Referendumverordening

Geldend van 28-04-1995 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening

De raad der gemeente Albrandswaard;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 1995 (BZ 95/083);

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen

omtrent het houden van een referendum.

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Referendumverordening.

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1 Referendum: een raadplegende volksstemming over één of meer beleidskwesties, waarover de raad bevoegd is te beslissen. 

  • 2 Stemgerechtigden: stemgerechtigd zijn degenen die op de drienveertigste dag voordat het referendum wordt gehouden, blijkens het bevolkingsregister van de gemeente, wonen in Albrandswaard, en die uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. 

  • 3 Raad: de gemeenteraad van Albrandswaard. 

Artikel 2 De beslissing tot het houden van een referendum

Een beslissing van de raad tot het houden van een referendum wordt genomen door de raad en houdt tevens een beslissing in omtrent de beleidskwestie waarover het referendum wordt gehouden.

Artikel 3

De beslissing over de beleidskwestie waarover het referendum wordt gehouden heeft tenminste betrekking op:

  • a.

    de aard en inhoud van de beleidskwestie;

  • b.

    een analyse van de achtergronden van de beleidskwestie;

  • c.

    de vraagstelling die aan de stemgerechtigde burgers kan worden voorgelegd;

  • d.

    de gevolgen, de financiële daaronder begrepen, van een positief antwoord en van een negatief antwoord op de vraagstelling, dan wel van een keuze voor een bepaalde optie.

Artikel 4

Niet aan een referendum kunnen worden onderworpen:- kwesties waarover de raad alleen als beroepsinstantie beslissingsbevoegd is ten aanzien van besluiten van het college van burgemeester en wethouders;- de vaststelling van de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtenaren en bestuurders;- de vaststelling van rechtspositieregelingen voor ambtenaren;- beslissingen over individuele benoemingen, ontslagen en schorsingen;- kwesties, waarbij de eindbeslissing niet tot de competentie van het gemeentebestuur behoort. 

Artikel 5 De vraagstelling van het referendum

De vraagstelling dient helder en eenvoudig beantwoordbaar te zijn met:* ja of neen;* een voorkeur voor één van de twee alternatieven.

Artikel 6

De vraagstelling gaat vergezeld van de in artikel 3 genoemde:

  • a.

    toelichting op de aard en inhoud van de beleidskwestie;

  • b.

    analyse van de achtergronden van de beleidskwestie;

  • c.

    een beschrijving van de gevolgen, de financiële daaronder begrepen, van een positief antwoord en van een negatief antwoord op de vraagstelling, dan wel van een keuze voor een bepaalde optie;

  • d.

    een overzicht van de argumenten voor en tegen van de in de vraagstelling opgenomen keuzemogelijkheden.

Artikel 7

Het in artikel 6 onder d. bedoelde overzicht van argumenten wordt vastgesteld nadat een ieder in de gelegenheid is gesteld argumenten in te dienen, en met gebruikmaking van de resultaten hiervan.

Artikel 8 De commissie van onafhankelijke deskundigen

Er is een ad-hoc commissie van onafhankelijke deskundigen die toeziet op een zorgvuldige organisatie van het referendum. In het bijzonder ziet de commissie erop toe dat het overzicht van argumenten als bedoeld in artikel 6 onder d een objectieve weergave is.

Artikel 9

De commissie bestaat uit drie leden, te benoemen en te ontslaan door burgemeester en wethouders, gehoord de vaste commissie van advies en bijstand voor Algemeen Bestuurlijke Zaken en Financiën.

Artikel 10

Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad, met het ambt van burgemeester van Albrandswaard en met een dienstverband bij de gemeente Albrandswaard.

Artikel 11

De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt haar eigen werkwijze. De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.

Artikel 12

De commissie brengt van haar werkzaamheden verslag uit aan de raad.

Artikel 13 Procedure rond de stemming

Ten behoeve van het referendum wordt een register bijgehouden waarin de stemgerechtigden zijn opgenomen. Elke stemgerechtigde ontvangt een oproepingskaart voor deelname aan het referendum, samen met de vraagstelling en toelichting daarop als bedoeld in de artikelen 5 en 6 van deze verordening.

Artikel 14

De stemmen worden uitgebracht in één of meer daartoe ingerichte stembureaus.

Artikel 15

De burgemeester is bevoegd regels te stellen voor het stemmen bij volmacht en het stemmen in een stembureau naar keuze.

Artikel 16

De stemming heeft plaats via stemmachines, waarop is vermeld: de vraagstelling, waaronder zijn afgedrukt de woorden "Ja" en "Nee", of de letters A, B; voor deze woorden, resp. letters is een open hokje afgedrukt.

Artikel 17

  • a.

    Het stembureau stelt de uitslag van het referendum vast.

  • b.

    Vervolgens wordt het proces-verbaal opgemaakt en ondertekend door alle leden van het stembureau.

  • c.

    Het proces-verbaal wordt overgebracht naar de burgemeester of een door hem aan te wijzen ambtenaar.

Artikel 18 De uitslag van het referendum

De meerderheid van de bevolking wordt geacht zich voor een bepaalde optie uitgesproken te hebben indien deze optie meer dan 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen en deze meerderheid ten minste 30% omvat van het totaal aantal stemgerechtigden.

Artikel 19 Het raadsbesluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum

Burgemeester en wethouders leggen de uitslag van het referendum in de eerstvolgende raadsvergadering na het referendum ter besluitvorming aan de raad voor.

Artikel 20

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    oproepingskaarten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    oproepingskaarten of volmachtbewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende, dat deze is overleden.

Artikel 21

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de burgemeester.

Artikel 22 Slotbepaling

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als: Referendumverordening. 

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. 

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van 24 april 1995De secretaris,                        De voorzitter,