Regeling vervallen per 01-01-2018

Subsidieregeling Samenleving

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Subsidieregeling Samenleving

1 Algemeen

1.1 Algemene bepalingen

1.Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1.

    actief lid: een natuurlijk persoon die als lid van een vereniging actief deelneemt aan de activiteiten van die vereniging;

  • 2.

    amateurkunstbeoefening: de beoefening op amateurbasis door harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands, drumbands en majorettekorpsen, zang- en toneelverenigingen;

  • 3.

    evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die voldoet aan de nadere eisen als bedoeld in artikel 4.2;

  • 4.

    jeugdlid: een lid van een vereniging dat op 1 januari van het subsidiejaar in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 17 jaar valt en dat tevens is ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Achtkarspelen;

  • 5.

    kwaliteitsfactor: de factor die de zwaarte aangeeft van de bevoegdheid van de leider/trainer die de jeugdleden traint;

  • 6.

    sociaal-cultureel werk: sociaalagogische dienstverlening (op vrijwillige basis) aan personen en groepen, gericht op hun cultureel en maatschappelijke functioneren in de samenleving.

  • 7.

    sporttechnisch kader: sporttechnisch geschoolde leiding, in het bezit van de door de betreffende landelijke of regionale sportorganisaties vereiste diploma’s en/of bevoegdheden en in dienst bij het sporttechnisch kader van Sport Fryslân;

  • 8.

    sportvereniging:

    • a)

      een vereniging die is aangesloten bij een regionale of landelijke door het NOC*NSF erkende sportbond en statutair is gevestigd in de gemeente Achtkarspelen;

    • b)

      een rechtspersoon die naar het oordeel van burgemeester en wethouders met een in het eerste lid bedoelde vereniging kan worden gelijkgesteld.

1.Artikel 1.2 Algemene subsidieverordening

  • 1.

    De Algemene subsidieverordening Achtkarspelen 2016 is van toepassing op subsidies die op basis van deze verordening worden verstrekt.

  • 2.

    Voor zover in deze verordening van de Algemene subsidieverordening Achtkarspelen 2016 afwijkende bepalingen zijn opgenomen, geldt deze verordening.

    Artikel 1.3 Doelgroep

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

    Artikel 1.4 Te subsidiëren activiteiten

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen activiteiten subsidiëren, voor zover deze

    • 2.

      betrekking hebben op:

      • a)

        cultuur;

      • b)

        sport;

      • c)

        samenlevingszaken.

    • 3.

      De activiteiten bedoeld in het eerste lid kunnen gericht zijn op speciale categorieën van de bevolking en/of op bijzondere situaties.

    Artikel 1.5 Weigeringsgronden

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders een subsidie weigeren wanneer:

    • 1.

      de activiteit niet plaatsvindt in de gemeente Achtkarspelen;

    • 2.

      de activiteit naar hun mening niet of niet voldoende aansluit bij de initiatieven en de behoeften van de bevolking of groepen daaruit;

    • 3.

      de subsidieaanvrager statutair buiten de gemeente Achtkarspelen is gevestigd;

    • 4.

      de activiteiten niet worden begeleid door, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, deskundige leiding;

    • 5.

      de activiteit niet voor iedereen toegankelijk is;

    • 6.

      overwegend partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming of bewustwording wordt beoogd of feitelijk verricht;

    • 7.

      burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het derde lid, mits de activiteit waarvoor subsidie wordt verleend direct ten goede komt aan de inwoners van de gemeente Achtkarspelen en de activiteit niet reeds in voldoende mate door een lokale instelling wordt verricht.

    1.2 Verplichtingen

    1.Artikel 1.6 Eigen bijdrage

    • 1.

      De eigen bijdrage van de deelnemers dient in redelijke verhouding te staan tot de kosten van de activiteiten, waarbij de doelgroep en de aard van de activiteiten een rol kunnen spelen.

    • 2.

      Of een eigen bijdrage als bedoeld in het eerste lid in redelijke verhouding staat tot de kosten van de activiteiten, staat ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

    1.Artikel 1.7 Toegankelijkheid accommodaties

    1.Als activiteiten worden uitgevoerd in een accommodatie, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger verplichten er voor te zorgen dat de accommodatie mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor mensen met een lichamelijke beperking.

2 Cultuur

2.1 Amateurkunst

2.Artikel 2.1 Aanvraag

2.Een aanvraag tot vaststelling van subsidie amateurkunst moet worden ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

2.1.1 Harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands (hafabra)

Artikel 2.2 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands.

Artikel 2.3 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

1.Het subsidieplafond voor de hafabra is vastgesteld op € 12.500.

2.Burgemeester en wethouders verstrekken jaarlijks een basisbedrag per vereniging en een bedrag per actief jeugdlid tot een maximum van 30 jeugdleden.

3.Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

fanfare: een basisbedrag van € 1.176

een bedrag per jeugdlid van € 60

brassband: een basisbedrag van € 735

een bedrag per jeugdlid van € 60

2.1.2 Drumbands en majorettekorpsen

Artikel 2.4 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor drumbands en majorettekorpsen.

Artikel 2.5 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

1.Het subsidieplafond voor drumbands en majorettekorpsen is vastgesteld op € 2.000.

2.Burgemeester en wethouders verstrekken jaarlijks een basisbedrag per vereniging en een bedrag per actief jeugdlid tot een maximum van 30 jeugdleden.

3.Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

drumband: een basisbedrag van € 588

een bedrag per jeugdlid van € 34

majorettekorps: een basisbedrag van € 270

een bedrag per jeugdlid van € 34

2.1.3 Zang- en toneelverenigingen

Artikel 2.6 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor zang- en toneelverenigingen.

Artikel 2.7 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor zangverenigingen is vastgesteld op € 2.500.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor toneelverenigingen is vastgesteld op € 1.800

3.Burgemeester en wethouders verstrekken jaarlijks een basisbedrag per vereniging en een bedrag per actief jeugdlid tot een maximum van 30 jeugdleden.

4.Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

een basisbedrag van € 270

een bedrag per jeugdlid van € 34

2.2 Culturele activiteiten

2.Artikel 2.10 Te subsidiëren activiteiten

2.Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor het organiseren van culturele activiteiten op het gebied van podiumkunsten, beeldende kunst, literatuur en muziek.

2.Artikel 2.11 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het organiseren van culturele activiteiten is vastgesteld op € 12.000.

  • 2.

    Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

2.Eenmalige culturele activiteiten

  • -

    voor eenmalige culturele activiteiten is een bedrag van € 10.000 beschikbaar;

  • -

    maximaal de helft van de noodzakelijk gemaakte kosten wordt gesubsidieerd met een maximum van € 1.500 per activiteit, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

2.Activiteiten voor jongeren op het terrein van de amateurkunst

  • -

    voor activiteiten voor jongeren georganiseerd door verenigingen amateurkunst is een bedrag van € 2.000 beschikbaar;

  • -

    maximaal de helft van de noodzakelijk gemaakte kosten wordt gesubsidieerd met een maximum van € 1.000 per activiteit, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

  • -

    de activiteit dient ter stimulering van het binden van jongeren aan de amateurkunst;

  • -

    samenwerking met het onderwijs en/of culturele instellingen, zoals het cultuurcentrum, is een voorwaarde.

2.3 Friese taal en cultuur

2.Artikel 2.12 Te subsidiëren activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor het organiseren van activiteiten op het gebied van de Friese taal en cultuur.

  • 2.

    De activiteiten worden als volgt verdeeld:

  • a.

    eenmalige activiteiten in het voorschools, basis- en voortgezet onderwijs;

  • b.

    overige activiteiten.

2.Artikel 2.13 Subsidieplafond en hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het organiseren van activiteiten zoals genoemd in het tweede lid, onder a is vastgesteld op € 2.500.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor het organiseren van activiteiten zoals genoemd in het tweede lid, onder b is vastgesteld op € 3.000.

  • 3.

    Maximaal de helft van de noodzakelijk gemaakte kosten wordt gesubsidieerd met een maximum van € 1.000 per activiteit, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

3 Sport

3.1 Jeugdsport

3.Artikel 3.1 Te subsidiëren activiteiten

3.Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor een bijdrage in de loonkosten van het sporttechnisch kader ten behoeve van de training van jeugdleden.

3.Artikel 3.2 Nadere eisen

3.Om tot vaststelling van de subsidie te komen, kan de gemeente steekproefsgewijs het trainingsschema, de behaalde diploma’s van het sporttechnisch kader en een volledige ledenlijst met jeugdleden opvragen.

3.Artikel 3.3 Aanvraag

3.Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 mei van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

3.Artikel 3.4 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor een bijdrage in de loonkosten van het sporttechnisch kader ten behoeve van de training van jeugdleden is vastgesteld op € 11.500.

  • 2.

    Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

een bedrag per trainer(ster)/leider(ster) van € 68 vermenigvuldigd met de kwaliteitsfactor.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde kwaliteitsfactor bedraagt:

  • a)

    1 voor kader in het bezit van een bevoegdheid waarvan de opleiding minimaal 9 en maximaal 75 uren heeft bedragen;

  • b)

    2 voor kader in het bezit van een bevoegdheid waarvan de opleiding minimaal 76 en maximaal 200 uren heeft bedragen;

  • c)

    3 voor kader in het bezit van een bevoegdheid waarvan de opleiding meer dan 200 uren heeft bedragen.

    • 4.

      De sportopleidingen waaraan de in het tweede lid bedoelde kwaliteitsfactor wordt toegekend, bestaan uit de opleidingen welke worden erkend door NOC*NSF en de sportbonden.

    • 5.

      Een sportvereniging die niet is aangesloten bij een regionale of landelijke door het NOC*NSF erkende sportbond ontvangt 50% van het subsidiebedrag waar op grond van het derde lid aanspraak op zou bestaan wanneer zij wel bij een dergelijke sportbond aangesloten zou zijn.

3.2 Sportstimulering

3.3.2.1 Sportactiviteiten

3.Artikel 3.5 Te subsidiëren activiteiten

3.Burgemeester en wethouders kunnen aan sportverenigingen een subsidie verstrekken voor activiteiten die voortvloeien uit gemeentelijke sportstimuleringsprojecten.

3.Artikel 3.6 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het organiseren van activiteiten die voortvloeien uit gemeentelijke stimuleringsprojecten is vastgesteld op € 1.500.

  • 2.

    Maximaal de helft van de noodzakelijk gemaakte kosten wordt gesubsidieerd met een maximum van € 150 per activiteit, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

    3.2.2 Cursussen en trainingen

    Artikel 3.7 Te subsidiëren activiteiten

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor het deelnemen van verenigingsleden aan trainingen of cursussen om te kunnen functioneren als bestuurder, scheidsrechter, leider, trainer of vrijwilliger.

    Artikel 3.8 Nadere eisen

    De subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarde dat het diploma wordt behaald en dat kopieën van de diploma’s en nota’s worden overgelegd.

    Artikel 3.9 Aanvraag

    Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet uiterlijk acht weken na ontvangst van de laatste diploma-uitslag worden ingediend.

    Artikel 3.10 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het deelnemen aan cursussen en trainingen is vastgesteld op € 1.500.

  • 2.

    Maximaal de helft van de noodzakelijk gemaakte kosten wordt gesubsidieerd met een maximum van € 150 per cursus, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

    3.3 Kleedaccommodaties

    3.Artikel 3.11 Te subsidiëren activiteiten

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen voor de nieuwbouw, uitbreiding en/of renovatie van kleedaccommodaties op sportcomplexen een subsidie verstrekken aan de volgende sportverenigingen:

      • a)

        voetbalverenigingen;

      • b)

        korfbalverenigingen;

      • c)

        tennisverenigingen;

      • d)

        fierljepverenigingen.

    • 2.

      De in het eerste lid bedoelde subsidie wordt maximaal één keer per:

      • a)

        40 jaar verleend aan voetbal-, korfbal- en tennisverenigingen;

      • b)

        15 jaar verleend aan fierljepverenigingen.

    3.Artikel 3.12 Nadere eisen

    • 1.

      De minimale oppervlakte van kleedaccommodaties dient te voldoen aan de richtlijnen vermeld in de beschrijving sportaccommodaties van NOC*NSF.

    • 2.

      In overleg worden vooraf afspraken gemaakt over de mate van zelfwerkzaamheid.

    3.Artikel 3.13 Aanvraag tot subsidieverlening

    • 1.

      In afwijking van artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Achtkarspelen 2016 moet de aanvraag tot subsidieverlening uiterlijk drie maanden voor aanvang van de bouw-, uitbreidings- of renovatiewerkzaamheden worden ingediend.

    • 2.

      Bij de aanvraag moeten een (bouw-)plan en de begroting worden ingeleverd.

    3.Artikel 3.14 Aanvraag tot subsidievaststelling

    3.De aanvraag tot subsidievaststelling moet binnen zes maanden na oplevering van de nieuwe of gerenoveerde accommodatie worden ingediend.

    3.Artikel 3.15 Hoogte van de subsidie

    3.De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de kosten van de nieuwbouw, uitbreiding of renovatie en is mede afhankelijk van de inbreng van zelfwerkzaamheid, vermeld in artikel 3.12, tweede lid.

4 Samenlevingszaken

4.1 Evenementen

4.Artikel 4.1 Te subsidiëren activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen evenementen subsidiëren, voor zover deze betrekking hebben op:

    • a)

      sport;

    • b)

      cultuur.

  • 2.

    De evenementen bedoeld in het eerste lid kunnen gericht zijn op speciale categorieën van de bevolking en/of op bijzondere situaties.

4.Artikel 4.2 Nadere eisen

4.Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen dient het evenement te voldoen aan de volgende criteria.

  • 1.

    het evenement draagt in positieve zin bij aan de vergroting van de naamsbekendheid van de gemeente Achtkarspelen en;

  • 2.

    het evenement heeft, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een bovengemeentelijke uitstraling en;

  • 3.

    het evenement draagt bij aan het lokale welzijn van de bewoners van de gemeente Achtkarspelen c.q. is van waarde voor de inwoners van Achtkarspelen.

4.Artikel 4.3 Aanvraag

  • 2.

    Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 januari van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 3.

    Een aanvraag wordt pas in behandeling genomen na het verstrijken van de gehanteerde uiterste indieningsdatum.

4.Artikel 4.4 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor de evenementen is vastgesteld op € 18.000.

  • 2.

    Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

categorie ‘nationaal’ : € 1.000

categorie ‘regionaal’ : € 500

Beoordelingsvragen

Aan de hand van de volgende vragen wordt beoordeeld in welke categorie een evenement thuishoort.

Op welke wijze komt het evenement door middel van een redactioneel verslag in de publiciteit?

  • -

    via regionale kranten 1 punt

  • -

    via provinciale dagbladen / radio / tv 2 punten

  • -

    via landelijke dagbladen / radio / tv 3 punten

Waar komen de deelnemers vandaan?

  • -

    uit de gemeente 1 punt

  • -

    uit de regio / provincie 2 punten

  • -

    uit heel Nederland / buiten Nederland 3 punten

Wat is het aantal bezoekers van het evenement?

  • -

    minder dan 5000 1 punt

  • -

    tussen de 5000 en 8000 2 punten

  • -

    meer dan 8000 3 punten

Bij een totaal van 3 tot en met 6 punten komt het evenement in categorie 'regionaal'

Bij een totaal van 7 tot en met 9 punten komt het evenement in categorie 'nationaal'

3.Wanneer het totaal van de aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

4.2 Recreatie en toerisme

4.Artikel 4.5 Te subsidiëren activiteiten

4.Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten ter stimulering van recreatie en toerisme in de gemeente Achtkarspelen.

4.Artikel 4.6 Nadere eisen

4.Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen dient de subsidieaanvrager samenwerking te zoeken met één of meerdere partijen.

4.Artikel 4.7 Subsidieplafond en hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het organiseren van activiteiten op het terrein van recreatie en toerisme is vastgesteld op € 2.500.

  • 2.

    maximaal de helft van de noodzakelijk gemaakte kosten wordt gesubsidieerd met een maximum van € 1.000 per activiteit, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

4.3 Leefbaarheid

Artikel 4.8 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks een subsidie verstrekken voor activiteiten ter handhaving of verbetering van de leefbaarheid van een dorp dat deel uitmaakt van de gemeente Achtkarspelen.

Artikel 4.9 Te subsidiëren instelling

De subsidie wordt alleen verleend aan één vereniging plaatselijk belang per dorp die zich specifiek ten doel heeft gesteld het dorpsbelang te behartigen.

Artikel 4.10 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 4.11 Nadere eisen

  • 1. De subsidiegelden moeten in het algemeen belang ten gunste van de inwoners van het dorp of van een specifieke doelgroep binnen de bevolking van het dorp worden aangewend.

  • 2. Een subsidieontvanger is niet verplicht de subsidie te besteden in het jaar waarin het beschikbaar is gesteld.

Artikel 4.12 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor leefbaarheid is vastgesteld op € 45.155.

  • 2.

    Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

per vereniging plaatselijk belang een bedrag van € 4.105.

4.4 Sociaal-cultureel werk

4.Artikel 4.13 Te subsidiëren activiteiten

4.Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor sociaal-cultureel werk.

4.Artikel 4.14 Te subsidiëren instelling

4.De subsidie wordt verleend aan maximaal één organisatie of instelling per dorp die sociaal-culturele activiteiten aanbiedt.

4.Artikel 4.15 Nadere eisen

  • 1.

    De activiteiten richten zich op jeugd tot en met 17 jaar.

  • 2.

    De activiteiten gericht op volwassenen worden niet gesubsidieerd.

  • 3.

    De subsidieaanvrager dient ten minste twaalf activiteiten voor het sociaal-cultureel werk en de jeugdhonken per jaar te organiseren voor inwoners van de gemeente Achtkarspelen tot en met 17 jaar.

  • 4.

    Ten minste 95% van de leden van de subsidieaanvrager dient inwoner te zijn van de gemeente Achtkarspelen.

  • 5.

    De subsidieaanvrager dient naar het oordeel van het college een eigen bijdrage te vragen, die op een aanvaardbaar peil ligt.

4.Artikel 4.16 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag tot verlening van subsidie moet worden ingediend voor 1 juni van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2.

    Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 april na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is aangevraagd. Deze aanvraag moet zijn voorzien van een verslag met daarin het aantal daadwerkelijk georganiseerde activiteiten en een financiële verantwoording.

4.Artikel 4.17 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het sociaal-cultureel werk is vastgesteld op € 103.372.

  • 2.

    Het activiteiten- en organisatiebudget wordt bepaald door de begrotingspost minus de 100% subsidie van huisvestingskosten, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Tot de huisvestingskosten behoren:

    • a)

      de kosten voor huur of afschrijving;

    • b)

      de kosten voor gas, water en licht. Deze kosten worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten;

    • c)

      de kosten voor onroerende zaakbelasting;

    • d)

      de kosten voor publiekrechtelijke heffingen.

  • 2.

    Het beschikbare activiteiten- en organisatiebudget wordt als volgt verdeeld:

  • a)

    een basisbedrag van € 500 per algemene organisatie of instelling per dorp die sociaal-culturele activiteiten aanbiedt;

  • b)

    een basisbedrag van € 500 per jeugdsoos per dorp;

  • c)

    een basisbedrag van € 1.000 voor iedere organisatie voor de uitvoering van ten minste twaalf activiteiten voor het sociaal-cultureel werk en de jeugdhonken.

    4.5 Ouderenwerk

    4.Artikel 4.18 Te subsidiëren activiteiten

    4.Burgemeester en wethouders kunnen subsidies verstrekken voor het organiseren van activiteiten die gericht zijn op inwoners vanaf 65 jaar in de gemeente Achtkarspelen.

    4.Artikel 4.19 Nadere eisen

    • 1.

      de activiteit levert een bijdrage aan het bevorderen van maatschappelijke participatie;

    • 2.

      de activiteit levert een bijdrage aan het voorkómen van sociaal isolement.

Artikel 4.20 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor activiteiten is vastgesteld op € 7.840.

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt op basis van historisch gemaakte kosten.

    4.6 EHBO-verenigingen

    4.Artikel 4.21 Te subsidiëren activiteiten

    4.Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor het organiseren van activiteiten door de afdelingen Eerste Hulp Bij Ongelukken (EHBO) binnen de gemeente Achtkarspelen.

    4.Artikel 4.22 Nadere eisen

    4.Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de subsidieaanvrager aangesloten te zijn bij de landelijke koepelorganisatie, de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO.

    4.Artikel 4.23 Aanvraag

    4.Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 januari van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    4.Artikel 4.24 Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond voor EHBO-verenigingen is vastgesteld op € 1.000.

  • 2.

    Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

per vereniging een bedrag van € 250.

4.7 Armoedebestrijding

4.Artikel 4.25 Te subsidiëren activiteiten

1.Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten ter bestrijding en voorkoming van armoede.

2.Deze activiteiten moeten een bijdrage leveren aan het duurzaam ontwikkelen van de inwoners en ook stimulerend zijn voor het bevorderen van een volwaardige maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid.

4.Artikel 4.26 Nadere eisen

4.Aan de subsidie kunnen burgemeester en wethouders, afhankelijk van de activiteit, nadere resultaatafspraken verbinden. Deze resultaatafspraken hebben betrekking op een afname van het gebruik van de activiteit en worden in de beschikking tot toekenning opgenomen.

4.Artikel 4.27 Aanvraag

4.In afwijking van artikel 5, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Achtkarspelen 2016 moet een aanvraag om een jaarlijkse subsidie ten behoeve van armoedebestrijding vóór 1 september voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden bij burgemeester en wethouders zijn ingediend.

4. Artikel 4.28 Categorieën subsidieaanvragers

4.Er wordt een onderscheid gemaakt in de gezamenlijke subsidie aan de Voedselbank, de Kledingbank en de Speelgoedbank en de subsidie aan overige subsidieaanvragers.

4.Artikel 4.29 Subsidieplafond en hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het subsidieplafond voor activiteiten ten behoeve van armoedebestrijding is vastgesteld op € 25.000.

  • 2.

    Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt de subsidie verstrekt in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    De hoogte van de gezamenlijke subsidie voor de Voedselbank, de Kledingbank en de Speelgoedbank bedraagt € 9.000 per jaar. Dit bedrag verdelen de genoemde organisaties in onderling overleg.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie voor overige subsidieaanvragers bedraagt € 0,15 per inwoner, waarbij het inwoneraantal van 1 januari voorafgaand aan de datum subsidieaanvraag als uitgangspunt wordt genomen.

5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Onvoorziene omstandigheden

Burgemeester en wethouders treffen de nodige voorzieningen of nemen de nodige besluiten in de gevallen waarin de subsidieregeling niet voorziet.

Artikel 5.2 Overgangsbepaling

  • 1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Deelverordening Samenleving d.d. 24 januari 2013 van toepassing.

  • 2. Op een aanvraag, die wel is ingediend maar nog niet is afgehandeld voor de inwerkingtreding van deze subsidieregeling, is de verordening als bedoeld in het vorige lid van toepassing.

Artikel 5.3 Intrekken oude regeling

De Deelverordening Samenleving d.d. 24 januari 2013 wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze subsidieregeling ingetrokken.

Artikel 5.4 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 5.5 Citeertitel

Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als 'Subsidieregeling Samenleving’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen op 29 november 2016.

secretaris, burgemeester,

mr. drs. E.H.C. van der Laan G. Gerbrandy

Toelichting Subsidieregeling Samenleving

Algemeen

De Subsidieregeling Samenleving van de gemeente Achtkarspelen geeft aan voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Het is een uitwerking van artikel 2, vierde lid van de Algemene subsidieverordening Achtkarspelen 2016 (Asv). Daarin is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders nadere regels kunnen vaststellen ter uitvoering van de Asv. Bovendien kunnen daarbij andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld en regels worden gesteld met betrekking tot de verplichtingen die aan de subsidiebeschikking kunnen worden verbonden.

Hiermee wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin is voorgeschreven dat subsidie slechts wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

Het is overigens niet voorgeschreven om voor alle gemeentelijke subsidies afzonderlijke subsidieregelingen vast te stellen. Met name in die gevallen waarin de te subsidiëren activiteiten slechts door één of een zeer gering aantal subsidieontvangers worden verricht, kan worden volstaan met het vermelden van de naam van de subsidieontvanger en de maximumsubsidie per ontvanger in de begroting. Een voorbeeld is de stichting Openbare Bibliotheken Noord Fryslân. Hetzelfde geldt voor incidentele gevallen, mits de subsidie voor maximaal vier jaar wordt verstrekt. Eventuele verplichtingen die in het kader van de subsidieverstrekking moeten worden opgelegd aan de subsidieontvanger worden opgenomen in de subsidiebeschikking.

In de Subsidieregeling Samenleving zijn alleen die subsidies opgenomen waarbij meerdere subsidieontvangers zijn of kunnen zijn.

Artikelsgewijze toelichting

Van de artikelen die hieronder niet worden toegelicht, spreekt de inhoud voor zichzelf.

Artikel 1.2 Algemene subsidieverordening

Naast de Subsidieregeling Samenleving is ook de Algemene subsidieverordening van toepassing op de subsidiëring van activiteiten. Regelt de Subsidieregeling Samenleving iets anders dan de Algemene subsidieverordening, dan gaat de Subsidieregeling Samenleving voor.

Artikel 1.3 Doelgroep

In het eerste lid is bepaald dat subsidies alleen kunnen worden toegekend aan organisaties die volledige rechtspersoonlijkheid bezitten, met de mogelijkheid van ontheffing in bijzondere gevallen (tweede lid). Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat allerlei informele organisaties zonder duidelijke organisatiestructuur en bevoegdhedenverdeling aanspraak op subsidie kunnen maken.

Artikel 1.4 Te subsidiëren activiteiten

Diverse activiteiten worden van belang geacht voor het welzijn van de inwoners van de gemeente Achtkarspelen. Deze activiteiten zijn in de subsidieregeling onderverdeeld in cultuur, sport en samenlevingszaken. Deze onderdelen zijn uitgewerkt in de hoofdstukken 2 tot en met 4. Om ervoor te zorgen dat de subsidie daadwerkelijk voorziet in een behoefte moeten de activiteiten aansluiten bij de initiatieven en wensen van de inwoners van Achtkarspelen.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden in de Awb bevat de subsidieregeling weigeringsgronden die moeten voorkomen dat subsidie wordt verleend ten behoeve van activiteiten die niet in het algemeen belang zijn van de inwoners van de gemeente Achtkarspelen.

Hoofdstukken 2 tot en met 4 (algemeen)

De opbouw van de hoofdstukken waarin nadere bepalingen over de te subsidiëren activiteiten zijn uitgewerkt, is in grote lijnen steeds dezelfde. Aangegeven is welke specifieke activiteiten worden gesubsidieerd en aan welke nadere eisen voldaan moet zijn om in aanmerking te komen voor subsidiëring. Voorts is aangegeven wat de hoogte van de subsidie is, dan wel op welke wijze deze berekend wordt. Tenslotte zijn de verdeelregels opgenomen. Deze regels geven aan op welke wijze het totaal beschikbare subsidiebedrag (het subsidieplafond) wordt verdeeld wanneer het aantal aanvragen dit bedrag overschrijdt.

Hoofdstuk 2 Cultuur

Cultuur is onderverdeeld in de volgende subactiviteiten:

  • -

    amateurkunstbeoefening;

  • -

    culturele activiteiten;

  • -

    Friese taal en cultuur.

    Paragraaf 2.1 Amateurkunst

    De amateurkunst is onderverdeeld in:

    • -

      harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands;

    • -

      drumbands en majorettekorpsen;

    • -

      zang- en toneelverenigingen.

    De verenigingen amateurkunst vergroten het saamhorigheidsgevoel, verstevigen de sociale structuur in de samenleving en dus ook de leefbaarheid van het platteland. Deze verenigingen vervullen een belangrijke rol binnen het culturele klimaat van onze gemeente. Om deelname aan de amateurkunst te stimuleren, zijn subsidiemogelijkheden gecreëerd voor alle soorten verenigingen binnen de amateurkunstbeoefening.

    Paragraaf 2.2 Culturele activiteiten

    Cultuur kan bijdragen aan de ontplooiing en verrijking van individuele burgers, maar deelname aan culturele activiteiten heeft ook een belangrijke bindende werking voor de lokale samenleving. Door middel van het creëren van subsidiemogelijkheden worden de culturele activiteiten gestimuleerd. Organisaties die jaarlijks een cultureel programma aanbieden komen ook in aanmerking voor deze subsidiemogelijkheden.

    Onder culturele activiteiten worden verstaan:

    • -

      podiumkunsten;

    • -

      beeldende kunst;

    • -

      literatuur;

    • -

      muziek.

    Paragraaf 2.3 Friese taal en cultuur

    Om het gebruik en behoud van de Friese taal en cultuur te stimuleren zijn er subsidiemogelijkheden voor het organiseren van activiteiten op dit terrein.

    Taal zien we als belangrijk instrument en voorwaarde voor een kansrijke ontwikkeling van kinderen in het belang van een succesvolle schoolloopbaan. Goede beheersing van de moedertaal heeft een positief effect op de taalvaardigheidsontwikkeling in de tweede taal. Door onderwijs in het Fries kunnen kinderen zich deze taal (beter) eigen maken, waarmee ze een betere basis krijgen voor het aanleren van andere talen. We stimuleren de ontwikkeling van ‘trijetalige skoallen’.

    Hoofdstuk 3 Sport

    Sportbeoefening is in het belang van de ontwikkeling en het welzijn van de inwoners van de gemeente Achtkarspelen. Sport wordt bovendien gezien als middel om maatschappelijke problemen aan te pakken. Subsidiëring van sportactiviteiten is daarom op zijn plaats. Het accent wordt gelegd bij de jeugd en de stimulering van deelname aan activiteiten door alle categorieën van de bevolking. Deskundige begeleiding en goede accommodaties zijn belangrijke hulpmiddelen.

    Sport is onderverdeeld in de volgende subactiviteiten.

    • -

      jeugdsport;

    • -

      sportstimulering;

    • -

      sportaccommodaties.

    Uitdrukkelijk regelt de subsidieregeling dat het moet gaan om de vorming van lichaam en/of geest. Ook denksporten vallen dus onder de reikwijdte van de subsidieregeling.

    Paragraaf 3.1 Jeugdsport

    In het geval van de jeugdsport is de subsidie afhankelijk van de zwaarte van de opleiding die de trainer/leider met succes heeft gevolgd. Het moet dan wel gaan om een opleiding die wordt erkend door NOC*NSF. Afhankelijk van de duur van de opleiding wordt de subsidie vermenigvuldigd met een factor 1, 2 of 3.

    Paragraaf 3.2 Sportstimulering

    Burgemeester en wethouders kunnen aan sportverenigingen een subsidie verstrekken voor activiteiten met als doel burgers te stimuleren tot sportdeelname dan wel voor activiteiten die sportverenigingen in staat moeten stellen goed te functioneren. Hiertoe behoren activiteiten die voortvloeien uit gemeentelijke stimuleringsprojecten en het deelnemen van verenigingsleden aan trainingen of cursussen om te kunnen functioneren als bestuurder, scheidsrechter, leider, trainer of vrijwilliger.

    Paragraaf 3.3 Kleedaccommodaties

    Bij sportaccommodaties bedraagt de hoogte maximaal 50% van de kosten van nieuwbouw, uitbreiding en/of renovatie. Het aantal m² waarvoor maximaal subsidie kan worden verleend, stellen burgemeester en wethouders vast overeenkomstig de normen voor de minimale oppervlakte van kleedaccommodaties van het NOC*NSF.

    Hoofdstuk 4 Samenlevingszaken

    Het onderdeel samenlevingszaken is onderverdeeld in de volgende subactiviteiten:

    • -

      evenementen;

    • -

      recreatie en toerisme;

    • -

      leefbaarheid;

    • -

      sociaal-cultureel werk;

    • -

      ouderenwerk;

    • -

      EHBO-verenigingen;

    • -

      armoedebestrijding.

      Paragraaf 4.1 Evenementen

      Voor het stimuleren van evenementen met een bovengemeentelijke uitstraling op het terrein van sport en cultuur zijn subsidiemogelijkheden gecreëerd. Hiernaast moeten de evenementen in positieve zin bijdragen aan de vergroting van de naamsbekendheid van de gemeente en bijdragen aan het welzijn van haar inwoners.

      Paragraaf 4.2 Recreatie en toerisme

      Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor activiteiten die het toeristisch recreatieve klimaat versterken.

      Paragraaf 4.3 Leefbaarheid

      Om de leefbaarheid van de dorpen die deel uitmaken van de gemeente Achtkarspelen te handhaven of te verbeteren, worden jaarlijks subsidies verstrekt aan de verenigingen die zich specifiek ten doel stellen het dorpsbelang te behartigen.

      Paragraaf 4.4 Sociaal-cultureel werk

      De activiteiten sociaal-cultureel werk dragen bij aan het oplossen van sociaal maatschappelijke vraagstukken in het dorp. Uitgangspunt van het beleid is dat elke van de elf dorpen in Achtkarspelen een voorziening heeft voor sociaal-cultureel werk. En hoewel deze noemer breder is dan alleen kinder- en jeugdwerk, wordt de subsidie gebaseerd op de activiteiten voor jeugd en jongeren tot en met 17 jaar. De activiteiten gericht op volwassenen worden niet gesubsidieerd. Deze activiteiten kunnen kostendekkend worden uitgevoerd voor zowel uitvoeringskosten als huisvestings- en organisatiekosten.

      Ten aanzien van de jeugd geldt dat de voorziening de plek moet zijn binnen het dorp die jongeren als een eigen plek ervaren, en die een alternatief biedt voor het rondhangen op straat of in keten en caravans. Tegelijkertijd is dit de plaats waar professionele begeleiding en signalering aanwezig kan zijn door middel van de jongerenwerkers van de welzijnsorganisatie.

      Jeugdactiviteiten kunnen worden onderscheiden in drie categorieën: peuterwerk (2 tot 5 jaar), kinderwerk (5 tot 12 jaar) en jongerenwerk (12 tot 18 jaar). Hoofdactiviteit binnen het jongerenwerk is het aanbieden van soosactiviteiten. Dit sluit aan bij de doelstellingen van het gemeentelijk beleid inzake alcoholpreventie (in de jeugdsoos mag geen alcohol worden geschonken) en biedt de mogelijkheid voor signalering en begeleiding van jongeren door beroepskrachten.

      Paragraaf 4.5 Ouderenwerk

      De algemene doelstelling van het gemeentelijk ouderenbeleid is het creëren van voorwaarden waardoor ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen participeren in de maatschappij. Om deze doelstelling te realiseren, kunnen burgemeester en wethouders subsidies verstrekken voor activiteiten die een bijdrage leveren aan het bevorderen van maatschappelijke participatie en aan het voorkómen van sociaal isolement.

      Paragraaf 4.6 EHBO-verenigingen

      In deze paragraaf is de subsidieverstrekking voor verenigingen Eerste Hulp bij Ongelukken (EHBO) opgenomen. EHBO-verenigingen hebben tot doel het bevorderen van datgene dat bijdraagt tot een zo goed mogelijke eerste hulpverlening bij ongelukken. EHBO-verenigingen trachten dit doel te bereiken door onder andere het organiseren van cursussen en het geven van voorlichting.

      Paragraaf 4.7 Armoedebestrijding

      De gemeente Achtkarspelen staat een stimulerend minimabeleid met aandacht voor de duurzame ontwikkeling van de burger voor, waarbij onder het aanspreken van de eigen verantwoordelijkheid iedere inwoner (vraaggericht) recht heeft op een individuele ondersteuning van de gemeente vanuit bijzondere bijstand en gemeentelijke voorzieningen waarbij individueel maatwerk de basis is.

      Gelukkig staat de gemeente in de taak op het gebied van armoedebestrijding niet alleen en zijn er andere organisaties die ook een onderdeel hiervan voor hun rekening nemen. Op basis van wederkerigheid ligt het voor de hand dat dergelijke instanties kunnen worden gesubsidieerd. Met deze paragraaf zijn de criteria vastgelegd onder welke voorwaarden wij een organisatie kunnen subsidiëren. Centraal staat dat gemeente en organisaties een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben en versterkend ten opzichte van elkaar moeten zijn. Vanwege deze reden is bepaald dat subsidieaanvragers zich conformeren aan een inspanningsverplichting om zoveel mogelijk met de gemeente en andere organisaties samen te werken.

      Uitdrukkelijk speelt bij de vaststelling van de subsidie het aantal inwoners dat gebruik maakt van de diensten van de organisaties geen rol, omdat hieruit een stimulans zou kunnen uitgaan voor het in stand houden van de activiteit, terwijl het achterliggende doel van armoedebestrijding moet zijn dat men zichzelf op termijn ‘overbodig’ maakt.

      Wij verwachten van de subsidieaanvragers dat deze alles doen om ook andere financieringsbronnen aan te boren.

      Met het vaststellen van de criteria wordt getracht tot een reële en eerlijke verdeling van het beschikbare budget te komen.