Regeling vervallen per 01-01-2022

Regeling briefadres gemeente Albrandswaard

Geldend van 01-07-2016 t/m 31-12-2021

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Albrandswaard

Burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard;

Gelet op de artikelen 1.1 (definitie woonadres), 2.23 (ontbreken woonadres), 2.38 (aangifte van verblijfen adres), 2.39 (verplichting adreswijziging), 2.40 (woonadres Instelling), 2.45 (verplicht de burger totverschaffing van informatie) van de Wet Basisregistratie Personen, artikel 29 (geen verplichting totaangifte van vertrek) van het Besluit Basisregistratie Personen, de artikelen 17, 18 en 19 van de RegelingBasisregistratie Personen (soorten instellingen);

overwegende dat het noodzakelijk is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangiftevan een briefadres om het oneigenlijke gebruik van het briefadres tegen te gaan;

besluiten vast te stellen:

Regeling briefadres gemeente Albrandswaard

Beleid met betrekking tot briefadres gemeente Albrandswaard

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres:

    adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indiendaartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkenen be-reiken;

  • b.

    briefadresgever:

    de ingezetene in de basisadministratie bij wie het briefadres wordt gehouden;

  • c.

    woonadres:

    • -

      het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in eenvoertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft,of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachtinggedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

    • -

      het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijkeverwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten;

  • d.

    gezinshuishouden:

    • -

      twee personen die volgens de gemeentelijke basisadministratie een geregistreerd partnerschapzijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • -

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontracthebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • -

      twee of meer personen die ten genoegen van burgemeester en wethouders hebben aangetoond,dat zij een gemeenschappelijke huishouding (willen) voeren.

    • -

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres.

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a)

      dak- of thuisloosheid;

    • b)

      korte overbrugging tussen twee woonadressen (nieuwbouw huis);

    • c)

      de uitoefening van een ambulant beroep (bijv. rondreizende kermisklanten);

    • d)

      kort verblijf in het buitenland (minder dan acht maanden);

    • e)

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

Artikel 3 Algemene voorwaarden

  • 1. Bij de opgave van redenen als bedoeld in artikel 2, kan om benodigde stukken worden gevraagd.

  • 2. Voor het houden van een briefadres gaat een onderzoek vooraf, als de reden voor het briefadreséén van de redenen is zoals genoemd in artikel 2, 1e lid.

  • 3. Een onderzoek als bedoeld in het tweede lid bestaat uit een uitnodiging aan betrokkene om zijnverzoek in persoon toe te lichten, het invullen van een vragenlijst (zie bijlage A) en het overleggenvan bewijsstukken.

Artikel 4 Bijzondere voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De aanvrager is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aanvrager inhoudende de reden voor de aangifte evenals de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een kopie van een geldig identiteitsbewijs en een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van het ontbreken van een woonadres(1), sub a t/m e.

  • 4. De briefadresgever die als ingezetene in de BRP ingeschreven staat, kan maximaal twee briefadressen geven op zijn woonadres. Hierbij telt een gezinshuishouden als één briefadres.

Artikel 5 Onvolledig aangifte

  • 1. De aanvraag is volledig indien alle benodigde gegevens zijn ingeleverd.

  • 2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Indien de aanvraag niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aanvrager, de termijn éénmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4. De aanvraag wordt niet behandeld indien niet voldaan wordt aan de vereisten vermeld in de ledentwee en drie van dit artikel.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Het is niet mogelijk om ingeschreven te worden met een briefadres, indien:

  • a.

    de aanvrager een woonadres heeft;

  • b.

    de aanvrager verklaart op diverse adressen te verblijven. In dat geval is het adres waar betrokkene enkele/de meeste nachten verblijft zijn woonadres;

  • c.

    uit nader onderzoek, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, blijkt dat aanvrager geen recht heeft op een briefadres;

  • d.

    de aanvrager niet varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft;

  • e.

    de aanvrager varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan tweejaar in het buitenland verblijft;

  • g.

    het briefadres een adres betreft waarop geen personen staan ingeschreven;

  • h.

    de categorie verblijfplaats van de briefadresgever in onderzoek staat;

  • i.

    de briefadresgever vreemdeling is en geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000;

  • j.

    het briefadres een adres betreft waarop al twee briefadressen staan geregistreerd;

  • k.

    het briefadres geen bestaand adres in de BRP betreft;

  • l.

    betrokkene kiest voor een briefadres wegens schulden of uitkerings- of subsidieproblemen.

Artikel 7 Termijn briefadres

  • 1. Een briefadres wordt verstrekt voor de duur van zes maanden met de mogelijkheid van verlenging met eventueel nog eens telkens drie maanden tot een maximale periode van in totaal 12 maanden, met uitzondering van een briefadres op grond van artikel 2, eerste lid, sub a, c, e en de leden 2en 3.

  • 2. Het verzoek tot verlenging moet uiterlijk één maand voor afloop van de halfjaartermijn gedaan worden.

  • 3. Voor het verstrijken van de termijnen bedoeld in lid 1 wordt onderzocht of betrokkene inmiddels een woonadres heeft gekregen.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is ook van toepassing indien betrokkene in gebreke is gebleven met het doen van aangifte van verhuizing naar een woonadres.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het afdelingshoofd van het Domein Publiek afwijken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2016.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Albrandswaard.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Albrandswaard op 17-06-2016

Het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard,

de secretaris

H. Cats

de burgemeester

H.Wagner

Bijlage 1 Toelichting op de Regeling briefadres

Toelichting art 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang(passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bijéén van de opvanginstellingen.

Toelichting art 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen.

Toelichting art 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand krijgt een briefadres, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden gedurende een jaar naar het buitenland gaat.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP kan iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP.

In de BRP wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dit geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie.

Toelichting art 2, lid 1, sub e:

Artikel 29 van het Besluit BRP is een uitzondering op het gestelde in artikel 2, lid 1, sub a van deze regeling. Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijfbuiten Nederland beschikt over een adres in Nederland.

Toelichting art 2, lid 2:

Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 mei 2005 is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting art 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38 en artikel 2.39 van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel2.40 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In artikel 17, 18 en 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Toelichting art 3, lid 1

Ingevolge artikel 2.45 van de Wet BRP is de aanvrager verplicht inlichtingen te verstrekken aan het gemeentebestuur en documenten te overleggen indien de bijhouding van de basisadministratie dat verlangt.

Toelichting art 3, lid 2 en 3:

De aanvrager zal aannemelijk moeten maken dat hij geen woonadres heeft. De aanvrager doet dit aan de hand van inlichtingen en stukken. Ten eerste dient de aanvrager aan de hand van een vragenlijst gemotiveerd en schriftelijk aan te geven wat de reden is van de aanvraag briefadres. Ten tweede dient hij de benodigde stukken over te leggen (zie artikel 4 lid 3 van deze regeling). Hierbij dient rekening te worden gehouden met de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 6. De aanvrager zal onder meer een toestemmingsverklaring moeten overleggen van de reeds ingeschreven bewoner op het woonadres, waarbij geen sprake mag zijn dat de categorie verblijfplaats van de briefadresgever in onderzoek staat.

Toelichting art 4, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting art 4, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 van de Wet BRP.

In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur (maximaal 12 maanden) te worden opgenomen. De aanvrager dient tevens een (kopie van een)geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

Toelichting art 5:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aanvrager wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aanvrager kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aanvrager niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Toelichting art 6:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aanvraag briefadres.

Sinds 1 maart 2009 geldt sub j als nieuwe weigeringsgrond. Hiermee wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens een briefadres kunnen hebben op één adres.

Toelichting art 7, lid 1 en lid 2:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen met de mogelijkheid verlenging met tweemaal drie maanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger worden ingeschreven op een woonadres waar hij feitelijk verblijft.

Hierop zijn een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen hebben te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan schippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres wordt voor deze categorie om de vijf jaar getoetst.

Toelichting art 7, lid 3 en lid 4:

Ieder halfjaar wordt gekeken of de aanvrager inmiddels een woonadres heeft. Dit gebeurt ook wanneer de aanvrager nog niet heeft aangegeven dat hij inmiddels beschikt over een woonadres. Middels een brief wordt betrokkene verzocht aan te geven of hij al een woonadres heeft, dan wel of hij nog steeds een briefadres heeft. Naar aanleiding van de reactie van betrokkene wordt bepaald of betrokkene ingeschreven wordt op een woonadres of op het briefadres ingeschreven blijft.

Toelichting art 8:

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 7 lid 2 van de regeling.