Regeling vervallen per 01-01-2011

Uitvoeringsvoorschriften ter zake gedenktekenen en beplantingen op de graven

Geldend van 15-03-1988 t/m 31-12-2010

Intitulé

Uitvoeringsvoorschriften ter zake gedenktekenen en beplantingen op de graven

Artikel 1

Overeenkomstig de voorschriften in de hierna volgende artikelen mogen op de graven worden aangebracht:

Op de eigen graven:

  • 1.

    Staande gedenktekens, al of niet in combinatie met banden, welke dienen te voldoen aan de volgende afmetingen:

    • a.

      de hoogte boven het maaiveld dient niet meer te bedragen dan 1,20 m en niet minder dan 0,60 m;

    • b.

      de totale breedte dient niet meer te bedragen dan 0,80 m en niet minder dan 0,60 m;

    • c.

      de dikte van het toe te passen natuursteen mag niet meer bedragen dan 0,10 m en niet minder dan 0,08 m;

    • d.

      de eventueel toe te passen grafbanden dienen een breedte en hoogte te hebben van maximaal 0,12 m x 0,08 m en minimaal 0,08 x 0,05 m.  

  • 2.

    Beplantingen, mits zij volgroeid de hoogte van 0,75 m niet overschrijden en geen groter oppervlak beslaan dan het graf.

  • 3.

    Wordt geen beplanting aangebracht doch wel een omranding met banden dan dient de ruimte ertussen te worden opgevuld met vlakke natuursteen in specie, flagstones of andere soortgelijke materialen, aan te brengen op een beton plaat, ofwel met grind of marmergrind.

  • 4.

    Liggende gedenktekens met een lengte van 1,80 m of 0,85 m en een breedte van 0,80 m; het is tevens geoorloofd om 2 platen van 0,85 m x 0,80 m of 3 platen van 0,50 m x 0,80 m op hetzelfde graf te doen aanbrengen. Bij vervaardiging uit een natuursteensoort dient de dikte van deze gedenktekens minimaal 0,08 m te bedragen .

Op de algemene graven voor volwassenen en kinderen:

  • 5.

    Op de algemene graven v oor volwassenen en kinderen mogen uitsluitend liggende gedenktekens ter grootte van 0,50 m x 0,50 m x 0,08 m worden aangebracht.

Artikel 2 Bijzondere bepalingen betreffende gedenktekens en beplantingen

  • 1.

    Als materialen voor de gedenktekens mogen uitsluitend worden gebruikt:

    • a.

      weerbestendige natuursteensoorten, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoen aan redelijk te stellen eisen van breukvastheid, doch waarvan overigens het materiaal ter vrije keuze is;

    • b.

      metalen, die voor een periode van minimaal 1 0 jaar tegen corrosie zijn behandeld;

    • c.

      houtsoorten van duurzaamheidklasse I.  

  • 2.

    De vergunning tot het aanbrengen van gedenktekens en beplantingen moet worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders met gebruikmaking v an een daartoe door de gemeente beschikbaar gesteld formulier.

  • 3.

    Op dit formulier moet worden gemeld:

    • a.

      naam en adres van degene door, of namens wie de vergunning wordt gevraagd;

    • b.

      naam en voornamen, geboorteplaats en -datum van de overledene, alsmede plaats en datum van overlijden;

    • c.

      vak en nummer van het graf, waarop het gedenkteken C.q. de beplanting zal worden aangebracht;

    • d.

      voorzover het beplanting betreft: de soort van de aan te brengen beplanting;

    • e.

      de soort, de kleur, de bewerking en de afwerking van het materiaal waarvan het gedenkteken zal worden vervaardigd;

    • f.

      de naam, adres en telefoonnummer van de ontwerper en/of leverancier van het gedenkteken.

  • 4.

    Bij de aanvraag terzake een gedenkteken dient mede te worden overlegd een tekening in tweevoud, schaal 1 :10, waarop moet voorkomen:

    • a.

      een plattegrond, een voor-en een zijaanzicht, alsmede alle lengte-, breedte-, dikte-en hoogternaten;

    • b.

      plaats en indeling van het opschrift;

    • c.

      tekst van het opschrift;

    • d.

      het te bezigen lettertype en de wijze van aanbrenging van het opschrift.

  • 5.

    Gedenktekens en de eventueel daartoe behorende onderdelen dienen zuiver te worden gesteld en onzichtbaar te worden gefundeerd, terwijl de fundering zodanig dient te zijn dat verzakking niet mogelijk is, één en ander ter beoordeling van de beheerder of het door deze daartoe aangewezen personeel.

  • 6.

    Gedenktekens mogen geen kenteken dragen van hun vervaardigers.

Artikel 3 Verboden voorwerpen en materialen

  • 1.

    Geen vergunning wordt verleend voor het aanbrengen van:

    • a.

      Hekken, stangen, paaltjes, kettingen en dergelijke;

    • b.

      Trommels, dozen of andere losse voorwerpen;

    • c.

      Het gebruik van kunststeen en zogenaamd terrazzowerk.

Artikel 4 Slotbepalingen

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om van de bepalingen van deze verordening af te wijken, indien dat naar hun oordeel geen afbreuk doet aan een goede toepassing en uitvoering van deze verordening en evenmin aan de te stellen eisen van welstand en van het architectonisch en esthetisch aanzien van de begraafplaats.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Gedenktekenverordening" en treedt in werking op 14 maart 1988.

Ondertekening

Alblasserdam,14 maart 1988 burgemeester en wethouders voornoemd
de secretaris                                        de burgemeester