Regeling vervallen per 01-01-2017

Reclamebelasting

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

De raad van de gemeente Achtkarspelen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ….. 2015, punt nr. .. ;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel verstaan onder:

a.tussenpersoon:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat;

b.exploitant:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

c.reclameobject:

een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg, die is bevestigd of verbonden aan een gebouwd eigendom;

d.de oppervlakte van een reclameobject:

de oppervlakte die wordt bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het reclameobject omsluit, dan wel het van de openbare weg zichtbaar gedeelte omsluit;

e.vestiging: Een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt

Artikel 2 Voorwerp van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende overzichtskaart, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 16 december 2010, een belasting geheven ter zake van reclameobjecten.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten met vermelding van de naam van een tussenpersoon in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van een reclameobject dat door tussenkomst van een exploitant is aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag per vestiging.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de oppervlakten van alle reclameobjecten, die bij één gebouwd eigendom of deel daarvan behoren, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere gebouwde eigendommen of delen daarvan direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de oppervlakten van reclameobjecten die bij deze gebouwde eigendommen of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.

3.Indien dezelfde belastingplichtige een aantal niet naast elkaar gelegen gebouwde percelen of gedeelten, waarop reclameobjecten zijn aangebracht, in gebruik heeft, worden deze aangemerkt als afzonderlijke vestigingen.

Artikel 5 Tarief

Het tarief bedraagt per vestiging, per jaar € 465,60

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven door middel van een aanslag.

Artikel 8 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van reclameobjecten

  • a.

    die zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer; (ANWB borden enz.)

  • b.

    die door culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op niet-commerciële doeleinden;

  • c.

    op onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • d.

    waarvan de totale oppervlakte van alle reclameobjecten kleiner is dan 0,06 m²;

  • e.

    door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, het bedrag daarvan, meer is dan € 135,-- doch minder is dan € 3.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, het bedrag daarvan, € 135,-- of minder bedraagt, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden

    gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting nadere regels stellen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting van 11 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van

bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reclamebelasting".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Achtkarspelen

van 24 september 2015.

De griffier, De voorzitter,

J.van Hoppe G. Gerbrandy

Bijlage 1

OVERZICHTSKAART VAN HET WINKELGEBIED,

Genaamd: “Gebied Reclamebelasting Surhuisterveen”, zoals is

vastgesteld door de gemeenteraad op 16 december 2010,

behorende bij de "Verordening reclamebelasting ".

Behoort bij raadsbesluit van 24 september 2015

De griffier van de gemeente Achtkarspelen,

J.van Hoppe