Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Geldend van 12-01-2007 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

RAADSBESLUIT

Besluit nr.: 2006/4823

Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2007

De raad van de gemeente Albrandswaard

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d 21 november 2006;

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;

Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen; van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;                                                                                

B E S L U I T :

De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2007 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet;

Artikel 2

  • 1 De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2 De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3 Toeslagen

  • 1 De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander het hoofdverblijf heeft;

  • 2 De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één of meer anderen zijn hoofdverblijf hebben.

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kinderen van 18 jaar of ouder met een inkomen van ten hoogste de 50% van de gehuwdennorm;

    • b.

      kinderen van 18 jaar of ouder met alleen studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;

    • c.

      kinderen van 18 jaar of ouder met alleen een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

    • d.

      een bloedverwant in de tweede graad indien er sprake is van een zorgbehoefte.

Hoofdstuk 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 4 Verlaging gehuwden

  • 1 De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met één of meer anderen.

  • 2 Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Verlaging woonsituatie

De verlaging van de gehuwdennorm of de toeslag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn of als geen woning wordt bewoond.

Artikel 6 Toeslag alleenstaanden van 21 of 22 jaar ( op grond van artikel 29 van de wet)

De toeslag voor een alleenstaande van 21 bedraagt 7,5 procent en voor een alleenstaande van 22 jaar 15 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 of 22 jaar betreft die de woonkosten niet kan delen met een ander en 0 procent voor een 21 jarige en 5 procent voor een 22 jarige van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 of 22 jaar betreft die de woonkosten wel kan delen met een ander.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2007.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007;

  • 2 De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand wordt per gelijke datum ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van 18 december 2006.De griffier,                            De voorzitter,A. Aarssen                           mr. H.M. Bergmann

1

Artikel 1Er is voor gekozen om begrippen die reeds zijn omschreven in de WWB of Awb niet afzonderlijk te definiëren in de Verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de WWB of Awb ook de Verordening moet worden gewijzigd. Voor het gebruik van het begrip gehuwdennorm is gekozen, omdat de hoogte van deze norm in de WWB zelf wordt gegeven in artikel 21 onder c WWB. Dit bedrag is feitelijk gelijk aan het netto minimumloon.

 Artikel 2De in het tweede lid opgenomen verplichting voor het college om -zo nodig in afwijking van de uit de Toeslagenverordening voortvloeiende hoogte van de bijstand- de bijstand anders vast stellen,als dat gelet op de omstandigheden, mogelijk en middelen van belanghebbende opportuun is, volgt uit artikel 30 lid 4 WWB. De individualiseringsplicht geldt evenzeer in situaties waarin de Toeslagenverordening niet voorziet.

Om hierover bij de uitvoering van de Toeslagenverordening geen misverstand te laten bestaan is er voor gekozen om deze plicht expliciet in de Toeslagenverordening op te nemen.

 Artikel 3De hoogte van 20 procent van de gehuwdennorm als hoogte van de toeslag voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft is verplicht op grond van artikel 30 lid 2 onder a WWB. Ingeval in de woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat er noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden (bijvoorbeeld huur en stookkosten). Daarbij is de mate waarin de kosten ook daadwerkelijk gedeeld worden niet van belang. Dat is een verantwoordelijkheid van belanghebbende zelf.

Zolang er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding moet er echter van worden uitgegaan dat niet allekosten gedeeld kunnen worden. Een toeslag blijft op zijn plaats.

In de toeslagen verordening is daarom gekozen voor een toeslag van 10 procent van de gehuwdennorm in het geval één of meer anderen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.

 In het derde lid wordt geregeld dat kinderen die niet (meer) in de norm begrepen zijn, maar die tevens in omstandigheden verkeren waardoor het niet aannemelijk is, dat zij kunnen bijdragen in de kosten van het huishouden, niet meetellen als personen die in de woning hun hoofdverblijf hebben. Daarbij is nadrukkelijk overwogen dat in de WSF 2000 en Wtos aan thuiswonende studenten reeds een lager bedrag wordt verstrekt. Aangezien betreffende kinderen niet in de bijstand begrepen zijn, is het aan de alleenstaande ouder om zodanige inlichtingen te verstrekken dat kan worden vastgesteld of de onderdelen a, b of c van toepassing zijn.

 Op grond van artikel 3 lid 2 onder a van de WWB wordt de toeslag niet verlaagd, als er sprake is van voorzien in de zorgbehoefte van een familielid in de tweede graad. Dit is bij het tot stand komen van de wet bij amendement geregeld. Over de aard en omvang van de zorgbehoefte doet het amendement geen uitspraak. Daarom wordt in deze verordening vastgelegd, dat voor het vaststellen van de zorg behoefte een medisch advies moet worden opgevraagd. Het criterium is dat door de verzorging thuis een opname in een AWBZ inrichting niet nodig is.

 Artikel 5Artikel 27 WWB geeft het college de mogelijkheid de norm of de toeslag te verlagen in zoverre belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft ten gevolge van zijn woonsituatie. Artikel 27 WWB is aanvullend bedoeld op de artikelen 25 en 26 WWB.Ten opzichte van artikel 35 lid 1 Abw is artikel 27 WWB ruimer.

 Artikel 35 lid 1 Abw voorzag enkel in een verlaging in het geval aan de door belanghebbende bewoonde woning geen woonkosten verbonden waren. Blijkens de toelichting op 27 WWB is de verruiming bedoeld om ook ingeval er helemaal geen woning wordt bewoond, een verlaging te kunnen te kunnen toepassen.

Overigens geschiedt de verlening van bijstand aan belanghebbenden zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op grond van artikel 40 lid 1 en 2 WWB door bij amvb aan te wijzen centrumgemeenten. In artikel 11 van het Besluit WWB zijn de gemeenten aangewezen.