1e gewijzigde Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010

Geldend van 10-12-2010 t/m heden

Intitulé

1e gewijzigde Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010

RAADSBESLUIT

Besluit nr.: 90701

Onderwerp: 1e gewijzigde Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010

De raad van de gemeente Albrandswaard;

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 19 oktober 2010.

B E S L U I T:

Vast te stellen de 1e gewijzigde Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door de burgemeester, het college of de raad van Albrandswaard verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan een van deze bestuursorganen geleverde goederen of diensten (art. 4:21 Awb).

b.

De Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

c.

Subsidieperiode: het in de beschikking tot subsidieverlening vastgestelde tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend.

d.

Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (art. 4:22 Awb).

e.

Eenmalige subsidie: een subsidie die wordt verleend voor incidentele en/of onvoorziene activiteiten, die worden gestart in het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd en waaraan geen rechten kunnen worden ontleend voor de daarop volgende jaren.

f.

Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen. Het vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen (art. 4:62 Awb).

g.

Budgetsubsidie: een vorm van per boekjaar verstrekte subsidie, waarbij vooraf voor een bepaalde periode een maximum bedrag aan financiële middelen aan een organisatie wordt verstrekt en waarvan de omvang wordt bepaald door de gewenste activiteiten of het prestatieniveau.

h.

Waarderingssubsidie: een vorm van per boekjaar verstrekte subsidie, waarbij vooraf voor een bepaalde periode - eenmalig of per boekjaar - een maximum bedrag aan financiële middelen aan een organisatie wordt verstrekt, dat is berekend op basis van een aantal objectieve en transparant meetbare eenheden.

i.

Investeringssubsidie: een vorm van een eenmalige subsidie voor de aankoop, stichting of verbouwing van een onroerende zaak.

Artikel 1.2 Reikwijdte

1.

Deze verordening is van toepassing op het subsidiëren van activiteiten op de beleidsterreinen die vallen onder de door de raad vastgestelde Programmabegroting en het door het college vastgestelde collegeuitvoeringsprogramma.

2.

Het college stelt uitvoeringsregels vast ten aanzien van subsidies.

Artikel 1.3 Subsidieplafond

De raad stelt jaarlijks in de begroting voor de in artikel 1.1. genoemde vormen van subsidie een subsidieplafond vast.

Artikel 1.4 Termijn aanvraag om subsidieverlening

1.

Een aanvraag om verlening van een investeringssubsidie en een budgetsubsidie per boekjaar moet worden ingediend voor 1 april van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode waarvoor deze subsidie wordt aangevraagd;

2.

Een aanvraag om verlening van een eenmalige subsidie of waarderingssubsidie tot € 10.000.- moet worden ingediend vanaf 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar tot en met 31 december van het subsidiejaar en minimaal zes weken voor de start van de activiteiten. Dit drempelbedrag kan jaarlijks worden geïndexeerd op basis van door het college vastgestelde beleidsregels;

3.

Het college kan op verzoek van de subsidieaanvrager uitstel verlenen voor het indienen van een aanvraag voor een per boekjaar verstrekte budgetsubsidie tot 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt.

Artikel 1.5 Termijn aanvraag om subsidievaststelling

1.

Een aanvraag om vaststelling van een per boekjaar verstrekte budgetsubsidie moet voor 1 april van het jaar volgend op de subsidieperiode, waarvoor de vaststelling moet worden aangevraagd, worden ingediend.

2.

Het college kan de subsidieaanvrager in bijzondere gevallen uitstel verlenen voor het indienen van een aanvraag om vaststelling van een eenmalige subsidie of een per boekjaar verstrekte subsidie tot 1 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin de activiteit heeft plaatsgevonden.

3.

Waarderingsubsidies kunnen door het college bij toekenning direct worden vastgesteld. Het college is bevoegd daarop per aanvraag uitzondering op te maken, afhankelijk van de aard en urgentie van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 1.6 Termijn besluitvorming subsidieverlening

1.

Over een aanvraag om verlening van een per boekjaar verstrekte budgetsubsidie wordt voor 1 januari van de subsidieperiode waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft een besluit genomen.

2.

a.

Over een aanvraag om verlening van een waarderingssubsidie tot € 10.000, -, ingediend vanaf 1 april voorafgaande aan het subsidiejaar, wordt vanaf 4 weken na vaststelling van de programmabegroting door het college een besluit genomen;

b.

Over een aanvraag om verlening van een waarderingssubsidie tot € 10.000, -, ingediend vanaf 1 januari in het subsidiejaar, wordt binnen 6 weken na aanvraag door het college een besluit genomen.

3.

Over een aanvraag om verlening van een budgetsubsidie, die na de indieningtermijn is ingediend, wordt door het college binnen twaalf weken een besluit genomen

Artikel 1.7 Termijn besluitvorming subsidievaststelling

1.

Het college neemt binnen twaalf weken een besluit op een aanvraag voor vaststelling van een per boekjaar verstrekte budgetsubsidie.

2.

Het college stelt de hoogte van het subsidiebedrag bij waarderingssubsidies bij toekenning tegelijkertijd vast. Het college kan daarop gemotiveerd een uitzondering maken

3.

In afwijking van het tweede lid van dit artikel stelt het college de waarderingssubsidie vast overeenkomstig artikel 4:43 van de Awb.

Artikel 1.8 Vereisten subsidievaststelling

1.

Bij de aanvraag om subsidievaststelling van een budgetsubsidie zijn de volgende gegevens noodzakelijk:

a.

Een inhoudelijk verslag van de verrichte activiteiten over de afgelopen subsidieperiode, waarbij door de subsidieontvanger tevens een vergelijking wordt gemaakt tussen de beoogde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting wordt gegeven op de afwijkingen.

b.

Een financieel verslag van de afgelopen subsidieperiode, bestaande uit:

-een exploitatieoverzicht van de baten en lasten;

-een balans op de laatste dag van de subsidieperiode;

-een toelichting op het exploitatieoverzicht en de balans.

c.

Een schriftelijke verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek omtrent de getrouwheid van het financieel verslag indien de subsidie

€ 75.000, - of meer bedraagt (jaarlijks te indexeren op basis van door het college vastgestelde beleidsregels).

2.

Bij een vaststelling van een waarderingsubsidie is lid 1, onder b en c, niet van toepassing en wordt onder a verstaan een activiteitenplan in plaats van verslag.

3.

Het college kan bij beleidsregel nadere vereisten voor de subsidievaststelling formuleren.

Artikel 1.9 Reserve- en vermogensvorming

Het college stelt regels vast over reserve- en vermogensvorming door subsidieontvanger.

Artikel 1.10 Indexering

Het college kan regels vaststellen ten aanzien van indexering van toegekende of nog toe te kennen subsidiebedragen.

Hoofdstuk 2 Verplichtingen

Artikel 2.1 Algemene verplichtingen

1.

Het college kan, naast het bepaalde in afdeling 4.2.4 van de Awb, aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen die betrekking hebben op:

a.

De kwaliteit van de ruimtelijke voorzieningen waar de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd;

b.

De samenwerking met andere organisaties voor de uitvoering van activiteiten;

c.

Het aantal uren dat een organisatie is opengesteld voor gebruikers of de deelnemers aan de voorgenomen activiteiten;

d.

De groepsgrootte;

e.

De eigen bijdrage die de organisatie verlangt van gebruikers, leden, bezoekers of deelnemers.

2.

Wanneer gedurende de vastgestelde subsidieperiode wijzigingen optreden in het activiteitenplan waarvoor subsidie is verleend doet de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk beargumenteerd mededeling aan het college. Deze mededeling wordt gezien als een nieuwe aanvraag.

3.

Wijzigingen in de rechtsvorm en wijzigingen van de statuten van een organisatie moeten voor- dat deze wijzigingen rechtskracht krijgen ter kennis worden gebracht van het college.

4.

Wijzigingen in de samenstelling van het dagelijks bestuur moeten ter kennis worden gebracht van het college.

5.

Het college kan aan de subsidieontvanger de verplichting opleggen om besluiten die betrekking hebben op de formatie en bezoldiging van het personeel, het doen van investeringen en het aangaan van meerjarige contracten met derden ter goedkeuring aan het college voor te leggen.

6.

De subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken, die door of in opdracht van de gemeentelijke rekenkamercommissie van de gemeente Albrandswaard plaatsvinden.

Hoofdstuk 3 Weigering, betaling en terugvordering van de subsidie

Artikel 3.1 Weigeringsgronden subsidieverlening

1.

De subsidieverlening kan, naast de weigeringsgronden bedoeld in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb, worden geweigerd als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

-

het activiteitenplan van de subsidieaanvrager niet in voldoende mate is gericht op de gemeente Albrandswaard of niet aanwijsbaar ten goede komt aan de inwoners van de gemeente Albrandswaard;

-

de subsidieaanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met wettelijke regelingen, het algemeen belang of de openbare orde;

-

de subsidieaanvrager ook zonder subsidie over voldoende financiële middelen, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

-

de subsidieverlening niet past binnen het beleid en de uitvoering daarvan van de gemeente Albrandswaard;

-

de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, reeds hebben plaatsgevonden.

2.

Het college kan aanvullende regels vaststellen voor het weigeren van subsidies

Artikel 3.2 Betaling en terugvordering van subsidie

1.

De waarderingssubsidie wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald.

2.

Budgetsubsidie en investeringssubsidie worden door het college bij wijze van voorschotverlening betaalbaar gesteld.

3.

De voorschotten worden als volgt betaalbaar gesteld:

-

bij een eenmalige budgetsubsidie en investeringssubsidie binnen zes weken na de subsidieverlening;

-

bij een per boekjaar verstrekte budgetsubsidie in de eerste zeven dagen van de eerste maand van ieder kwartaal van de vastgestelde subsidieperiode.

4.

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen ingevolge artikel 4:57 van de Awb worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 4:49 van de Awb, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1

In alle gevallen waarin deze verordening niet of onvoldoende voorziet of onduidelijk is, beslist het college na belanghebbenden te hebben gehoord.

Artikel 4.2

1.

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking.

2.

De Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 22 februari 2010, wordt ingetrokken met ingang van de datum als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

Artikel 4.3

Deze verordening wordt uiterlijk 4 maanden na afloop van het subsidiejaar 2011 geëvalueerd. Deze evaluatie zal vervolgens aan de raad worden voorgelegd.

Artikel 4.4.

Deze verordening kan worden aangehaald als 1e gewijzigde Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Albrandswaard in zijn openbare vergadering van
29 november 2010.
De griffier a.i., De voorzitter,
John C.M. Hagenaars mr. Harald M. Bergmann