mogen ook niet worden toegerekend.

Een stappenplan heeft de volgende voordelen:

de gemeente heeft een goed inzicht in de eigen processen en de daaraan verbonden kosten;

de continuïteit van de jaarlijkse overzichten geeft een goed beeld in de kostenontwikkelingen en de inspanningen van de gemeente;

bij bezwaarschriften van burgers en fiscale beroepsprocedures kan worden verwezen naar de openbare kostenonderbouwing. Aparte kostenopstellingen in belastingzaken zijn niet meer nodig, het overzicht volstaat;

benchmarking en leereffecten van andere gemeenten zijn eenvoudiger te bereiken;

vergelijkingen tussen gemeenten zijn gebaseerd op de echte verschillen tussen gemeenten. Bij publiciteit over verschillen tussen gemeenten zijn de echte feiten goed te achterhalen.

Momenteel zijn er vijf stappenplannen gepubliceerd door de VNG.

model kostenonderbouwing leges omgevingsvergunning;

model kostenonderbouwing afvalstoffenheffing;

model kostenonderbouwing rioolheffing;

model kostenonderbouwing lijkbezorgingrechten (voor ons niet van toepassing);

model kostenonderbouwing leges algemene dienstverlening (wordt later opgenomen in het tarievenboek).

Kostenindeling

Toerekenbare kosten

Algemeen

Toerekenbare kosten zijn die kosten die een directe relatie hebben met de gevraagde dienstverlening. De toerekenbare kosten zijn gebaseerd op de begroting. De toerekenbare kosten bestaan uit de volgende componenten:

De directe kosten die staan vermeld op het betreffende product van de begroting. Uitzondering hierbij zijn de personele lasten. Zie hiertoe punt 4, activiteiten.

De directe kosten die elders staan binnen de begroting.

De indirecte kosten als overhead die rechtstreeks toe te rekenen zijn. Specifiek onderdeel hiervan zijn de perceptiekosten. Onder perceptiekosten wordt verstaan de kosten die zijn gemoeid met de heffing en invordering van belastingen.

De kosten van personele activiteiten die rechtstreeks toe te rekenen zijn.

De componenten worden hieronder nader uitgelegd.

Begrippen

In bedrijfseconomische zin spreekt men over indirecte kosten wanneer men overhead bedoelt. Dit zijn de kosten die niet rechtstreeks op een product worden verantwoord. Echter, de wetgever bedoelt bij de bepaling van de belastingtarieven daar wat anders mee. Indirecte kosten zijn dan kosten die in dit verband in een verder verwijderd verband staan tot de gevraagde dienstverlening. Deze kosten mogen niet worden meegenomen in het tarief.

Kosten van overhead zijn in dit kader dan ook te beschouwen als directe kosten.

Voorbeeld: kosten van vakliteratuur worden in bedrijfseconomische zin als indirect beschouwd, in belastingtechnische zin zijn ze gemaakt omdat de dienst is gevraagd en verleend en worden ze daarom dan ook als direct gekwalificeerd.

In het vervolg wordt zoveel mogelijk gesproken met de term toerekenbare kosten, ongeacht of deze een direct of een indirect karakter heeft in bedrijfseconomische zin.

Toerekenbare kosten - onderdeel directe kosten

Naast de kosten die direct op het product van de begroting zijn verantwoord, zijn dit kosten die in een ander product staan. Als bekende voorbeelden kunnen worden genoemd, de kosten van straatvegen, BTW en perceptiekosten.

Toerekenbare kosten - onderdeel indirecte kosten

Dit onderdeel bestaat uit twee componenten:

Overhead; hieronder wordt in dit verband verstaan de toerekenbare kosten van algemeen ondersteunende kosten. Hierbij kan worden gedacht aan de kosten van bijv. huisvesting, interne faciliterende diensten en automatisering. Deze kosten worden uitgedrukt in een opslagpercentage op het directe uurloon.

De kosten van personele activiteiten die rechtstreeks toe te rekenen zijn; deze kosten worden uitgedrukt in een aantal uren vermenigvuldigd met een uurloon inclusief een opslagpercentage als bedoeld in lid 1.

C omponent 1: overhead

Voor de toerekenbaarheid van de overhead naar tarieven is het van belang of de kosten zijn gemaakt omdat de dienst is gevraagd en verleend. De toerekenbaarheid kan op twee manieren worden bepaald: op een positieve of op een negatieve manier. Wij hebben voor de negatieve wijze gekozen. Alles wat redelijkerwijs niet toerekenbaar is, wordt gemotiveerd en vastgelegd. Alles wat resteert is in principe wel toerekenbaar. We hebben hiervoor gekozen omdat de criteria waarom niet toegerekend mag worden helder zijn: alles wat niet in relatie staat tot de gevraagde dienst of betrekking heeft op bestuur, beleid, bezwaar- en beroep, of handhaving, kan niet worden toegerekend.

Zo staat bijvoorbeeld het Onderwijsbeleid nooit in relatie tot een gevraagde dienst en wordt de griffie uitgezonderd, omdat zij in relatie staat tot het bestuur. Deze uitzonderingsgronden zijn in de loop der jaren door jurisprudentie tot stand gekomen.

In de paragraaf verdeelsleutels is dit op detailniveau uitgewerkt. Op dit detailniveau zijn keuzes gemaakt op basis van goed doordachte inschattingen. Het is van belang dat deze worden vastgelegd en worden vastgesteld door de gemeenteraad. Hiermee verkrijgt de inschatting de vereiste legitimatie om in een tarief naar redelijkheid te worden toegepast. Wanneer een rechter daar in een beroepszaak anders over denkt dan mag hij dat zeggen, maar dan leidt een dergelijke uitspraak altijd tot een proportionele aanpassing van het tarief. Wanneer de gemaakte keuzes niet worden vastgelegd zal de rechter de betreffende verordening onverbindend verklaren. De roep om meer transparantie neemt toe en de rechter toetst in toenemende mate de redelijkheid van de kostenonderbouwing.

De maatstaf van beoordeling zijn de salariskosten van iedereen die geen onderdeel uitmaakt van de overhead. Alles wat daarbij niet is uitgezonderd kan in redelijkheid worden toegerekend. Het resultaat van deze berekeningswijze is 18,28%. Voor een onderbouwing van dit percentage wordt verwezen naar de paragraaf “verdeelsleutels”, onderdeel B.

Het percentage dat hierboven is berekend, is vervolgens in relatie gebracht met de overhead. De aldus berekende toerekenbare overhead is uiteindelijk uitgedrukt in een opslagpercentage van de toerekenbare directe salariskosten. Dit opslagpercentage is berekend op 56,56%.

De perceptiekosten, de kosten van heffing en inning van belastingen en rechten, maken geen onderdeel uit van de overhead. Gelet op het karakter van deze kosten zijn deze evenredig toegerekend naar afvalstoffenheffing, rioolheffing en OZB.

Component 2 : d e kosten van personele activiteiten die rechtstreeks toe te rekenen zijn

Alleen die kosten kunnen worden toegerekend wanneer er een dienst is gevraagd en is verleend. Met dit criterium worden de personele activiteiten op toereken-baarheid doorgelicht. De wetgever heeft bepaald dat de volgende activiteiten worden uitgesloten van toerekening: beleid, handhaving, bezwaar- en beroep en algemene inspraak. Het aantal uren dat wel toe te rekenen is, wordt met een nader te bepalen uurloon doorbelast. Hiertoe wordt het laatste volledige jaar genomen waarover tijd is geschreven. Voor het tarievenboek 2014 is daarom het basisjaar 2012.

Ook voor dit onderdeel geldt dat er een grens is tot waar deze uren geheel zuiver kunnen worden bepaald. Een dergelijke grens doet zich bijvoorbeeld voor bij de bepaling van de activiteit leiding geven. Alleen wanneer leiding geven aansturing betekent, zijn de uren toerekenbaar. Het overige is niet toerekenbaar. Hier wordt de leidinggevende naar gevraagd. Zijn inschatting is bepalend voor de mate van toerekening. Het gaat er om dat de zaken transparant en controleerbaar worden vastgelegd.

Bij een fulltime formatieplaats geldt voor de gemeente een 36-urige werkweek. Op basis van een 36-urige werkweek is het aantal beschikbare uren voor een geheel kalenderjaar, uitgaande van 52 weken, 1.872 uren. Het gemeentelijk urenregistratiesysteem geeft een gemiddelde aan van 21,7% improductieve uren. In eerste instantie wordt bij de berekening van dit percentage rekening gehouden met de beschikbare uren voor feestdagen, vakantiedagen en o.a. ziekte. Daarnaast is er een aantal uren noodzakelijk voor intern overleg, werkbegeleiding, studie en opleiding, persoonlijke administratie etc. Met een beperkte marge blijven er dan afgerond 1.400 uren over die per volledige formatieplaats productief kunnen worden ingezet.

De aantallen uren worden vermenigvuldigd met een uurloon. Het uurloon bestaat uit de directe loonkosten en het vastgestelde opslagpercentage voor de overhead. De directe loonkosten bestaan uit drie groepen. Iedere groep is samengesteld met toepassing van een werkgeverslast van 40% en op basis van 1.400 uur per jaar. Zo kan de volgende indeling met de volgende tarieven voor 2015 worden weergegeven:

de schalen 4 t/m 6; € 28,97

de schalen 7 t/m 8 € 35,58

de schalen 9 t/m 12 € 52,74

Deze uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld.

Het percentage overhead is voor 2013 berekend op 56,56%. Voor de berekening zie de beschrijving in de paragraaf Component 1: overhead. In de raadsvergadering van 11 oktober 2012 is besloten het percentage overhead vast te stellen op 56,56% voor de jaren 2013 – 2015.

Daarnaast worden de verdeelsleutels voor directe kosten, voor perceptiekosten en voor activiteiten telkens voor drie jaar vastgesteld. De verdeelsleutels zijn vastgesteld voor de jaren 2013 – 2015. Echter uit voorgaande jaren bleek dat de verhouding voor de kwijtschelding van rioolheffing en afvalstoffenheffing niet helemaal reëel was als wordt gekeken naar het totaal begrote bedrag en de werkelijk verleende kwijtschelding. In werkelijkheid was de verhouding 56% van het totaalbedrag voor afvalstoffenheffing en 44% voor rioolheffing. Om de kostentoerekening zuiver te houden is de verdeelsleutel van de kwijtschelding vorig jaar voor 2014 en 2015 gewijzigd naar bovengenoemde percentages.

Afspraak

De uurtarieven 2015, inclusief 56,56% overhead als volgt vast te stellen:

de schalen 4 t/m 6 € 45,35

de schalen 7 t/m 8 € 55,70

de schalen 9 t/m 12 € 82,60

De producten

Algemeen

De volgende producten zijn in het tarievenboek 2015 opgenomen:

Afvalstoffenheffing

Rioolheffing

Leges WABO

In december volgt het product leges Burgerzaken. De reden hiervan is dat de maximale tarieven voor rijbewijzen en reisdocumenten niet eerder bekend zijn.

Kwijtschelding voor minima wordt verleend voor de tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolheffing.

Dit hoofdstuk heeft tevens een paragraaf met de ontwikkeling van de lokale lasten.

Afvalstoffenheffing

Heffingsmaatstaf

De maatstaf van heffing voor de afvalstoffenheffing is het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

De heffing wordt geheven naar een éénpersoonshuishouden en een meerpersoonshuishouden. Lang geleden is door de raad een keus gemaakt om de tarieven van een éénpersoonshuishouden 70% te laten bedragen van het tarief voor een meerpersoonshuishouden. Achtergrond van deze gedachte is dat voor een éénpersoonshuishouden weliswaar dezelfde diensten worden verricht als voor een meerpersoonshuishouden, maar dat het aantal ingezamelde kilo’s tussen beide huishoudens over het algemeen onderscheidend is.

Vrijstellingen

Er zijn geen specifieke vrijstellingen.

Kwijtschelding

Kwijtschelding is mogelijk. De gemeente gaat uit van de ruimste toegestane mogelijkheden als het gaat om verlening van kwijtschelding. Dit houdt in dat er kwijtschelding wordt verleend aan belastingschuldigen die een inkomen hebben dat op of onder 100 procent van de bijstandsnorm ligt. Hiermee worden de minima meer ontlast.

Kostendekkendheid

In voorliggende begrotingsjaren is nadrukkelijk gekeken naar de optelsom van afvalstoffenheffing, rioolheffing en OZB om een evenwichtig lokale lasten beleid vorm te geven. Hierbij werden de tarieven van afval- en rioolheffing kunstmatig laag gehouden om een zo'n groot mogelijke opbrengst van de OZB te genereren. Het zogenaamde hefboomeffect. Het tekort op de afvalstoffenheffing en rioollasten werd daarbij gedekt door een onttrekking uit de reserve. Deze reserve is bij een gelijkblijvende systematiek binnen en aantal jaren uitgeput waardoor er een groot dekkingstekort ontstaat. In het kader van structureel financieel gezond beleid acht het college dit niet wenselijk. De tarieven van afval- en rioolheffing zullen volledig kostendekkend worden gemaakt. Om de burger niet in een keer te belasten met het verschil tussen het kostendekkend tarief en het huidige tarief, zal er in de komende vier jaar een korting worden gegeven op de heffingen. Deze korting wordt in de komende vier jaar afgebouwd.

Autonome groei

De verwachting is dat er 129 minder meerpersoonshuishoudens zullen zijn in 2015, daarentegen wordt er bijmeer de éénpersoonshuishoudens een autonome groei verwacht van 75 huishoudens.

Nieuwe tarief

Door hogere toerekenbare kosten, een lichte daling in het aantal huishoudens en het kostendekkend maken van het tarief wordt voorgesteld het tarief met 12,48% te verhogen. Ter compensatie van de hoge stijging wordt in 2015 1,3% korting gegeven op de afvalstoffenheffing.

De toerekenbare kosten van afval is voor 2015 € 3.025.475 . Dit is € 233.000 hoger dan 2014. Dit verschil wordt met name veroorzaakt door de BTW in de exploitatie en toerekening van personeelskosten. Daarnaast heeft het college ervoor gekozen het brengen van afval naar de milieustraat gratis te maken. De opbrengsten zijn daardoor niet meer begroot en derhalve niet meer meegenomen in de berekening van de afvalstoffenheffing. De niet financiële gevolgen hiervan zijn uitgewerkt in de programmabegroting het programma Leefomgeving, maatschappelijk effect 4.

Het tarief van de Omrin voor het restafval is met € 10 verlaagd, dit scheelt

€ 85.000 in de exploitatie, dit voordeel wordt echter grotendeels weer opgeheven door de verbrandingsbelasting die per 1 januari 2015 wordt geheven. De kosten hiervan worden geraamd op € 71.000.

Rioolheffing

Heffingsmaatstaf

De rioolheffing is een directe belasting ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de bewerking van het afvalwater, het hemelwater en het grondwater.

Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven over:

garageboxen

loodsen, trafo’s en ongebouwde percelen, die geen directe aansluiting hebben op het rioolbuizenstelsel

Kwijtschelding

Kwijtschelding is mogelijk. De gemeente gaat uit van de meest ruime toegestane mogelijkheden als het gaat om verlening van kwijtschelding.

Dit houdt in dat er kwijtschelding wordt verleend aan belastingschuldigen die een inkomen hebben dat op of onder 100 procent van de bijstandsnorm ligt. Hiermee worden de minima meer ontlast.

Beleid

De taken en verplichtingen die de gemeente heeft op het gebied van riolering, zijn van oudsher vastgelegd in de Wet milieubeheer. Daarnaast is per 1 januari 2008 de Wet Gemeentelijke watertaken van kracht. Binnen deze kaders zijn beperkte beleidskeuzes mogelijk. Deze zijn door de raad op 3 februari 2011 vastgesteld in het verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) 2010-2014. Het GRP richt zich, naast het operationeel beheer, op de invulling van de nieuwe watertaken en het voorkomen van wateroverlast. Voor 2015 vullen we de taken op het gebied van riolering in conform dit GRP door deze te extrapoleren. In de tweede helft van 2015 zal getracht worden om een nieuw opgesteld GRP voor te leggen.

Kostendekkendheid

In voorliggende begrotingsjaren is nadrukkelijk gekeken naar de optelsom van afvalstoffenheffing, rioolheffing en OZB om een evenwichtig lokale lasten beleid vorm te geven. Hierbij werden de tarieven van afval- en rioolheffing kunstmatig laag gehouden om een zo'n groot mogelijke opbrengst van de OZB te genereren. Het zogenaamde hefboomeffect. Het tekort op de afvalstoffenheffing en rioollasten werd daarbij gedekt door een onttrekking uit de reserve. Deze reserve is bij een gelijkblijvende systematiek binnen en aantal jaren uitgeput waardoor er een groot dekkingstekort ontstaat. In het kader van structureel financieel gezond beleid acht het college dit niet wenselijk. De tarieven van afval- en rioolheffing zullen volledig kostendekkend worden gemaakt.

Om de burger niet in een keer te belasten met het verschil tussen het kostendekkend tarief en het huidige tarief, zal er in de komende vier jaar een korting worden gegeven op de heffingen. Deze korting wordt in de komende jaren afgebouwd.

Nieuw tarief

Het voorgestelde tarief rioolheffing is in 2015 voor 100% kostendekkend. Dit houdt in een tariefsverhoging van 23,5%. In 2015 zal deze stijging deels worden gecompenseerd door een teruggaaf van 9%. Deze teruggaaf wordt gedekt uit de reserve.

Ontwikkeling lokale lasten

Eén van de belangrijkste doelstellingen voor de nieuwe raadsperiode is om een beheerste ontwikkeling van de lokale lasten te realiseren. Dit houdt in dat:

gemeentelijke heffingen, rechten en leges in principe kostendekkend zijn;

slechts in uiterste noodzaak de OZB meer zal worden verhoogd dan de inflatiecorrectie.

De beweging in de begroting om doelstellingen te realiseren is leidend. Dat dit dient te gebeuren zonder OZB-verhoging, is een nadrukkelijk streven. Slechts in uiterste noodzaak, als de beweging daar aanleiding voor geeft, zal de OZB worden verhoogd.

In de voorgaande paragrafen zijn de tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolheffing afzonderlijk uitgewerkt. In deze paragraaf staan deze in samenhang tot elkaar bij de weergave van de gemiddelde woonlasten bij een meerpersoonshuishouden.

* Betreft meerpersoonshuishouden

** Betreft de OZB bij een gemiddelde waarde in 2012 van € 190.000

OZB

Vorig jaar hebben we in de begroting een extra bedrag opgenomen van € 40.000 ter dekking van de stijgende proceskostenvergoedingen. Dit bedrag komt overeen met 1% van de OZB-opbrengst. Deze proceskosten werden hoofdzakelijk vergoed aan No Cure No Pay Bureaus. Met de campagne "Maak echt gratis bezwaar" zijn onze burgers erop geattendeerd dat de gemeente garant staat voor een betrouwbare en snelle service waar ze rechtstreeks op aanspreekbaar is. In de campagne is het volgende gezegd:

Als de kosten van bezwaar maken in 2014

€40.000 lager zijn dan in 2013 dan wordt de

OZB in 2015 met 1% verminderd.

De inflatiecorrectie voor 2015 is vastgesteld op 1,25%. Waren er geen andere omstandigheden geweest, dan was het voorstel geweest om de OZB met dit percentage te verhogen. In 2014 is de helft aan bezwaren tegen de WOZ-waarden ontvangen ten opzichte van 2013. Hoewel we momenteel te kampen hebben met hogere kosten als gevolg van rechtszaak procedures vanuit de aanslag 2013, schatten wij in dat wij met ingang van 2015 minder kosten maken. Dit komt overeen met de begroting 2015. De verhoging van de OZB kan dan ook met een 0,5% worden verminderd en vastgesteld worden op 0,75%.

Voor 2016 wordt een verdere besparing verwacht. Zeker wanneer ook wet- en regelgeving daar meer mogelijkheden toe geeft. In 2016 wordt dan ook ingestoken op nog een besparing van € 20.000, wederom 0,5% van de OZB-opbrengst.

Om bovengenoemde reden is het voorstel de OZB te laten stijgen met 0,75%.

Vergelijk met andere gemeenten

In 2014 is op basis van monitoring van het instituut Coelo, de lokale lastendruk van de gemeente Achtkarspelen ten opzichte van andere gemeenten weer in beeld gebracht. Plaats 186 op de ranglijst geeft aan dat de gemeente in de afgelopen jaren een stabiel belastingbeleid heeft kunnen voeren. Stonden we in 2008 nog op nummer 275 van de ranglijst, inmiddels is dit dus bijna 100 plaatsen gestegen.

Macro- economische norm

Het Rijk stelt jaarlijks een macro-economische norm vast waar het totaal van alle gemeenten binnen moet blijven. Wanneer de norm wordt overschreden dan heeft dat invloed op de uitvoering van het monetaire beleid van het Rijk dat aan strenge Europese afspraken is onderworpen. Het Rijk kan dan met nadere maatregelen komen. De norm voor 2015 is vastgesteld op 3%.Met het oog op de omvangrijke decentralisaties die ingaan per 1 januari 2015 heeft het kabinet besloten met een schone lei te beginnen. Dat betekent dat de overschrijding van de ozb-macronorm in 2014 niet in mindering wordt gebracht op de nieuwe norm voor 2015. De stijging van 0,75% voor de OZB voor onze gemeente is onder deze norm.

Leges WABO

De leges WABO zijn bedoeld om de kosten in rekening te brengen die de gemeente maakt om een omgevingsvergunning te behandelen.

De maatstaf

Tot een paar jaar geleden werden de leges voor de bouwvergunning berekend aan de hand van de bouwkosten. Zoals bij de meeste gemeenten het geval was, werd de legesopbouw transparant gemaakt en zoals de landelijke trend liet zien werd overgegaan naar een legesberekening op basis van de gebruiksoppervlakte. Nu blijkt dat dit een systeem is waarbij grote verschillen in hoogtes van opgelegde leges ten opzichte van de bouwkosten ontstaan ten opzichte van de vorige legessystematiek. De meeste gemeente die dit systeem gebruikten zijn daar inmiddels weer mee opgehouden en teruggekeerd naar de legesberekening op basis van de bouwkosten, wat een "eerlijker" beeld geeft.

Daarnaast worden zoals eerder genoemd ook de WABO leges kostendekkend gemaakt. Uitgangspunt hierbij is collectieve kostendekkendheid. Individuele kostendekkendheid is om gegronde redenen niet haalbaar. In samenhang hiermee hebben we nogmaals de berekening van de bouwleges onder de loep genomen en hebben we besloten terug te keren naar het systeem op basis van bouwkosten. Het feit dat jurisprudentie dit, inmiddels genormeerde, model steeds meer gangbaar vindt heeft ons gestrekt in die keus.

De maatstaf voor de leges voor vergunningen op het onderdeel "Civiel- en energietechnisch" was nog steeds op "hoogte bouwkosten", dit blijft zo. Bij dit onderdeel gaat het om kunstwerken, viaducten, hoogspanningsmasten, bruggen e.d.

Voor de overige onderdelen wordt een vast bedrag per vergunning in rekening gebracht.

Rekenmodel

Op de volgende bladzijde is het model voor het berekenen van de leges WABO weergegeven. Het model is als volgt opgebouwd:

In de eerste kolom worden de onderdelen genoemd die binnen de omgevingsvergunning bestaan. Het onderdeel Algemeen is op elke vergunning van toepassing. Eén vergunning kan uit meerdere onderdelen bestaan. Planologisch is gespecificeerd naar: Projectbesluit en Kruimelgeval/Binnenplans.

In het deel Toerekenbaarheid worden de tarieven bepaald op basis van de meest recente informatie van een verslagjaar. Voor 2014 is dat het jaar 2013. De kolommen geven de volgende informatie:

De verwachte totale lasten voor 2015;

Het aantal vergunningen in 2013;

De totale opbrengst van de leges berekend met het aantal vergunningen in 2013 en de legestarieven van 2014.

Het deel Verhaalbaarheid is van toepassing op de nieuwe leges voor 2015. In dit deel is het veld "Verhoging leges" een variabele. Met de gewenste tariefstijging wordt de opbrengst leges weergegeven op basis van de in 2015 verwachte vergunningen.

De leges van het onderdeel bouwen wordt in de verdeelsleutels gespecificeerd. Voor civieltechnische bouwwerken worden een percentage van 0,43% gerekend.

Kostendekkendheid

De toerekenbare kosten voor 2015 zijn geschat op € 520.769. De opbouw van deze kosten staat in de Verdeelsleutel 'Opbouw van de leges WABO'. Er kan ca € 80.000 minder kosten worden toegerekend dan voor 2014. De reden hiervan is dat er meer vergunningvrij is gemaakt. De vergunningen zijn vervangen door meldingsplicht, zoals sloopmeldingen en gebruiksmeldingen. Daarnaast worden de WABO taken van de brandweer nu door de gemeente zelf gedaan. Deze kosten zijn nu verrekend in de activiteiten van het personeel, maar zijn minder dan de kosten die anders toerekenden als kosten van de brandweer.

Er is een tariefsverhoging bepaald van 10 procent ten opzichte van de tarieven in 2014. Er wordt verwacht dat het aantal vergunningen in 2015 20 procent meer zal zijn dan in 2013. De opbrengst voor 2015 wordt hiermee € 430.119. Deze opbrengst zorgt voor een kostendekkendheid van 82,6%. In de productenraming wordt een totaal opbrengst vermeld van € 460.494. Het verschil van € 30.375 is het bedrag van de welstandscommissie dat ook op deze post wordt geboekt.

Ondanks de tariefverhoging van 10% en de stijging van de kostendekkendheid is er voor 2015 minder opbrengst geraamd dan in 2014. De reden hiervan is dat de prognose van het aantal vergunningen voor 2015 lager is dan voor 2014.

Leges burgerzaken

Inleiding

In het Tarievenboek 2014 is een begin gemaakt met het transparant in beeld brengen van de leges Burgerzaken. Er is begonnen met het berekenen het rijbewijs, de reisdocumenten en het huwelijk/geregistreerd partnerschap. Dit jaar worden hier de kansspelen, de winkeltijdenwet, de marktstandplaatsen en de verklaring omtrent gedrag aan toegevoegd.

Planning

De producten van Titel 1 van de legestabel, waaronder de producten burgerzaken, zullen gefaseerd worden toegevoegd aan het Tarievenboek. Vorig jaar is begonnen met de producten die de meeste opbrengst genereren; huwelijk/geregistreerd partnerschap, rijbewijs en reisdocumenten. Dit jaar volgen de producten genoemd onder het kopje December 2014.

De overige producten volgen in de komende jaren conform onderstaande planning:

Kostentoerekening

Net als bij de andere onderdelen in het Tarievenboek zijn er kosten toegerekend die een directe relatie hebben met de gevraagde dienstverlening. Voor burgerzaken is een onderscheid te maken naar directe kosten (de kosten die direct terug te vinden zijn in de begroting) en indirecte kosten (de overhead).

In de meeste gevallen zijn de directe kosten van toepassing op alle diensten die burgerzaken verleend. Het gaat hierbij om kosten als automatisering en kosten voor het voeren van de bevolkingsadministratie. Deze kosten zijn naar rato van het totaal aantal diensten dat burgerzaken verleend toegerekend aan de betreffende dienstverlening. Hierbij is een factor 0,5 gebruikt voor diensten die in verhouding weinig tijd kosten. De berekening hiervan en het aantal bezoekers staan in de verdeelsleutels.

Bij het huwelijk zijn de kosten van de Trouwzaal toegerekend, dit bedrag is bepaald door het oppervlakte van de Trouwzaal uit te drukken in een percentage van het totale gemeentehuis.

Daarnaast worden de kosten van personele activiteiten die rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de dienst in beeld gebracht. De activiteiten worden uitgedrukt in een aantal minuten die worden vermenigvuldigd met het uurloon. Het uurloon is inclusief een opslagpercentage voor de overhead.

De kostentoerekening per product wordt na uitleg van de kostendekkendheid nader toegelicht en uitgewerkt.

Kostendekkendheid

Het uitgangspunt van de raad voor het tarievenbeleid is 100% kostendekkendheid. In de tariefstellingen is de gemeente bevoegd te variëren. Voorwaarde is wel dat de gemeente per titel geen winst mag maken. Europese regelgeving heeft aangegeven dat dit per titel van de legestabel moet worden uitgewerkt.

In onderstaand overzicht wordt per product de kosten en opbrengsten in beeld gebracht met de tarieven voor 2015:

Uit het overzicht blijkt dat de optelsom van de leges 100% kostendekkend is. Alle tarieven zijn met 1,25% inflatie verhoogd. De enige uitzondering hierop is het tarief voor de winkeltijdenwet. Het tarief is verlaagd van € 60,65 naar € 35,00. Op basis van de kostentoerekening is gebleken dat het huidige tarief ruimschoots aan de hoge kant was.

Voor de rijbewijzen en reisdocumenten wordt door het Rijk maximum tarieven bepaald. Deze tarieven zijn echter nog niet bekend. Het Rijk komt daar vaak heel laat mee. De kostendekkendheid voor 2015 is daarom gebaseerd op het huidige maximum tarief gecorrigeerd met de inflatiecorrectie van 1,25%. Zodra de nieuwe maximum tarieven bekend zijn wordt de kostendekkendheid opnieuw berekend. Mocht de kostendekkendheid met de nieuwe tarieven meer zijn dan 100% wordt u hiervan op de hoogte gesteld. Zijn de tarieven lager dan komen die tarieven in plaats van de vastgestelde tarieven. Hiervoor is bij rijbewijzen en reisdocumenten de volgende bepaling in de legestabel opgenomen:

"Indien het Ministerie van Binnenlandse Zaken lagere tarieven vaststelt dan in dit hoofdstuk vermeld, dan komen die tarieven in de plaats van onderstaande tarieven."

Verdeelsleutels

Verdeling van diverse toerekenbare kosten

Straatvegen

op basis van jurisprudentie

afvalstoffenheffing

10%

rioolheffing

60%

wegen

30%

totaal

100%

Kwijtschelding

Op basis van werkelijk verleende kwijtschelding 2012

tarief afvalst heffing

€ 160.820

56%

tarief rioolheffing

€ 118.326

44%

totaal

€ 279.146,00

100%

Directe perceptiekosten*

afvalstoffenheffing

33%

rioolheffing

33%

OZB

33%

totaal

100%

* Met perceptiekosten wordt bedoeld de kosten die zijn gemoeid met de heffing en invordering van belastingen.

Bepaling percentage overhead 2013

Salaris exclusief overhead

Salariskosten

Reden om niet toe te rekenen

College B&W

537

Bestuur

Raadsondersteuning

896

Bestuur

Rekenkamer

546

Bestuur

Veiligheid

128

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Eenheid basisregistratie; WOZ

117

Eenheid basisregistratie; overig

781

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Dienstverlening; burgerzaken

597

Dienstverlening; WIZ en WMO

866

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Dienstverlening: belastingen

215

Naar perceptiekosten

Communicatie

269

Naar overhead

Klachtencoördinatie

502

Naar overhead

Bezwaar en beroep

352

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Afdeling WIZ

544.529

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Samenl - Project alcoholpreventie

482

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Samenl - Managementondersteun

405

Samenl - Teamleiders

636

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Samenl - beleid - onderwijs

062

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Samenl - Project CJG

217

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Samenl – Beleid algemeen

364

Beleid

Samenl - Team beleid - sport

130

Beleid

Samenl - Team beleid WIZ

372

Beleid

Samenl - Team beleid WMO

201

Beleid

Samenl - Team beh - gymlokalen

172

Samenl - Team beh - sporthallen

454

Samenl - Kruidhof

860

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Samenl - Team beleid - welzijn

499

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Ruimte - managementondersteun

924

Ruimte –Ontwikkeling en plannen

730

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Ruimte - Ontwikkeling

939

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Ruimte – Ontwkling; toerekenbaar

247

Ruimte – Woningbouw

739

Ruimte – Milieubeheer

596

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Beheer – Wegen

980

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Beheer – Reiniging

087

Beheer – Groen

778

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Beheer – Riolering

229

Beheer – Gebouwen

713

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Beheer – Gebouwen; toerekenbaar

571

Infra

311

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Infra; toerekenbaar

971

Stelposten

78.207

Geen kosten in relatie tot een gevraagde dienst

Totaal

9.491.797

Kosten die wel in relatie staan tot tarieven € 1.734.997 (18,28%)

Kosten die niet in relatie staan tot tarieven € 7.756.800 (81,72%)

Overhead

Bedrag

Huisvesting

205.102

Directie, MT, staf

040

Bedrijfsvoering

997.136

Dienstverlening

742

Totaal

5.369.020

Toerekenbaar aan overhead: 18,28% * € 5.369.020 = € 981.457

Gerelateerd aan de salariskosten is dat: € 981.457 / € 1.734.997 = 56,56%

Opbouw van de perceptiekosten

OMSCHRIJVING

Toere-kening

Verdeelsleutel

Argument verdeelsleutel

Algemeen - Belastingen - Algemeen

100%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - Heffing gem. belastingen

100%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - Invordering

100%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - Applicatiebeheer

20%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - Interne controle

15%

Betreft IC proces belastingen

Algemeen - Memorialen

5%

5% aantal journaalposten betrekking op belastingen

Algemeen - Opleidingen

75%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - P&C - Jaarrekening

5%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - P&C - Jaarverslag

5%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - P&C - overig

5%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - Procesbeschrijvingen

25%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - Verwerken bankafschriften

70%

Op basis van inschatting teamleider

Algemeen - Werkoverleg

25%

Op basis van inschatting teamleider

OZB - Project - BAG

10%

Op basis van inschatting teamleider

Rio/Afv - Belastingen - Kwijtschelding

100%

50% Rioolheffing, 50% Afvalstof

Geen kwijtschelding OZB (= alleen eigenaar)

Rio/ Afv - Project - Aut. Kwijtschelding

100%

50% Rioolheffing, 50% Afvalstof

Geen kwijtschelding OZB (= alleen eigenaar)

Rio/Afv – functioneel sjabloon beheer

100%

50% Rioolheffing, 50% Afvalstof

Geen kwijtschelding OZB (= alleen eigenaar)

De algemene activiteiten worden evenredig toegerekend naar de rioolheffing, afvalstoffenheffing en de OZB.

Opbouw van de afvalstoffenheffing

Activiteit

Toere-kening

Verdeelsleutel

Argument verdeelsleutel

Afval communicatie

100%

Afval inzameling

100%

Afval verwerking

100%

Afvalinzameling/ kringloopstation

100%

Dienstverlening beheer wegen

10%

Inschatting teamleider

Werkoverleg

100%

Diversen

50%

Op basis van inschatting teamleider

Klachtenbeheer

15%

Overige 85% rioolheffing (15%), groen (40%) en wegen (30%)

Leiding geven

5%

Inschatting teamleider

Verwerken post&mail verkeer

15%

Inschatting teamleider

Opbouw van de rioolheffing

Activiteit

Toereke-ning

Verdeelsleutel

Argument verdeelsleutel

Adviezen aan B&W

20%

Op basis van inschatting teamleider

Applicatiebeheer

25%

Beheerpakketten

25%

25%, riool, 25% groen, 40% weg, 10% gebouwen

Beleidsvorm/ontw.integr.beh.openb.ruimte

75%

Overige 25% bestuurlijke aangelegenheden

Op basis van inschatting teamleider

Besteksvoorber/begeleid etc.

100%

Benchmark rioleringszorg

100%

Dienstverlening beheer riolering

100%

Consignatiedienst

50%

Klachtenbeheer

15%

Overige 85% afvalheffing 15%, groen 40%, wegen 30%

Leiding geven

15%

10% leiding geven over riool (50%) en gebouw (50%)

Op basis van inschatting teamleider

Leiding onderhoudsdienst

100%

Onderhoud en beheer riolering

100%

Sanering buitengebied

100%

Onderzoekskosten GRP

100%

Taken water coördinator

100%

Werkoverleg; algemeen

5%

Inschatting teamleider

Werkoverleg; op inhoud en voortgang

50%

Op basis van inschatting teamleider

Opbouw van de leges WABO

Opbouw leges burgerzaken

Directe kosten en berekening naar product

Samenvatting en voorstel

Het tarievenboek is bedoeld om toerekenbare kosten helder in beeld te brengen zodat de raad in positie is om bewuste keuzes te maken naar de verhaalbaarheid ervan. Het college zorgt voor de toerekenbaarheid, de raad voor de verhaalbaarheid ervan in de tarieven. Daarnaast kan de gemeente door middel van de transparante onderbouwing extern uitleggen waar de tarieven uit bestaan.

Tarievenvoorstel

De lokale lasten stijgen met 7,56%. Dit wordt mogelijk gemaakt door de daling van het tarief afvalstoffenheffing en de verlaging van de rioolheffing als gevolg van een verhoogde inzet van de egalisatiereserve. De stijging van de OZB is bepaald op 0,75%.

Concreet heeft de gemeenteraad op 30 oktober 2014 de volgende voorstellen overgenomen.

De opzet van het tarievenboek

De uurtarieven 2015, inclusief 56,56% overhead als volgt vast te stellen:

de schalen 4 t/m 6 € 45,35

de schalen 7 t/m 8 € 55,70

de schalen 9 t/m 12 € 82,60

De maatstaaf voor de bouwleges te wijzigen naar een percentage van de bouwkosten:

De tarieven

De tarieven afvalstoffenheffing voor 2015 vast te stellen op:

€ 289,92 voor een meerpersoonshuishouden met een korting van € 3,36.

€ 202,92 voor een eenpersoonshuishouden met een korting van € 2,40.

€ 144,96 voor een extra container met een korting van € 1,68.

Het tarief rioolheffing voor 2015 vast te stellen op € 226,08 met een korting van € 20,40.

De meeropbrengst OZB vast te stellen op 0,75% ten opzichte van 2014 exclusief areaal.

De WABO leges te verhogen met 10%.

Leges burgerzaken te verhogen met 1,25% inflatie en het tarief Winkeltijdenwet vast te stellen op € 35.

De vaststelling van de verordeningen

De verordening reinigingsheffingen conform vaststellen;

De verordening rioolheffing conform vaststellen;

De legesverordening en de bijbehorende tarieventabel conform vaststellen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Achtkarspelen van

11 december 2014.

Griffier, De voorzitter,

mr. R. van der Heide G. Gerbrandy