Regeling vervallen per 23-07-2018

Regeling individueel loopbaanbudget

Geldend van 12-07-2014 t/m 22-07-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Regeling individueel loopbaanbudget

REGELING INDIVIDUEEL LOOPBAANBUDGET

Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

besluit:

  • -

    gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;

  • -

    gelet op hoofdstuk 17 van de CAR/UWO;

  • -

    gelet op overeenstemming met de medezeggenschap;

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

REGELING INDIVIDUEEL LOOPBAANBUDGET

Door de steeds veranderende vraag aan gemeenten en wijzigingen van taken, is er een voortdurende ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie nodig. Als medewerkers niet meegaan in deze ontwikkeling, ontstaat een ‘mismatch’. Werkgever en medewerker moeten zich daarom beiden inzetten voor het vergroten van de inzetbaarheid en mobiliteit van de medewerker, binnen of buiten de eigen organisatie Om ervoor te zorgen dat medewerkers inzetbaar blijven, is in de CAO gemeenten afgesproken dat voor alle medewerkers met een tijdelijke of vaste aanstelling een individueel loopbaanbudget (ILB) beschikbaar komt van € 500,- euro per jaar voor een periode van drie jaar vanaf 2013.

Artikel 1 Bestemming ILB

Het ILB wordt gebruikt om de inzetbaarheid van medewerkers te vergroten, binnen of buiten de eigen organisatie. Indien de medewerker een ontwikkelingsactiviteit volgt (bijvoorbeeld opleiding, training, loopbaanadvies, coaching, studieboeken, enzovoort), dan wordt het ILB ingezet ter dekking van de kosten. In overleg met de leidinggevende wordt bepaald waarvoor het ILB wordt ingezet. Voor wettelijk verplichte activiteiten hoeft het individueel loopbaanbudget niet ingezet te worden.

Artikel 2 Spelregels

  • - Medewerkers met een vaste of tijdelijke aanstelling komen in aanmerking voor het ILB. Medewerkers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst, vakantiekrachten, stagiaires en ingehuurd personeel komen niet in aanmerking voor het ILB. Medewerkers met een payroll aanstelling vormen hierop een uitzondering, zij komen wel in aanmerking voor het ILB.

  • - Reis- en verblijfkosten worden op de gebruikelijke wijze op declaratiebasis vergoed en komen niet ten laste van het ILB.

  • - Per jaar heeft de medewerker recht op € 500,- excl. btw.

  • - Het budget is niet naar rato van omvang dienstverband of naar rato van aantal maanden dienstverband als iemand in de loop van het jaar in dienst komt.

  • - Een medewerker kan verzoeken het totale ILB van € 1.500,- in te zetten. Afhankelijk van de ruimte van het totale (opleidings)budget kan de leidinggevende bepalen om met het verzoek in te stemmen. Afspraken hierover worden vastgelegd.

  • - De medewerker kan er ook voor kiezen het ILB op te sparen, zodat hij uiterlijk in 2015 een ruimer budget heeft. Afspraken hierover worden vastgelegd. Het is niet mogelijk om het budget op te sparen tot na 2015.

  • - De inzet van het individueel loopbaanbudget is een onderwerp dat aan bod komt tijdens de gesprekken binnen de gesprekscyclus (jaargesprek/ voortgangsgesprek).

  • - Is in een jaar geen bestemming gegeven aan het (resterende) budget en zijn geen afspraken over sparen vastgelegd, dan vervalt het budget. Gebruik maken van het ILB is niet verplicht.

  • - De terugbetalingsverplichting, zoals bedoeld in artikel 8 van de “Regeling opleiding en ontwikkeling”, is van toepassing.

Artikel 3 Procedure

Jaarlijks wordt in overleg met de leidinggevende de bestemming van het budget bepaald. Afspraken hierover worden vastgelegd in het formulier inzet Individueel Loopbaanbudget. Het formulier moet uiterlijk 1 november ingediend zijn bij de afdeling HRM. Dit formulier wordt ondertekend en opgenomen in het digitale personeelsdossier.

Artikel 4 Citeertitel en inwerkingtreding.

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling individueel loopbaanbudget” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014

Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013 en bekrachtigd op 21 januari 2014.