Regeling vervallen per 01-01-2022

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2021

De raad van de gemeente Alblasserdam;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2020;

gelet op artikelen 147 lid 1 van de Gemeentewet en artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de navolgende:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2021

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van personen onder de 18 jaar.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een periode van ten minste 6 maanden.

  • d.

    volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

  • e.

    woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

  • f.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

  • g.

    particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2.

    Voor woningen, niet zijnde particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot woningen, niet zijnde particulier verhuurde woningen, en kampeermiddelen op vaste standplaatsen bepaald op 2.

  • 4.

    Het aantal malen dat door de in het derde lid bedoelde personen is overnacht, wordt als volgt berekend:

het aantal overnachtingen gesteld op:

  • als de woning, niet zijnde een particulier verhuurde woning en het kampeermiddel op een vaste standplaats geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

  • Meer dan

  • Maar niet meer dan

  • 60 nachten

  • 6 maanden

  • 9 maanden

  • 95 nachten

  • 9 maanden

  • 12 maanden

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het derde en vierde lid wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek, de heffingsgrondslag vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is, dan het aantal dat is berekend op grond van de in deze leden opgenomen forfaits.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting: € 2,-, met dien verstande dat maximaal € 4 per overnachting per overnachtingsplaats wordt geheven.

  • 2.

    Onder overnachtingsplaats bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan een hotelkamer, een kampeermiddel of een particulier verhuurde woning.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien (10) zal belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 11 Inwerkingtreding/citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2020’, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2021".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Alblasserdam d.d. 15 december 2020

De griffier, De voorzitter,

I.M. de Gruijter J.G.A. Paans