Regeling vervallen per 01-01-2015

Financiële verordening gemeente Albrandswaard

Geldend van 16-07-2004 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 15-11-2003

Intitulé

Financiële verordening gemeente Albrandswaard

De raad van de gemeente Albrandswaard;

 

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 30 maart 2004;

 

Overwegende, dat artikel 212 Gemeentewet verplicht tot vaststelling van een verordening met uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie;

 

Gelezen het advies van de raadscommissie Groen en Bestuur d.d. 26 april 2004;

 

Gelet op artikel 212 Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

 

Vast te stellen de Financiële verordening gemeente Albrandswaard. 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    klantgroep/teamiedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    administratiehet systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Albrandswaard en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratiehet onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Albrandswaard, teneinde te komen tot een goed inzicht in:1. de financieel-economische positie;2. het financiële beheer;3. de uitvoering van de begroting;4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatiehet stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheerhet uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Albrandswaard.

  • f.

    rechtmatigheidhet in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheidhet realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen of het realiseren van zoveel mogelijk resultaat met de beschikbare middelen.

  • h.

    doeltreffendheidde mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1 De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast. 

  • 2 De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3 Het college stelt per programma-indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten. 

  • 4 De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast. 

  • 5 Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst. 

Artikel 3 Producten

  • 1 Bij iedere begroting en bij de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit het directieplan aan de programma’s. 

  • 2 De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld. 

Artikel 4 Kaders programmabegroting

  • 1 Het college biedt uiterlijk 1 juli van het begrotingsjaar een nota (conceptprogrammabegroting) aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2 Het college biedt uiterlijk 1 september van het begrotingsjaar de programmabegroting aan.

  • 3 De raad stelt de programmabegroting uiterlijk 1 oktober vast. 

  • 4 De raad bespreekt voorafgaand aan de raadsbehandeling van de programmabegroting de conceptprogrammabegroting in de Auditcommissie, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 van de Controleverordening gemeente Albrandswaard.

Artikel 5 Uitvoering programmabegroting

  • 1 Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de programmabegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt. De regels worden ter kennis van de raad gebracht.

  • 2 Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productenraming;

    • b.

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3 Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) programmabegroting niet worden overschreden. 

Artikel 6 Interne controle

  • 1 Het college draagt, ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening, zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel. 

  • 2 Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. De raad stelt deze nota vast binnen twee maanden nadat deze is aangeboden. 

  • 3 Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de acht jaar getoetst. 

  • 4 Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. 

  • 5 De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. 

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1 Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de programmabegroting van de gemeente over de eerste drie maanden, de eerste zes maanden en de eerste negen maanden van het lopende boekjaar. 

  • 2 De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de driemaands rapportage vóór 1 mei van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de zesmaands rapportage vóór 1 augustus van het lopende begrotingsjaar;

    • c.

      de negenmaands rapportage vóór 1 oktober van het lopende begrotingsjaar.

  • 3 De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de programmabegroting. 

  • 4 De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • b.

      de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • c.

      resultaten uit grondexploitatie;

    • d.

      realisatie op begrote subsidieverwachtingen.

  • 5 Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan € 100.000,-- of een investering van € 100.000,-- of kleiner, wanneer deze het totaal van € 500.000,-- aan investeringen die niet bij de begroting afzonderlijk zijn vastgesteld, overschrijdt;

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 50.000,--;

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 100.000,--.

  • 6 Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld, zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 30.000,--. 

  • 7 Het college rapporteert over niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake investeringen van € 100.000,-- of kleiner, inzake aankoop en verkoop van goederen en diensten van € 50.000,-- of kleiner, inzake het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties van € 100.000,-- of kleiner en inzake meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten € 30.000,-- of kleiner zijn, in de eerstvolgende tussenrapportage. 

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1 Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de klantgroepen/teams naar de productenrealisatie en naar de programma-uitvoering. 

  • 2 Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat bereikt is;

    • b.

      welke goederen en diensten geleverd zijn;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3 Het college biedt de verantwoording vóór 1 april tegelijk met de conceptjaarrekening aan de raad aan. 

  • 4 De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven. 

Artikel 9 Financiële positie

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen. 

  • 2 Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld. 

  • 3 De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten. 

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1 Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in vier jaar afgeschreven. 

  • 2 Het saldo van agio en disagio wordt lineair in vier jaar afgeschreven. 

  • 3 Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. 

  • 4

    • a.

      De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden in principe lineair afgeschreven. Bij raadsbesluit kan hiervan worden afgeweken.

    • b.

      De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa is gelijk aan de verwachte levensduur daarvan. Bij raadsbesluit kan hiervan worden afgeweken.

    • c.

      Gronden en terreinen worden niet afgeschreven.

    • d.

      Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 1.000,-- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatste worden altijd geactiveerd.

  • 5 Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, straten, fietspaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerslichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, reconstructie openbare ruimte, waterwegen; civiele kunstwerken, parken en overige openbaar groen. 

  • 6 Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor openstaande vorderingen ouder dan drie maanden wordt op basis van een beoordeling op inbaarheid een voorziening van oninbaarheid gevormd.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1

    • a.

      Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan over de reserves en voorzieningen.

    • b.

      De nota behandelt: I. de vorming en besteding van reserves;II. de vorming en besteding van voorzieningen;III. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot de nota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 16.

  • 2 De raad stelt deze nota uiterlijk vast binnen twee maanden nadat deze is aangeboden. 

  • 3 Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de begroting een geactualiseerd overzicht aan van reserves en voorzieningen. 

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1 Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Albrandswaard wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten. 

  • 2 Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW. 

  • 3 De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten bedraagt een vast percentage en wordt bij de begroting vastgesteld. 

  • 4 Voor specifieke projecten kan een afwijkend rentepercentage worden gehanteerd. Dit wordt bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1 Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2 Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AAA rating afgegeven door ten minste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom ten minste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan een jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • d.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • e.

      voor de kasgeldlimiet en de rente risiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de rente risiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3 Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. 

  • 4 Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit treasury-statuut. Het college zendt het besluit treasury-statuut ter kennisgeving aan de raad. 

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1 Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte. 

  • 2 Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de tien jaar. 

  • 3 Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. 

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1 Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b.

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • c.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • d.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • e.

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2 De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden. 

  • 3 Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad, verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten. 

  • 4 Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven. 

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1 Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden. 

  • 2 Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • a.

      tegenvallende resultaten uit de grondexploitatie;

    • b.

      lopende en nog te verwachten claims van derden;

    • c.

      overschrijding van openeinde regelingen en subsidies;

    • d.

      dreigend faillissement van verbonden partijen;

    • e.

      dreigend faillissement bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan;

    • f.

      tegenvallende realisatie op begrote subsidie verwachtingen;

    • g.

      tegenvallende rente ontwikkelingen op de kapitaalmarkt.

  • 3 Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan, en vermeldt in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen. 

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1 Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de norm kostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden. 

  • 2 Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de norm kostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden. 

  • 3 Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de norm kostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat deze is aangeboden. 

  • 4 Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen. 

Artikel 19 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de rentekosten en rente;

  • f.

    de samenstelling en omvang van het vreemde vermogen;

  • g.

    de uitzettingen van overtollige middelen;

  • h.

    de liquiditeitspositie.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1 Het college stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente. 

  • 2 In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • a.

      personeelsleden in dienst onderverdeeld naar leeftijd en beloningsschaal;

    • b.

      de instroom, uitstroom en het percentage ziekteverzuim van personeel;

    • c.

      de directe loonkosten;

    • d.

      de personeelskosten;

    • e.

      de kosten van ingehuurde externen;

    • f.

      de huisvestingskosten;

    • g.

      de automatiseringskosten;

    • h.

      vernieuwing, uitbreiding, herstructurering, reorganisatie en inkrimping van de ambtelijke organisatie, de gemeentelijke huisvesting en de gemeentelijke automatiseringssystemen.

  • 3 Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten. 

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1 Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een nota verbonden partijen aan. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden. 

  • 2 Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente. 

  • 3 De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden. 

  • 4 In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen. 

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1 Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

    De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is ingediend.

  • 2 In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op :

    • a.

      de visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;

    • b.

      een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;

    • c.

      een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;

    • d.

      een onderbouwing van de geraamde winstneming;

    • e.

      de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken;

    • f.

      getroffen verliesvoorzieningen;

    • g.

      huidige vastgoedpositie;

    • h.

      de aan- en verkoop van vastgoed;

    • i.

      de deelname in constructies op het gebied van publiek private samenwerking;

    • j.

      de geraamde kosten en opbrengsten per in ontwikkeling genomen project;

    • k.

      in erfpacht uitgegeven gronden;

    • l.

      inkomsten erfpacht en bijstelling erfpachtvergoedingen.

Artikel 23 Verstrekking subsidies

  • 1 Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies. 

  • 2 De raad stelt de nota vast binnen twee maanden na aanbieding van de nota door het college. 

Artikel 24 Administratie

  • 1 De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in klantgroepen en teams;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de klantgroepen en teams;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de klantgroepen en teams van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de klantgroepen en teams.

Artikel 27 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 28 Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Albrandswaard.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 15 november 2003, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Albrandswaard”

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van 28 juni 2004.De griffier,                                     De voorzitter,