Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Albrandswaard 2011

Geldend van 26-02-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Raadsbesluit

Besluitnr.: 90379

Onderwerp: Wijziging verordening gemeentelijke begraafplaatsen van Albrandswaard.

De raad van de gemeente Albrandswaard;

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard, met kenmerk 90379, 7 december 2010;

BESLUIT:

- In te trekken de verordening gemeentelijke begraafplaatsen van Albrandswaard vastgesteld op 17 december 2007

- Vast te stellen van de verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Albrandswaard 2011.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Albrandswaard 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats Rhoon aan de Dorpsdijk;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats Poortugaal aan de Kerkstraat.

  • b.

    graf: een zandgraf, grafkelder of urnengraf

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • i.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • m.

    gedenkteken: steen, zerk, afdekplaat urnennis of ander monument, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

  • n.

    grafbeplanting: winterharde beplanting;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • q.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere urnennis.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang. Het college kan voor een of meerdere begraafplaatsen afwijkende openingstijden vaststellen. Het college maakt deze tijden dan openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as of voor het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden op de begraafplaats.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het is verboden op de begraafplaatsen fietsen of bromfietsen te berijden of mee te voeren, met dien verstande dat dit verbod niet van toepassing is op het meevoeren van fietsen of bromfietsen met het doel deze in de daartoe bestemde stalling op te bergen.

  • 5. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      op de graven te lopen, te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

    • b.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen voor grafbedekking;

    • c.

      op enigerlei wijze reclame te maken;

    • d.

      te fotograferen danwel video- of filmopnamen te maken anders dan voor eigen privé gebruik.

  • 6. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden:

  • - bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid;

  • - onder c en d van het vijfde lid.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste tien dagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimingen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk, doch uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan het tijdstip waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, danwel omhulsel en de asbus of urn, moet bij aankomst op de begraafplaats zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 4. Iedere rechthebbende moet gedogen dat tijdelijk grond wordt neergelegd op het graf waarop zijn recht betrekking heeft.

  • 5. De rechthebbende die een begraving of bijzetting wil laten plaatsvinden in een particulier graf of in een particulier urnengraf, c.q. een opgraving van een lijk of een asbus wil laten verrichten, is verplicht op zijn kosten de voor of op het graf aanwezige grafbedekking, inclusief eventuele afdekplaten door een steenhouwer of een ander ter zake kundig persoon weg te doen nemen, indien deze naar het oordeel van de beheerder de begraving, bijzetting of opgraving zouden verhinderen of onevenredig zouden bemoeilijken.

Artikel 8 Muziekinstallatie en luidinstallatie

  • 1. Het gebruik van de muziekinstallatie en de luidinstallatie wordt geregeld via de begrafenisondernemer en moet bij opgave van de begrafenis of bijzetting gelijktijdig worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De muziekinstallatie en luidinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt overgegaan nadat het verlof tot begraven op basis van een verstrekte en volledige overlijdensakte, is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur en op zaterdag van 9.00 tot 14.00 uur.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feestdagen vindt geen begrafenis of asbezorging plaats.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Eventuele uitgifte van naastliggende graven voor verwanten dient gelijktijdig bij de opgave van een begrafenis of bijzetting te worden geregeld.

  • 3. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijfentwintig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. De aanvraag kan niet eerder dan een jaar voor het verstrijken van de lopende termijn worden ingediend.

Artikel 16 Grafkelder

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

  • 2. Grafkelders mogen uitsluitend worden aangebracht door daartoe ter zake kundige personen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van één jaar, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van één jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Gedenktekens

Artikel 19 Vergunning gedenktekens

  • 1. Voor het plaatsen van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan. Voor een tijdelijk gedenkteken dient ook een vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

  • a. niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

  • b. het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d. de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen en aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 6. Op algemene graven kan slechts een gedenkteken worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 7. Het college is bevoegd een gedenkteken voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het alg vrijhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door of namens de rechthebbende of gebruiker en voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafbedekking, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 6. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving zoals bedoeld in lid 5, geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot het verwijderen en vernietiging van de grafbedekking over te gaan. Hierbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

  • 1. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 2. Zonder voorafgaande waarschuwing en zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding kan door de beheerder worden verwijderd:

  • a. niet blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert;

  • b. losse bloemen, planten, kransen en dergelijke wanneer zij verwelkt zijn;

  • c. linten, siervazen en dergelijke voorwerpen. Deze worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

  • d. attributen ten behoeve van onderhoud, zoals gereedschappen en onderhoudsartikelen.

  • e. zitelementen, niet behorende tot de inrichting van de begraafplaats, op en rond het graf.

Artikel 23 Verwijderen grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 26 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 27 Intrekking oude regeling

De verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard, vastgesteld op 17 december 2007, wordt ingetrokken op de dag dat de beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard 2011 in werking treedt.

Artikel 28 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening gemeentelijke begraafplaatsen Albrandswaard is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikel 3 lid 3 en artikel 4 lid 3 tot en met 5 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van De Schakel waarin zij is geplaatst.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Albrandswaard 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ….. (datum).
De griffier, De voorzitter,

Bijlage 1 PDF Regeling

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011