Regeling vervallen per 30-03-2012

Langdurigheidstoeslag gemeente Albrandswaard

Geldend van 07-05-2010 t/m 29-03-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Langdurigheidstoeslag gemeente Albrandswaard

RAADSBESLUIT Besluit nr.: 82426

Onderwerp: Verordening Langdurigheidtoeslag gemeente Albrandswaard

De raad van de gemeente Albrandswaard;

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 23 februari 2010;

Gelet op artikel 8, lid 1 sub d van de Wet Werk en Bijstand;

Overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van een langdurigheidtoeslag;

 

B E S L U I T :

vast te stellen de

Verordening Langdurigheidtoeslag gemeente Albrandswaard 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard;

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand;

  • c.

    referteperiode: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • d.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • e.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

  • f.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen “de referteperiode”. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidtoeslag als inkomen gezien.

  • g.

    uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • h.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidtoeslag is ontstaan;

  • i.

    bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5 onder c van de wet + vakantietoeslag.

Artikel 2 Uitvoering

  • 2 De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2 Recht op langdurigheidtoeslag

Artikel 3 Langdurig, laag inkomen

  • 1 Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarden van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan indien belanghebbende gedurende de referteperiode een onafgebroken periode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 105% van de voor hem geldende bijstandsnorm en hij geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2 Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidtoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid, van de wet, komt de rechthebbende in aanmerking voor de langdurigheidtoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 4 Geen uitzicht hebben op inkomensverbetering

  • 1 Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van geen uitzicht hebben op inkomensverbetering is voldaan:

    • a.

      indien de belanghebbende gedurende de referteperiode onafgebroken periode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 105% van de bijstandsnorm en hij geen in aanmerking te nemen vermogen heeft zoals bedoeld in artikel 34 van de wet e

    • b.

      indien gedurende het afgelopen jaar geen maatregel op grond van de afstemmingsverordening WWB en WIJ wegens het niet voldoen aan een arbeidsverplichting van 20% of hoger is toegepast op de bijstandsuitkering van belanghebbende.

  • 2 Niet voor langdurigheidtoeslag komt in aanmerking de persoon die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS , dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 5 Hoogte van de langdurigheidtoeslag

  • 1 De langdurigheidtoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor gehuwden € 498,00

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 447,00

    • c.

      voor een alleenstaande € 349,00

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3 De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daaraan voorafgaande jaar, en naar boven afgerond op hele euro’s.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • a.

    Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is bekend gemaakt, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009.

  • b.

    De verordening zal na één jaar worden geëvalueerd en de uitkomst daarvan zal aan de raad worden voorgelegd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Albrandswaard in zijn openbare vergadering van
26 april 2010.
 
De griffier a.i., De voorzitter,
 
 
 
John C.M. Hagenaars mr. Harald M. Bergmann