Regeling vervallen per 13-01-2015

Gedragscode bestuurlijke integriteit college van burgemeester en wethouders

Geldend van 08-08-2003 t/m 12-01-2015

Intitulé

Gedragscode bestuurlijke integriteit college van burgemeester en wethouders

1. Algemene bepalingen

  • 1.1

    Onder een collegelid wordt verstaan: een lid van het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.2

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de raad.

  • 1.3

    De leden van het college ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2. Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1

    Een collegelid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het collegelid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Een voormalig collegelid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 2.4

    Een collegelid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.5

    Een collegelid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3. Nevenfuncties

  • 3.1

    Een collegelid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.2

    Een collegelid maakt melding aan de raad van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3.3

    De kosten die een collegelid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

4. Informatie

  • 4.1

    Een collegelid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 4.2

    Een collegelid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3

    Een collegelid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van zijn ambt verkregen informatie.

5. Aannemen van geschenken

  • 5.1

    Indien een collegelid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 Euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het in de artikelen 5.2 en 5.3 gestelde worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 5.2

    Geschenken en giften met een waarde van meer dan 50 Euro die een collegelid uit hoofde van zijn ambt ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht via de raad.

  • 5.3

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in de raad waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 5.4

    De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing in het geval het college van burgemeester en wethouders geschenken of giften ontvangen.

6. Bestuurlijke uitgaven

  • 6.1

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 6.2

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en

    • -

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

7. Declaraties

  • 7.1

    Het collegelid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 7.2

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.4

    Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 7.5

    De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van collegeleden worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 7.6

    In geval van twijfel omtrent een declaratie van een wethouder wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. In geval van twijfel omtrent een declaratie van de burgemeester wordt deze voorgelegd aan de vice-voorzitter van de raad. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.

8. Creditcards

  • 8.1

    Het gebruik van creditcards voor binnenlands gebruik wordt zo veel mogelijk beperkt.

  • 8.2

    De gemeentesecretaris draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards voor de leden van het college. Er wordt vastgelegd voor welk soort kosten de creditcard kan worden gebruikt.

  • 8.3

    Bij de afhandeling van betalingen verricht met een creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 8.4

    Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 8.5

    Ingeval van twijfel over een correct gebruik van de creditcard door een wethouder wordt dit aan de burgemeester gemeld. Ingeval van twijfel over een correct gebruik van de creditcard door de burgemeester wordt dit aan de vice-voorzitter van de raad gemeld. Zo nodig wordt het gebruik van de creditcard ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.

  • 8.6

    Indien met de creditcard kosten zijn betaald die na controle blijken voor rekening van het collegelid te moeten komen, wordt aan het collegelid een factuur gezonden ter hoogte van het bedrag dat voor zijn rekening dient te blijven.

9. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 9.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 9.2

    Collegeleden kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen ter beschikking krijgen.

  • 9.3

    Als het belang van de gemeente daarmee is gediend kan het college besluiten dat bestuurders voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van nevenfuncties.

10. Reizen buitenland

  • 10.1

    Een collegelid die het voornemen heeft op kosten, geheel of gedeeltelijk, van de gemeente een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 10.2

    Een collegelid die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 10.3

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 10.4

    Van de reis wordt door het collegelid verslag uitgebracht aan de raad.

  • 10.5

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een collegelid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 10.6

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 10.7

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het collegelid.

  • 10.8

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Ondertekening

Deze verordening treedt in werking zes weken na publicatie.
Vastgesteld bij besluit van 26 juni 2003.
Bekend gemaakt in het gemeenteblad op 27 juni 2003.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 2 juli 2003.