Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

Geldend van 24-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

RAADSBESLUIT

Besluit nr.: 90518

Onderwerp: Verordening Afvalstoffenheffing 2011

De raad van de gemeente Albrandswaard;

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 9 november 2010;

Gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

B E S L U I T :

Vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Belastingplicht

1.

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

a.

degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

b.

ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat

gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 2A Belastingplicht

1.

De belasting wordt geheven van degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

a.

gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

b.

gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

c.

het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1.

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2.

Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 4 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

1.

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

2.

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van gedagtekende kennisgeving waarop de verschuldigde belasting is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1.

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.

Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, nog volle kalendermaanden overblijven.

4.

Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

5.

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 6A Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1.

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.

Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, nog volle kalendermaanden overblijven.

4.

Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

5.

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7 Termijnen van betalen

1.

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2.

In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3.

De op grond van artikel 5, tweede lid, verschuldigde belasting moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald:

a.

ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking.

b.

ingeval van toezending van de kennisgeving: binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeerartikel

1.

De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2010’, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad op 21 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2011, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, met uitzondering van de artikelen 2A en 6A die in werking treden indien het bij Koninklijke boodschap van 10 september 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de heffingsplicht voor huishoudelijke afvalstoffen bij kamerverhuur en bij volgtijdig gebruik (32 479) tot wet is verheven en die wet in werking treedt met ingang van 1 januari 2011.

3.

Indien het bij Koninklijke boodschap van 10 september 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de heffingsplicht voor huishoudelijke afvalstoffen bij kamerverhuur en bij volgtijdig gebruik (32 479) tot wet is verheven en die wet in werking treedt met ingang van 1 januari 2011, komen op hetzelfde tijdstip de artikelen 2 en 6 te vervallen.

4.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

5.

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2011'.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Albrandswaard in zijn openbare vergadering van

16 december 2010.

De griffier, De voorzitter,

John C.M. Hagenaars mr. Harald M. Bergmann

Tarieventabel afvalstoffenheffing 2011

Hoofdstuk 1.1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1.1.1

Voor het beschikbaar stellen, het gebruik dan wel het wekelijks

alternerend ledigen van één grijze minicontainer en één groene minicontainer en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen of het gebruik van een zgn. ‘wijkcontainer’:

1.1.1.1

Bij het gebruik van een perceel door meerdere personen

€ 269,98

1.1.1.2

Bij het gebruik van het perceel door één persoon

€ 202,49

1.1.2

Voor iedere extra beschikbaar gestelde grijze minicontainer, dan wel het om de twee weken ledigen van de minicontainer en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen

€ 108,11

1.1.3

Voor iedere extra beschikbaar gestelde groene minicontainer, dan wel het om de twee weken ledigen van de minicontainer en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen

€ 65,54

1.1.4

Het in 1.1.1.2 genoemde tarief bij gebruik van een perceel door één persoon blijft beperkt over het aantal volle maanden dat het perceel wordt gebruikt door één persoon.

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de

belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove

huishoudelijke afvalstoffen (met uitzondering van chemische

afvalstoffen en asbest) boven de hoeveelheid van 1 m³ per

maand per m³

€ 32,47

1.2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de

belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke

afvalstoffen (met uitzondering van chemische afvalstoffen

en asbest) op een daartoe van gemeentewege ter beschikking

gestelde plaats boven de hoeveelheid van 4 m³ per jaar of 8 van 0,5m³ per jaar per halve m³

€ 13,-

1.2.3

Voor het verwijderen van onbeheerd achtergelaten afvalstoffen

€ 64,93

1.2.4

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 wordt de belasting voor

het verwijderen van onbeheerd achtergelaten chemisch en/of

asbesthoudend afval op een niet daartoe van gemeentewege ter

beschikking gestelde plaats bepaald aan de hand van door

specialistische bedrijven gemaakte kosten.

1.2.4.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het verstrekken van reserve ondergrondse containerpassen

per keer

€ 21,22

1.2.4.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het verstrekken van reserve afvalpassen voor het afvalscheidingstation, per keer

€ 15,91

1.2.5

Het achterlaten van asbest op een daartoe van gemeentewege

ter beschikking gestelde plaats indien meer dan 100 kg dan per kg

€ 3,29

1.2.6

Het achterlaten van autobanden met velg op een daartoe van

gemeentewege ter beschikking gestelde plaats tot een maximum van

vier stuks, per stuk

€ 3,29

1.2.7

Het eenmalig ter beschikking stellen van een container voor een

periode van 7 dagen of een gedeelte daarvan

€ 38,41

1.2.8

Een incidentele extra lediging van een beschikbaar gestelde container

€ 34,64

1.2.9

Het op verzoek verwijderen van steenachtig puin, verpakt in een

van gemeentewege beschikbaar gestelde big bag per keer met een

maximale inhoud van 1 m³

€ 66,84

1.2.10

Voor het plaatsen en afvoeren van een afzetcontainer geldt een

ritprijs exclusief BTW van

€ 127,50

1.2.11

Het verwerkingstarief van de inhoud van de afzetcontainer

bedraagt het dan geldende verwerkingstarief per afvalsoort.