Regeling vervallen per 01-07-2014

Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

Geldend van 27-07-2007 t/m 30-06-2014

Intitulé

Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

RAADSBESLUIT

Besluit nr.: 2007/2017

Onderwerp:Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

De raad van de gemeente Albrandswaard

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 22 mei 2007;

Overwegende, dat een verordening waarin bepalingen zijn opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van de gemeentelijke commissies noodzakelijk is;

Gelezen het advies van team A en A nr. 2007/2018 d.d. 14 mei 2007;

Gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening;

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

 

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in art. 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989; het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt 212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • h.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoedingen voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raad- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 20.000 tot 30.000 inwoners vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1 De vergoeding voor de aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 20.000 tot 30.000 inwoners, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. 

  • 2 Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding in gevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag voor gemeenteklasse 20.000 tot 30.000 inwoners, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. 

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1 Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest. 

  • 2 De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.  

Artikel 5 Reiskosten

  • 1 Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed. 

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoersmiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfskosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen naar buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1 De kosten van deelnamen van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. 

  • 2 Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als het presidium besluit dat deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap. 

Artikel 8 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1 Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling. 

  • 2 Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.  

  • 3 Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling en vice versa. 

  • 4 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.  

Artikel 9 Verlaging vergoeding bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 10 Compensatie korting werkeloosheidsuitkering

  • 1 In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dat de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting. 

  • 2 In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkeloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.  

Artikel 11 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1 Geen inhoud aanwezig van lid