Organisatieverordening

Geldend van 01-05-2005 t/m heden

Intitulé

Organisatieverordening

ORGANISATIEVERORDENING ACHTKARSPELEN 2005

Burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen;

gelezen het voorstel van de directeur/secretaris;

gelet op artikel 160, lid 1, sub c van de Gemeentewet;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende ORGANISATIEVERORDENING ACHTKARSPELEN 2005

Hoofdstuk 1 De structuur van de ambtelijke organisatie

Artikel 1 Indeling in organisatorische eenheden

  • 1. De ambtelijke organisatie van de gemeente Achtkarspelen, met uitzondering van de griffie, draagt de naam “bestuursdienst” en is ingedeeld in organisatorische eenheden. Deze organisatorische eenheden worden aangeduid met de benamingen “afdeling” en “team”.

  • 2. De directeur/secretaris stelt namens het college van burgemeester en wethouders de onderverdeling van de bestuursdient in afdelingen vast.

  • 3. De directeur/secretaris kan namens het college van burgemeester en wethouders besluiten tot onderverdeling van een afdeling in teams.

  • 4. De directeur/secretaris kan namens het college van burgemeester en wethouders besluiten tot het instellen van een tijdelijk organisatorisch verband tussen organisatorische eenheden, projectgroep genaamd, ter voorbereiding en/of uitvoering van beleid dat meerdere organisatorische eenheden aangaat. De leiding van zo’n verband wordt door de directeur/secretaris opgedragen aan een projectleider.

Artikel 2 Naamgeving en taken organisatorische eenheden

1.De namen en taken van de in artikel 1, eerste lid genoemde organisatorische eenheden worden namens het college van burgemeester en wethouders vastgesteld door de directeur/secretaris.

Artikel 3 Beheer en leiding

  • 1. Met inachtneming van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders berust het beheer van de bestuursdienst bij de directeur/secretaris

  • 2. De afdelingen staan onder leiding van een afdelingsmanager.

  • 3. Indien de directeur/secretaris heeft besloten tot onderverdeling van een afdeling in teams, berust de dagelijkse leiding van een team bij een teamleider.

  • 4. De leiding van de bestuursdienst en de afdelingen vindt plaats volgens het beginsel van integraal management.

  • 5. In een afzonderlijk vast te stellen regeling kan het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester de directeur/secretaris mandaat verlenen met betrekking tot het namens hen uitoefenen van bestuursbevoegdheden.

Hoofdstuk 2 Het ambtelijk management

Artikel 4 De directeur/secretaris

  • 1.

    De directeur/secretaris is als hoofd van de bestuursdienst verantwoordelijk voor:

    • a.

      het integraal management van de bestuursdienst;

    • b.

      het opzetten en in stand houden van een systeem van planning en control op het gebied van beleid, middelen en juridische zaken;

    • c.

      het opzetten en in stand houden van een systeem van kwaliteitszorg;

    • d.

      strategische beleidsontwikkeling in samenspraak met het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester;

    • e.

      een kwalitatief hoogwaardige en integrale advisering en ondersteuning van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester;

    • f.

      het goed functioneren van het managementteam.

  • 2.

    De directeur/secretaris zorgt er voor dat de leden van het college van burgemeester en wethouders tijdig kunnen beschikken over alle informatie die zij nodig hebben voor een goede ambtsuitoefening.

  • 3.

    De directeur/secretaris bevordert een voortvarende uitvoering van de besluiten van het college van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De directeur/secretaris oefent zijn bevoegdheden op grond van deze verordening uit in nauwe samenwerking en overleg met de afdelingsmanagers.

  • 5.

    De directeur/secretaris kan een of meer van de op grond van deze verordening aan hem gemandateerde bevoegdheden ondermandateren aan een afdelingsmanager.

  • 6.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester, voor zover het de op hem rustende taken betreft.

Artikel 5 Het managementteam

  • 1. Het managementteam bestaat uit de directeur/secretaris en de afdelingsmanagers.

  • 2. De directeur/secretaris is voorzitter van het managementteam.

  • 3. Het managementteam fungeert als orgaan voor afstemming, beraad en advies.

  • 4. Het managementteam vergadert eenmaal per twee weken; de voorzitter stelt de agenda samen en zorgt er voor dat deze met de bijbehorende stukken tijdig wordt toegezonden aan de leden van het managementteam.

  • 5. Van de vergaderingen wordt een beknopt verslag gemaakt, dat binnen de bestuursdienst wordt verspreid en dat ter kennisneming wordt gezonden aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 6. De voorzitter kan vaste adviseurs aanwijzen, die de vergaderingen geheel of gedeeltelijk bijwonen.

Artikel 6 De afdelingsmanager

  • 1. Met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de directeur is de afdelingsmanager verantwoordelijk voor:

    • a.

      het integraal management van de afdeling;

    • b.

      de planning en control binnen de afdeling;

    • c.

      een kwalitatief hoogwaardige en integrale advisering en ondersteuning van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester met betrekking tot de producten van de afdeling.

  • 2. De afdelingsmanager zorgt voor regelmatig werkoverleg met de medewerkers van de afdeling.

Artikel 7 De teamleider

  • 1. Met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de afdelingsmanager is de teamleider verantwoordelijk voor:

    • a.

      de dagelijkse leiding van het team;

    • b.

      een hoogwaardige kwaliteit van de producten van het team;

  • 2. De teamleider zorgt voor regelmatig werkoverleg met de medewerkers van het team.

Artikel 8 De concern-controller

  • 1. Met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de directeur/secretaris is de concern-controller verantwoordelijk voor:

    • a.

      het sturen, initiëren en stimuleren van de verdere ontwikkeling van een systeem van planning en control;

    • b.

      de sturing en coördinatie bij het opstellen, bewaken en verantwoorden van gemeentelijke beleidsplannen, werkplannen en budgetten en de beoordeling/analyse van resultaten;

    • c.

      het toezicht op de totstandkoming van periodieke rapportages en analyses, de coördinatie van budgetterings- en planningscycli;

    • d.

      de optimalisering van de administratieve organisatie en de informatievoorziening;

    • e.

      de beoordeling van investeringsprojecten;

    • f.

      het uitvoeren van bedrijfseconomische onderzoeken;

    • g.

      het opzetten en uitvoeren van het beschrijven van processen en de administratieve organisatie, het opzetten van maatregelen van interne controle en het uitvoeren van interne controle.

  • 2. De concern-controller rapporteert aan de directeur/secretaris; indien de concern-controller inzake de inhoud van een rapportage verschilt van inzicht met de directeur/secretaris en beiden na onderling overleg niet tot overeenstemming kunnen komen, is de concern-controller bevoegd rechtstreeks aan het college te rapporteren.

Artikel 9 Benoeming en vervanging

  • 1. De directeur/secretaris en de concern-controller worden benoemd door burgemeester en wethouders, waarbij de benoeming van de concern-controller geschiedt op voordracht van de directeur/secretaris.

  • 2. De afdelingsmanagers en teamleiders worden namens het college van burgemeester en wethouders benoemd door de directeur/secretaris.

  • 3. De directeur/secretaris wordt bij afwezigheid vervangen door de adjunct-directeur of een andere door de directeur/secretaris aan te wijzen ambtenaar.

  • 4. Een afdelingsmanager wordt bij afwezigheid vervangen door een ander lid van de managementteam

  • 5. De concern-controller wordt bij afwezigheid vervangen door een door de directeur/secretaris aan te wijzen plaatsvervanger.

  • 6. Een teamleider wordt bij afwezigheid vervangen door een andere teamleider of de afdelingsmanager.

Artikel 10 Verantwoording en rapportage

  • 1. De directeur/secretaris legt periodiek verantwoording af aan het college van burgemeester en wethouders door middel van het uitbrengen van schriftelijke rapportages.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen voor de inrichting van de in het eerste lid genoemde rapportages.

  • 3. Een afdelingsmanager legt periodiek door middel van een schriftelijke rapportage verantwoording aan de directeur/secretaris af over het door hem gevoerde integraal management.

  • 4. Een teamleider legt periodiek door middel van een schrftelijke rapportage verantwoording aan de afdelingsmanager af over de door hem uitgevoerde leiding.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    De Organisatieverordening, zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 6 augustus 2002, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2005

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Organisatieverordening Achtkarspelen 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van
burgemeester en wethouders voornoemd
in hun vergadering van 24 mei 2005
de secretaris, burgemeester,
(R. Groninger) (L.J. Lyklema)

TOELICHTING OP DE ORGANISATIEVERORDENING

ACHTKARSPELEN 2005

De Gemeentewet geeft in artikel 160, lid 1, sub c aan dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de griffie.

Deze regels zijn vervat in deze Organisatieverordening. Een organisatieverordening heeft als doel het beschrijven van de ambtelijke organisatie, alsmede de posities, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de ambtelijke leiding.

De Organisatieverordening staat niet op zichzelf. Naast deze verordening zijn of worden ook regels vastgesteld voor bijvoorbeeld mandaat, budgethouderschap en dergelijke.

Uitgangspunt in deze Organisatieverordening is dat de directeur/secretaris hoofd is van de ambtelijke organisatie. Hij heeft de (eind)verantwoordelijkheid voor de taken genoemd in artikel 4, lid 1 van de verordening en kan daarop ook worden aangesproken door het college.

De bevoegdheden van de overige leden van de managementteam zijn dus afgeleid van de bevoegdheden van de directeur/secretaris.

Met het oog op een goede coördinatie en integraliteit is wel bepaald dat de directeur/secretaris zijn bevoegdheden uitoefent in nauwe samenwerking en overleg met de overige leden van de managementteam. De managementteam fungeert derhalve als orgaan voor afstemming en beraad.

Bij de beschrijving van verantwoordelijkheden is voor de verschillende niveaus zoveel mogelijk dezelfde terminologie gehanteerd. De directeur/secretaris, afdelingsmanager en teamleider dragen verantwoordelijkheden voor hun eigen niveau, met dien verstande dat het naasthogere niveau ook een verantwoordelijkheid heeft voor het goed verlopen van processen en dergelijke op lager niveau. Daarbij wordt in ieder geval duidelijk gemaakt waar het lagere management in elk geval ook zelf verantwoordelijk voor is.

De leiding van de bestuursdienst en de afdelingen vindt plaats volgens de methode van integraal management, hetgeen inhoudt dat de leidinggevende verantwoordelijk is voor de producten van zijn organisatie-onderdeel en voor de daarvoor noodzakelijke productiemiddelen als personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, automatisering en huisvesting.

Artikelsgewijze toelichting

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op de Organisatieverordening, voor zover de tekst van de artikelen niet voor zichzelf spreekt.

Artikel 1 Indeling in organisatorische eenheden

De directeur/secretaris oefent de bevoegdheden genoemd in dit artikel uit namens het college van burgemeester en wethouders, dat bestuurlijk dus te allen tijde verantwoordelijk blijft.

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheden tot onderverdeling van debestuursdienst in afdelingen en van de afdelingen in teams is de directeur/secretaris gebonden aan het Sociaal statuut van de gemeente Achtkarspelen, hetgeen onder meer inhoudt dat vooraf overleg moet worden gepleegd met het georganiseerd overleg en dat vooraf advies van de Ondernemingsraad moet worden gevraagd.

Artikel 3 Beheer en leiding

Het college van burgemeester en wethouders regelt het verlenen van mandaat met betrekking tot bestuursbevoegdheden in een afzonderlijke mandaatregeling, waarbij als uitgangspunt geldt dat het mandaat wordt verleend aan de directeur/secretaris, die vervolgens ondermandaat kan verlenen aan functies binnen de bestuursdienst.

Artikel 4 De directeur/secretaris

De directeur/secretaris is tevens gemeentesecretaris en dit artikel bevat daarom ook regels over de taak en bevoegdheden van de secretaris. Deze regels vormen tezamen met andere regels in deze verordening tevens een instructie als bedoeld in artikel 103, lid 2 van de Gemeentewet.

Artikel 5 De managementteam

De managementteam is een orgaan voor afstemming en beraad en dus geen afzonderlijke managementlaag. In de vergaderingen van het managementteam komenafdelingsoverstijgende zaken op het bied van bedrijfsvoering aan de orde, alsmede strategische beleidsontwikkeling, bijzondere thema’s en afdelingszakenzaken voor zover kennisneming door andere afdelingsmanagers gewenst is.

Artikel 6 De afdelingsmanager

De afdelingsmanager is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de producten van zijn afdeling. Dit brengt onder meer met zich mee dat hij alle adviezen aan het college parafeert en daarbij let op de integraliteit van de advisering. Dit houdt in dat alle voor het onderwerp relevante belangen worden gewogen en dat andere van belang zijnde disciplines bij de advisering worden ingeschakeld.

De afdelingsmanagerr pleegt regelmatig overleg met de bij zijn afdeling betrokken portefeuillehouders inzake de strategische beleidsontwikkeling en uitvoering van beleid, waarbij het in ieder geval gaat om zaken die wezenlijke invloed kunnen hebben op een richting van beleid en/of de inzet van middelen. Bij dit overleg kunnen ook teamleiders en beleidsmedewerkers worden betrokken.

Artikel 9 De concern-controller

De concern-controller rapporteert aan de directeur/secretaris omdat die verantwoordelijk is voor de planning en control op beleidsmatig, financieel en juridisch gebied (artikel 4, lid 1, sub b. van de verordening).

De concern-controller is echter wel bevoegd rechtstreeks aan het college te rapporteren als hij verschilt van mening met de directeur/secretaris over de inhoud van de rapportage. Deze bevoegdheid mag hij pas gebruiken als hij na onderling overleg niet tot overeenstemming kan komen met de directeur/secretaris. Het spreekt vanzelf dat de concern-controller alleen in uitzonderlijke gevallen van deze bevoegdheid gebruik dient te maken.

Met betrekking tot het bepaalde in art. 8, lid 1, sub b geldt dat de sturing en coördinatie in de eerste plaats procedureel moet woren opgevat.

Artikel 9 Benoeming en vervanging

De bevoegdheid tot het benoemen van personeel anders dan die genoemd in dit artikel zal in de algemene mandaatregeling worden geregeld.

De vervanging bij afwezigheid van de in dit artikel genoemde leidinggevenden gaat uit van het principe van horizontale vervanging: een directeur door de adjunct-directeur, een afdelingsmanager door een ander afdelingsmanager en een teamleider door een andere teamleider of zijn afdelingsmanager. Op deze wijze wordt in de vervanging zoveel mogelijk voorzien door een functionaris die geacht kan worden te beschikken over de voor de vervanging noodzakelijke kwaliteiten.

Artikel 10 Verantwoording en rapportage

Dit artikel gaat in op het systeem van verantwoording binnen de bestuursdienst. Daar waar verantwoordelijkheden worden gemandateerd, moet ook verantwoording worden afgelegd. De wijze van rapporteren, de frequentie en de naamgeving van de rapportages moeten nader worden geregeld. Om die reden is in deze verordening de algemene term “rapportages” gehanteerd.