Gemeenschappelijke regeling rekenkamercommissie Noordoost Fryslân

Geldend van 01-07-2009 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling rekenkamercommissie Noordoost Fryslân

Aan de Gemeenteraad

Raad

Status

Punt no.

:

:

:

2 juli 2009

Besluitvormend

9

Onderwerp

:

Gemeenschappelijke regeling Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân

Korte toelichting

De samenwerking met de gemeenten Dantumadiel en Dongeradeel op het gebied van de rekenkamerfunctie wordt voortgezet en uitgebreid met de gemeente Kollumerland c.a.. De samenwerking wordt vormgegeven door middel van een lichte gemeenschappelijke regeling.

Nadere toelichting

Sinds eind 2005 werken de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel en Dongeradeel door middel van een bestuursconvenant samen bij de instandhouding van een rekenkamerfunctie als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet. Deze rekenkamerfunctie wordt vorm gegeven door middel van drie rekenkamercommissies, die door een personele unie (dezelfde voorzitter en leden voor de drie commissies) feitelijk als één commissie fungeren.

De samenwerking is geëvalueerd en begin 2008 besloten de raden van de genoemde gemeenten op basis van de evaluatie de samenwerking voort te zetten en verder te professionaliseren.

De gemeente Kollumerland c.a. gaf in januari 2009 aan zich aan te willen sluiten bij de samenwerking tussen Achtkarspelen, Dantumadeel en Dongeradeel. Tot dan toe had Kollumerland c.a. een eigen rekenkamercommissie.

Aanvankelijk gingen de gedachten uit om de voortgezette en uitgebreide samenwerking vorm te geven door middel van een nieuwe bestuursovereenkomst en verbeterde verordeningen per gemeente.

Werkend vanuit de wens tot verdere professionalisering blijkt er een meer geschikte vorm te zijn om de vernieuwde samenwerking vorm te geven, namelijk een lichte gemeenschappelijke regeling.

Een lichte gemeenschappelijke regeling biedt het voordeel dat er voor de deelnemende gemeenten één commissie ontstaat in plaats van vier, terwijl er verder geen nadelen zijn ten opzichte van de huidige regeling.

Voor een gemeenschappelijke rekenkamer is een gemeenschappelijke regeling in de vorm van een gemeenschappelijk orgaan zelfs verplicht (artikel 81l en volgende van de Gemeentewet). Bij een gemeenschappelijke rekenkamerfunctie geldt die verplichting niet,

maar gezien het al genoemde voordeel van één commissie voor de deelnemende gemeenten heeft een lichte gemeenschappelijke regeling wel de voorkeur.

Omdat er geen bestuursbevoegdheden worden overgedragen, kan geen gemeenschappelijk orgaan worden gevormd als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In plaats daarvan wordt een gemeenschappelijke commissie ingesteld als bedoeld in artikel 84, eerste lid van de Gemeentewet.

Bij het opstellen van de gemeenschappelijke regeling is rekening gehouden met de uitkomsten van de evaluatie van de samenwerking van 2008, zoals het opnemen van bepalingen inzake toe- en uittreding, indexering van de vergoedingen van de commissieleden, overheveling van onderzoeksbudgetten naar een volgend begrotingsjaar, de vaststelling van budgetten per jaar door de deelnemende gemeenten, vaststelling profiel en benoemingscriteria commissieleden en communicatie russen rekenkamercommissie en gemeenteraden.

Voorstel

Wij stellen u voor de bijgaande Gemeenschappelijke regeling Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân vast te stellen.

Buitenpost, 18 juni 2009

het presidium van de raad van de gemeente Achtkarspelen,

T.J. van der Zwan, voorzitter

Bijlagen

:

Concept gemeenschappelijke regeling Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân

Ter inzage

:

-

Ambtenaar

:

mr. R. van der Heide

Portefeuillehouder

:

T.J. van der Zwan

Gemeenschappelijke regeling Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân

De raden van de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel, Dongeradeel en Kollumerland c.a.;

gelet op de artikelen 81oa en 84 van de Gemeentewet en op de artikelen 1 en volgende van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

gelezen het voorstel van de presidia van de genoemde raden;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de volgende

Gemeenschappelijke regeling Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    deelnemers: de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel, Dongeradeel en Kollumerland c.a.;

  • b.

    regeling: deze gemeenschappelijke regeling.

  • c.

    commissie: de gemeenschappelijke Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân;

  • d.

    gemeentebestuur: ieder bevoegd orgaan van de deelnemende gemeenten.

Artikel 2 Belang

Het belang ter behartiging waarvan deze regeling is aangegaan is het instellen van een gemeenschappelijke rekenkamerfunctie als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.

Artikel 3 Rekenkamercommissie

  • 1. De gemeenschappelijke rekenkamerfunctie wordt uitgeoefend in de vorm van een gemeenschappelijke commissie als bedoeld in artikel 84, eerste lid van de Gemeenwet, genaamd Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân.

  • 2. De commissie heeft als taak het geven van uitvoering aan het bepaalde in de artikelen 182, 184a en 185 van de Gemeentewet.

  • 3. De onderzoeken als bedoeld in het tweede lid moeten gericht zijn op de structurele processen met als doel te leren van gedane zaken. Incidenten kunnen aanleiding zijn voor onderzoek, maar het zwaartepunt moet liggen bij de structurele beleidsevaluatie, waarbij het gaat om effectiviteit van beleid.

Artikel 4 Samenstelling commissie en benoeming leden

  • 1) De commissie bestaat uit een drie leden, waaronder een voorzitter. De mogelijkheid bestaat om twee plaatsvervangende leden te benoemen.

  • 2) De leden worden benoemd door de raden van de deelnemers.

  • 3) Het profiel van de leden en de voorzitter, alsmede de benoemingscriteria worden door of namens de raden van de leden vastgesteld.

  • 4) De plaatsvervangende leden hebben dezelfde rechten en plichten als de leden als zij in de plaats treden van een lid dat verhinderd is. De bepalingen van deze regeling met betrekking tot de leden zijn onverkort van toepassing op de plaatsvervangende leden.

  • 5) In aanvulling op het bepaalde in artikel 81f van de Gemeentewet is niet benoembaar tot lid van de commissie:

    • a.

      een lid van de raad of een commissie van een deelnemer;

    • b.

      een persoon in dienst van een gemeenschappelijke regeling waaraan door een of meer van de deelnemers wordt deelgenomen;

    • c.

      een bestuurder of persoon in dienst van een instelling of organisatie die subsidie ontvangt van een of meer van de deelnemers;

    • d.

      een inwoner van de deelnemers.

  • 6) De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. De zittingsduur kan ten hoogste twee maal worden verlengd.

Artikel 5 Ontslag

  • 1. De leden van de commissie worden door de raden van de deelnemers ontslagen.

  • 2. Een lid van de commissie wordt ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raden van de deelnemers ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen;

      3.Een lid van de commissie kan worden ontslagen:

    • a.

      indien de raden van de deelnemende gemeenten van oordeel zijn dat het niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen;

    • b.

      indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • c.

      indien hij handelt in strijd met artikel 15, eerste en tweede lid van de Gemeentewet.

Artikel 6 Voorzitterschap commissie

  • 1. Eén van de leden wordt door de raden van de deelnemers benoemd in de functie van voorzitter van de commissie.

  • 2. De voorzitter is stemhebbend lid van de rekenkamer.

  • 3. De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

  • 4. De voorzitter van de commissie regelt de volgorde waarin de plaatsvervangende leden worden geroepen om op te treden.

Artikel 7 Taak voorzitter

  • 1. De voorzitter zorgt, in overleg met de secretaris, voor het bijeenroepen van de vergaderingen van de commissie.

  • 2. De voorzitter leidt de vergaderingen, bewaakt de uitgangspunten, treedt op als woordvoerder namens de commissie en bevordert een zorgvuldige besluitvorming.

  • 3. De voorzitter voert regelmatig overleg met de secretaris bedoeld in artikel 8 over de voortgang van de onderzoeken van de commissie.

Artikel 8 Eed en gedragscode

  • 1. Ten aanzien van de leden van de commissie is artikel 81g van de Gemeentewet (eed of verklaring en belofte) van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De leden van de commissie leggen de in het eerste lid bedoelde eed of verklaring en belofte af in de vergadering van de raad van de gemeente Achtkarspelen.

  • 3. Ten aanzien van de leden is de gedragscode voor bestuurders van toepassing zoals die is vastgesteld door de raad van de gemeente Achtkarspelen.

Artikel 9 Secretaris

  • 1. De commissie heeft een ambtelijk secretaris, die in dienst is bij de gemeente Achtkarspelen.

  • 2. De functieomvang van de ambtelijk secretaris wordt bepaald door of namens de raden van de deelnemers.

  • 3. De griffier van gemeente Achtkarspelen benoemt, schorst en ontslaat de ambtelijk secretaris van de commissie, in overeenstemming met de voorzitter van de commissie en de griffiers van de andere deelnemers.

  • 4. De secretaris ondersteunt de commissie bij de uitvoering van haar taken. Hij verricht geen andere werkzaamheden voor de deelnemers dan het secretariaat van de commissie.

  • 5. De secretaris is bevoegd deel te nemen aan beraadslagingen binnen de commissie en heeft daarbij een adviserende stem.

  • 6. Ter ondersteuning van de secretaris kunnen andere ambtenaren worden benoemd. Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid van dit artikel is hierop van toepassing.

  • 7. De kosten van de secretaris en het personeel als bedoeld in het zesde lid, alsmede de overige door de gemeente Achtkarspelen te maken secretariaatskosten worden verdeeld over de deelnemers naar rato van het aantal inwoners per deelnemer, tenzij daarin door de deelnemers op een andere wijze wordt voorzien.

Artikel 10 Inventarisatie en selectie van onderwerpen

1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt.

  • 2.

    De commissie doet ten minste één onderzoek per jaar per deelnemer.

  • 3.

    Conform artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet kunnen gemotiveerde verzoeken tot het verrichten van een onderzoek worden gedaan door de raad van een deelnemer.

  • 4.

    Tevens verzoekt de commissie jaarlijks de inwoners van de deelnemers onderwerpen voor onderzoek aan te dragen.

  • 5.

    Indien meerdere onderwerpen voor onderzoek in aanmerking komen maakt de commissie daaruit een beargumenteerde keuze; ter bepaling van haar keuze kan de commissie een vooronderzoek laten verrichten.

  • 6.

    De commissie stelt jaarlijks zelfstandig, met in achtneming van lid 3 en 4 van dit artikel, voor 1 november per deelnemer een onderzoeksplan vast voor het daaropvolgende jaar en brengt dit ter kennis van de raad van de betrokken deelnemer.

  • 7.

    De commissie bericht de raad respectievelijk de inwoners binnen zes weken na ontvangst van de eventuele verzoeken, schriftelijk en gemotiveerd in hoeverre aan het verzoek tot onderzoek genoemd onder lid 3 respectievelijk lid 4 wordt voldaan.

Artikel 11 Taak en werkwijze commissie

  • 1. De wijze van werken van de commissie wordt vastgelegd in een door de commissie vast te stellen reglement van orde; het reglement wordt direct na de vaststelling ter kennis gebracht aan de raden van de deelnemers.

  • 2. De commissie stelt voor ieder te onderzoeken onderwerp een onderzoeksopzet vast en formuleert de onderzoeksvragen.

  • 3. De voorzitter van de commissie is belast met en verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het onderzoek;

  • 4. Voor de onderzoeksopzet, formulering van de onderzoeksvragen en probleemstellingen en de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, gebruik maken van de hulp van (een) externe onderzoeker(s).

  • 5. De vergaderingen van de commissie en de bijeenkomsten waarin personen namens de commissie worden gehoord, zijn niet openbaar, tenzij de commissie, met inachtneming van het belang van de te horen personen, anders beslist.

Artikel 12 Bevoegdheden

  • 1. De commissie is bevoegd om in het kader van de door haar te verrichten onderzoeken personen op te roepen teneinde door of namens de commissie te worden gehoord. Raadsleden, collegeleden en personen in dienst van de gemeente zijn verplicht aan een oproep gehoor te geven en naar vermogen de gevraagde inlichtingen te verstrekken.

  • 2. Het in de artikelen 183 en 184 van de Gemeentewet ten aanzien van de bevoegdheden van de rekenkamer bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de commissie.

  • 3. De secretaris en de door de commissie ingeschakelde onderzoeker(s) hebben de bevoegdheid om alle informatie te verzamelen die de commissie in het belang van het onderzoek nodig acht. Zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en het onderzoek en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de commissie.

Artikel 13 Jaarverslag en overleg

  • 1. De commissie stelt elk jaar voor 1 maart per deelnemer een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar en stuurt dit ter kennisname naar de raad van de deelnemer.

  • 2. Om de communicatie tussen de commissie en de raden van de deelnemers te bevorderen wordt ten minste eenmaal per jaar overleg gevoerd tussen de commissie en een vertegenwoordiging van de raden van de deelnemers.

  • 3. Het overleg als bedoeld in het tweede lid heeft de volgende functies:

    • a.

      het bespreken van het onderzoeksprogramma;

    • b.

      het letten op de verhouding tussen de verschillende toetsings- en

      controle-instrumenten;

    • c.

      het uitwisselen van verwachtingen en ervaringen.

Artikel 14 Rapportage onderzoeken

  • 1. Indien het verloop van het onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan de commissie besluiten de raad van een deelnemer door middel van een tussenrapportage te informeren betreffende de vorderingen van het onderzoek.

  • 2. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een aangegeven termijn, maximaal 6 weken hun reacties op het voorlopige onderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. De commissie bepaalt wie als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 3. De commissie verwerkt, als daar naar haar mening aanleiding toe is, de uitgebrachte reacties in haar eindrapportage en brengt die rapportage, vergezeld van de uitgebrachte reacties en aanbevelingen, uit aan de betrokken raad. Het college van B&W van de deelnemer en betrokkenen ontvangen een afschrift van de rapportage. De eindrapportage van de commissie is openbaar, met inachtneming van het bepaalde in artikel 185, eerste lid, van de Gemeentewet. Minderheidsstandpunten van de commissie kunnen daarbij worden weergegeven.

  • 4. Elk verslag van de commissie bevat een verantwoording over de wijze waarop de commissie het onderzoek heeft verricht en waarop zij van haar bevoegdheden gebruik heeft gemaakt

  • 5. De betrokken raad bespreekt de eindrapportage en de reacties, besluit over de eindrapportage en aanbevelingen en bepaalt wat de voortgang daarbij zal zijn.

  • 6. De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 15 Vergoedingen

  • 1. De leden en de voorzitter ontvangen een vaste vergoeding per maand. Deze vergoeding wordt vastgesteld door of namens de raden van de deelnemers en volgt de trend van de salarissen van de gemeenteambtenaren. Tevens worden de reiskosten vergoed conform de reiskostenregeling van de gemeente Achtkarspelen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde kosten worden verdeeld over de deelnemers naar rato van het aantal inwoners per deelnemer, tenzij daarin door de deelnemers op een andere wijze wordt voorzien.

Artikel 16 Budget onderzoek

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting van een deelnemer beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen voor de uitvoering van haar taken ten behoeve van die deelnemer.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van: a. externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld; b. eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De raad van een deelnemer kan aan de commissie een extra budget ter beschikking stellen voor een specifiek eenmalig onderzoek dat door die raad wordt gewenst.

  • 4. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad van een deelnemer.

  • 5. Indien een door een deelnemer beschikbaar gesteld onderzoeksbudget niet volledig is besteed, wordt het restant toegevoegd aan het onderzoeksbudget voor het daarop volgende begrotingsjaar.

Artikel 17 Toetreding

Toetreding tot deze regeling kan geschieden bij een daartoe strekkend besluit van de raden van de deelnemers op basis van een verzoek van de raad van een toe te treden gemeente. De deelnemers stellen daarbij de voorwaarden tot toetreding vast, na vooraf de rekenkamercommissie te hebben gehoord.

Artikel 18 Uittreding

  • 1. De raad van een deelnemer kan besluiten tot uittreding.

  • 2. Het besluit tot uittreding moet ten minste twaalf maanden voor de beoogde uittredingsdatum aan de andere deelnemers worden meegedeeld.

  • 3. De financiële gevolgen van de uittreding worden door de deelnemers vastgesteld, na vooraf de rekenkamercommissie te hebben gehoord.

Artikel 19 Wijziging en opheffing

  • 1. Deze regeling kan worden gewijzigd of opgeheven indien alle deelnemers daartoe besluiten.

  • 2. De financiële gevolgen van de opheffing worden bij het opheffingsbesluit vastgesteld door de deelnemers.

Artikel 20 Overige bepalingen

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet of wanneer en artikel voor meerdere uitleg vatbaar blijkt te zijn, beslist: a. voor zover het de werkwijze van de commissie betreft: de voorzitter van de commissie; b. voor zover het de bevoegdheden van de commissie betreft:

  • 1.

    de raden van de deelnemers op voorstel van de presidia;

  • 2.

    in naar het oordeel van de commissie spoedeisende gevallen: de commissie waarbij de genomen beslissing als voorlopige voorziening wordt aangemerkt. De voorlopige voorziening wordt in de eerstvolgende raadsvergadering ter bekrachtiging aan de betrokken raad voorgelegd.

Artikel 21 Inwerkingtreding, overgangsbepalingen en evaluatie

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2009.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze regeling vervalt het bestuursconvenant tussen de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel en Dongeradeel inzake het instellen en in stand houden van een gemeentelijke rekenkamercommissie voor de genoemde gemeenten.

  • 3. De Verordeningen betreffende het uitoefenen van de rekenkamerfunctie in de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel en Dongeradeel, alsmede de Verordening rekenkamercommissie Kollumerland c.a. worden hierbij ingetrokken.

  • 4. De huidige voorzitter en de leden van de rekenkamercommissies van de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel en Dongeradeel worden met ingang van 1 juli 2009 benoemd tot voorzitter respectievelijk lid van de Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân.

  • 5. Deze regeling wordt ten minste eenmaal per zittingsperiode van de raden van de deelnemers geëvalueerd.

Artikel 22 Citeertitel

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Achtkarspelen

van 2 juli 2009

De griffier, De voorzitter,

mr. R. van der Heide T.J. van der Zwan

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Dantumadiel,

van 30 juni 2009

De griffier, De voorzitter,

C.Vos A. Aalberts

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Dongeradeel,

van 18 juni 2009

De griffier, De voorzitter,

A.J. Folbert drs. M.C.M. Waanders

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Kollumerland c.a.

van 28 mei 2009

De griffier, De voorzitter,

mevr. J. Slopsema-Terpstra B. Bilker

Toelichting Gemeenschappelijke regeling Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân

Algemeen

Sinds eind 2005 werken de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel en Dongeradeel door middel van een bestuursconvenant samen bij de instandhouding van een rekenkamerfunctie als bedoeld in artikel 810a van de Gemeentewet. Deze rekenkamerfunctie wordt vorm gegeven door middel van drie rekenkamercommissies, die door een personele unie (dezelfde voorzitter en leden voor de drie commissies) feitelijk als één commissie fungeren.

De samenwerking is geëvalueerd en begin 2008 besloten de raden van de genoemde gemeenten op basis van de evaluatie de samenwerking voort te zetten en verder te professionaliseren.

De gemeente Kollumerland c.a. gaf in januari 2009 aan zich aan te willen sluiten bij de samenwerking tussen Achtkarspelen, Dantumadeel en Dongeradeel. Tot dan toe had Kollumerland c.a. een eigen rekenkamercommissie.

Aanvankelijk gingen de gedachten uit om de voortgezette en uitgebreide samenwerking vorm te geven door middel van een nieuwe bestuursovereenkomst en verbeterde verordeningen per gemeente.

Werkend vanuit de wens tot verdere professionalisering blijkt er een meer geschikte vorm te zijn om de vernieuwde samenwerking vorm te geven, namelijk een lichte gemeenschappelijke regeling.

Een lichte gemeenschappelijke regeling biedt het voordeel dat er voor de deelnemende gemeenten één commissie ontstaat in plaats van vier, terwijl er verder geen nadelen zijn ten opzichte van de huidige regeling.

Voor een gemeenschappelijke rekenkamer is een gemeenschappelijke regeling in de vorm van een gemeenschappelijk orgaan zelfs verplicht (artikel 81l en volgende van de Gemeentewet). Bij een gemeenschappelijke rekenkamerfunctie geldt die verplichting niet,

maar gezien het al genoemde voordeel van één commissie voor de deelnemende gemeenten heeft een lichte gemeenschappelijke regeling wel de voorkeur.

Omdat er geen bestuursbevoegdheden worden overgedragen, kan geen gemeenschappelijk orgaan worden gevormd als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In plaats daarvan wordt een gemeenschappelijke commissie ingesteld als bedoeld in artikel 84, eerste lid van de Gemeentewet.

Hierna zal - voor zover noodzakelijk - een artikelsgewijze toelichting worden gegeven op de Gemeenschappelijke regeling Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân.

Artikel 2 Belang

Artikel 1, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen maakt het mogelijk dat de raden van twee of meer gemeenten een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten. Het "belang" is in dit geval het instellen van een gemeenschappelijke rekenkamerfunctie.

Artikel 3 Rekenkamercommissie

De in het tweede lid genoemde taken vloeien rechtstreeks voort uit de Gemeentewet.

Artikel 81oa bepaalt namelijk dat de artikelen 182, 184a en 185 voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing zijn.

Hieronder volgt de letterlijke tekst van genoemde artikelen uit de Gemeentewet.

Artikel 81oa Gemeentewet

Artikel 81oa Gemeentewet

  • 1.

    Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

  • 2.

    De artikelen 182, 184a en 185 zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder k en q, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 182 Gemeentewet

  • 1.

    De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.

  • 2.

    Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen

Artikel 184a Gemeentewet

De rekenkamer is belast met het toezicht op de naleving van artikel 213, achtste lid.

Artikel 185 Gemeentewet

  • 1.

    De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

  • 2.

    De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.

  • 3.

    De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

  • 4.

    De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.

  • 5.

    De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.

Artikel 213, achtste lid Gemeentewet

Indien de raad op grond van het tweede lid accountants heeft aangewezen die in gemeentelijke dienst zijn aangesteld, is:

  • a.

    het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25, 25a en 27 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op deze accountants;

  • b.

    het bepaalde bij en krachtens de artikelen 14, 18, 19, 20 en 21 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de gemeente; en

  • c.

    het bepaalde bij en krachtens de artikelen 15 en 16 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de personen die de dagelijkse leiding hebben over het onderdeel van de gemeente waarbij de in de aanhef bedoelde accountants werkzaam zijn.

Doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid

De begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid, zoals genoemd in artikel 182 Gemeentewet kunnen als volgt worden uitgelegd.

  • a.

    Doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten worden bereikt.

  • b.

    doelmatigheid: het streven met een zo gering mogelijke inzet van middelen een bepaald resultaat te bereiken dan wel met een bepaalde inzet van middelen een optimaal resultaat te bereiken.

  • c.

    rechtmatigheid: het voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving

Artikel 4 Samenstelling commissie en benoeming leden

Artikel 81f van de Gemeentewet is van toepassing verklaard op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen (artikel 81oa, derde lid Gemeentewet). Artikel 81f Gemeentewet geeft een uitvoerige opsomming van functies die onverenigbaar zijn met de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Er is alleen een uitzondering gemaakt voor leden van de gemeenteraad en leden van gemeentelijke commissies. Ter waarborging van de onafhankelijkheid van de rekenkamercommissie is besloten het lidmaatschap van de commissie toch uit te sluiten voor personen als genoemd in het vijfde lid van artikel 4 van deze regeling. De opsomming in artikel 81f is namelijk niet limitatief.

Hieronder volgt de letterlijke tekst van artikel 81f Gemeentewet.

Artikel 81f Gemeentewet

  • 1.

    Een lid van de rekenkamer is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

    • h.

      gedeputeerde van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

    • i.

      secretaris van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

    • j.

      griffier van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

    • k.

      lid van de raad;

    • l.

      burgemeester van de betrokken gemeente;

    • m.

      wethouder van de betrokken gemeente;

    • n.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • o.

      lid van een deelraad van de betrokken gemeente;

    • p.

      lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente van de betrokken gemeente;

    • q.

      lid van een commissie van de betrokken gemeente;

    • r.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • s.

      ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

    • t.

      functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder r, kan een lid van de rekenkamer tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs

Artikel 5 Ontslag

Voor dit artikel is aansluiting gezicht bij artikel 81c van de Gemeentewet, waarin het ontslag van leden van een rekenkamer is geregeld. In de gevallen als genoemd in het tweede lid is het ontslag verplicht, in de gevallen als genoemd in het derde lis is het ontslag facultatief.

Artikel 8 Eed en gedragscode

Een van de voordelen van een gemeenschappelijke rekenkamerfunctie is het feit dat de leden van de commissie niet in alle deelnemende gemeenten beëdigd te hoeven worden. In deze regeling is gekozen voor beëdiging in de raad van de gemeente Achtkarspelen, omdat deze gemeente de "penvoerende" gemeente voor deze regeling is.

Hieronder volgt de letterlijke tekst van artikel 81g van de Gemeentewet.

Artikel 81g Gemeentewet

1.Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»

(«Dat verklaar en beloof ik!»)

2.Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:

«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan 'e rekkenkeamer beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.

Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.

Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan 'e rekkenkeamer yn alle oprjochtens ferfolje sil.

Sa wier helpe my God Almachtich!»

(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).

Artikel 9 Secretaris

De rekenkamercommissie heeft geen rechtspersoonlijkheid en kan dus geen personeel in dienst hebben. Daarom is gekozen voor een van de deelnemende gemeenten als werkgever voor de ambtelijk secretaris en het overige ondersteunende personeel.

De betrokkenheid van de andere deelnemers bij het personeelsbeleid is gewaarborgd door de bepaling dat de secretaris en het overige ondersteunend personeel wordt benoemd etc. in overeenstemming met de voorzitter van de commissie en de griffiers van de andere deelnemers.

Artikel 12 Bevoegdheden

Artikel 183 en 184 van de Gemeentewet bevatten bepalingen over de bevoegdheden van de rekenkamer, die door middel van dit artikel van toepassing worden verklaard op de rekenkamercommissie. Het betreft bevoegdheden tot het onderzoeken van documenten die bij het gemeentebestuur berusten, het verplicht verstrekken van inlichtingen door het gemeentebestuur en het inwinnen van inlichtingen bij instellingen waarmee de gemeente bepaalde financiële banden heeft.

Hieronder volgt de letterlijke tekst van genoemde artikelen uit de Gemeentewet.

Artikel 183 Gemeentewet

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2.

    Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3.

    Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

Artikel 184 Gemeentewet

  • 1.

    De rekenkamerheeft de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

  • 2.

    De rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.

  • 3.

    De rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamer stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.

Artikel 13 Jaarverslag en overleg

Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel biedt ruimte om dit overleg te voeren met een vertegenwoordiging van de raden van de gezamenlijke deelnemers of met een afzonderlijke vertegenwoordiging van de raad per deelnemer.

Artikel 14 Rapportage onderzoeken

De eindrapportages van de rekenkamercommissie zijn in principe openbaar. Zij bevatten echter geen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn (artikel 185, lid 1 Gemeentewet)

Artikel 15 Vergoedingen

De in dit artikel genoemde vergoedingen zijn algemeen en staan los van de onderzoeken per gemeente. Het is dan ook redelijk deze om te slaan over de deelnemers op basis van de inwonertallen, zoals tot nu toe al gebeurde.

Artikel 16 Budget onderzoek

In dit artikel is gewaarborgd dat de door een deelnemende gemeenten beschikbaar gestelde onderzoeksbudgetten alleen mogen worden gebruikt voor onderzoeken ten behoeve van die gemeente.