Regeling vervallen per 28-01-2020

Verordening Rechtspositie Raadsleden

Geldend van 13-02-2014 t/m 27-01-2020

Intitulé

Verordening Rechtspositie Raadsleden

VERORDENING RECHTSPOSITIE RAADSLEDEN

(zoals laatst gewijzigd bij raadsbesluit van 13 februari 2014)

De raad van de gemeente Achtkarspelen;

Gelezen het initiatiefvoorstel van de raad van 27 maart 2008

gelet op de artikelen 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening rechtspositie raadsleden 2008

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb.244;

  • b.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • d.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • e.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • f.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • g.

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 8 vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1.De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2.Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1.Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2.De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

1.Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met

reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het

gemeentebestuur vergoed.

2.De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt uitbetaald op basis van de Regeling vergoeding

reis- en verblijfkosten.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied

van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

1.De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die

in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen

voor rekening van de gemeente.

2.Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of

namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag

in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten

komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de

vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

(treedt in werking per 27 maart 2014)

  • 1.

    Het raadslid ontvangt aan het begin van een zittingsperiode van de raad op aanvraag een door het presidium vast te stellen bedrag als tegemoetkoming voor de aanschaf c.q. het gebruik van een computer met bijbehorende randapparatuur en software voor het raadswerk.

  • 2.

    Bij een voortijdige beëindiging van het raadslidmaatschap binnen een zittingsperiode van de raad moet het raadslid een evenredig deel van de in het eerste lid bedoelde vergoeding terugbetalen.

  • 3.

    Bij een tussentijdse benoeming ontvangt het raadslid een evenredig deel van de in het eerste lid bedoelde vergoeding.

  • 4.

    Bij de berekening van de onder 2. en 3. bedoelde vergoedingen wordt in aanmerking genomen het deel van de zittingsperiode van de raad waarin het betrokken raadslid lid is geweest c.q. lid zal zijn van de raad.

  • 5.

    Op aanvraag ontvangt het raadslid een maandelijkse door het presidium vast te stellen vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste lid bedoelde computer.

Artikel 9 Kinderopvang

(vervallen)

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet

op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt

kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende

spaarloonregeling.

2.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet

op de Loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt

kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de

loonbelasting 1964.

3.Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de

wettelijke levensloopregeling.

4.Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige

vergoeding van de gemeente.

Artikel 10a Fietsregeling

1.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet

op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt

kan op aanvraag deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding

dan wel de vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in

de Uitvoeringsregeling.

2.Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige

vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1.In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na

toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het

uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding

voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de

gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2.In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en

onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit

ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap

meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid

ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van

bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

1.Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken

het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag

van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de

waarneming.

2.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding,

bedoeld in artikel 3.

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

1.De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van

het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt €175,- per jaar

2.In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest

ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal

dagen dat hij in het jaar raadslid is geweest.

3.De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschied in maandelijkse

termijnen.

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

1.De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie

ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en

bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van

artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die

bepalingen van toepassing is.

2.De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze

verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van

een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens

zwangerschap en bevalling of ziekte.

Artikel 13c Toelage leden vertrouwenscommissie

  • 1. Een lid van de raad dat lid is van de vertrouwenscommissie, bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Gemeentewet ontvangt voor de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten per jaar een toelage tot ten hoogste 5% van de vergoeding voor de werkzaamheden op jaarbasis.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt ook voor de technisch voorzitter van de vertrouwenscommissie.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten vast.

Hoofdstuk III De procedure van declaratie

Artikel 14 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door betaling uit eigen middelen.

Artikel 15 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1.Voor de vergoeding van de kosten, wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan

het model door het college is vastgesteld.

2.Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid dient het

declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of

een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Hoofdstuk IV Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de datum dat de verordening is goedgekeurd door de raad.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raadsleden 2008.

Ondertekening

Buitenpost, 13 februari 2014
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
mr. R. van der Heide G. Gerbrandy