Regeling vervallen per 01-02-2011

Parkeerverordening 2010

Geldend van 12-06-2010 t/m 31-01-2011

Intitulé

Parkeerverordening 2010

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • g.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

  • h.

    straatvergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • i.

    garagevergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een parkeergarage bij parkeerapparatuur;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • k.

    vergunningjaar: de periode van 1 februari tot en met 31 januari in het opvolgende jaar;

  • l.

    bewoner: een persoon die is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op een adres in één van de gebieden zoals genoemd in artikel 2;

  • m.

    bedrijf: hetgeen hieronder wordt verstaan in de gemeentebelastingen;

  • n.

    eenmanszaak: bedrijf waarvan oprichter en eigenaar éénzelfde persoon is en geheel zelfstandig opereert, al dan niet met personeel-in-dienst. Er is geen verschil tussen privé- en ondernemersvermogen;

  • o.

    feestdagen: algemeen erkende feestdagen, te weten Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Koninginnedag, Eerste en Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, Hemelvaartsdag alsmede eens in de vijf jaar 5 mei waarvan de eerst volgende in 2010 is;

  • p.

    koopzondag: door burgemeester en wethouders in een officieel besluit afgekondigde koopzondagen;

  • q.

    koopavond: donderdagavond, plus een aantal extra avonden die worden aangegeven op de parkeerapparatuur;

  • r.

    dalurenvergunning: een door burgemeester en wethouders verleende garagevergunning voor bewoners krachtens welke overeenkomstig de door burgemeester en wethouders nader vast te stellen tijdstippen mag worden geparkeerd;

  • s.

    volledige vergunning: door burgemeester en wethouders verleende garagevergunning voor bewoners krachtens welke het is toegestaan 24 uur per dag te parkeren.

  • t.

    parcadevergunning: door burgemeester en wethouders verleende straatvergunning voor het Parcade-terrein voor bedrijven krachtens welke op door burgemeester en wethouders nader vast te stellen tijdstippen mag worden geparkeerd;

  • u.

    waardekaart: garagevergunning voor bedrijven Binnenstad (C) in de vorm van een electronisch betaalmiddel voor het parkeren in de gemeentelijke garages, waarvan het tegoed altijd geldig blijft en waarbij tussentijdse opwaardering mogelijk is, tegen een vastgesteld tarief afhankelijk van het tijdstip van parkeren, zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2010;

  • v.

    eerste vergunning: de straat- of garagevergunning die in tijd als eerste op een adres wordt afgegeven;

  • w.

    tweede vergunning: de straat- of garagevergunning die in tijd als tweede op een adres wordt afgegeven;

  • x.

    marktvergunning: straatvergunning voor degene die een bedrijf uitoefent op en tijdens de zaterdagse warenmarkt in de binnenstad;

  • y.

    artsen- en/of verloskundigenparkeerplaats: een belanghebbendenplaats die is aangeduid met bord confrom model E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en voorzien is van een onderbord waarop het kenteken van het motorvoertuig van de arts of verloskundige is aangebracht;

  • z.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • aa.

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

  • bb.

    bezoekersvergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan om na het instellen van de bijbehorende schijf een motorvoertuig op straat te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en belanghebbendenplaatsen gedurende bepaalde tijd, een en ander zoals bepaald in het besluit tot aanwijzing maximum aantal en gebruik parkeervergunningen;

  • cc.

    verhuisvergunning: tijdelijke parkeervergunning bewoner of bezoeker bij verhuizing, voor het nieuwe woonadres (max. 1 maand);

  • dd.

    mantelzorgvergunning: tijdelijke parkeervergunning, te verstrekken onder vastgestelde voorwaarden, met een parkeerduur van zes uur/dag;

  • ee.

    kampeerauto: motorvoertuig dat als zodanig wordt vermeld op het kentekenbewijs onder 'type auto’;

  • ff.

    gehandicaptenvoertuig: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1 onder r van het RVV 1990.

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2

  • 1.

    Het college wijst, bij openbaar te maken besluit, terreinen en/of weggedeelten aan die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders of voor het parkeren door bezoekers. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3.

    Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie I);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II);

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie III).

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen.

  • 6.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning voor categorie III kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer , waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 4

  • 1.

    Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier wekenverlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1.

    Een vergunning wordt voor ten hoogste één vergunningjaar verleend.

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

    • d.

      Bij verlies of diefstal van de in lid 1 bedoelde vergunning binnen de termijn van de vergunning kan op een daartoe strekkend verzoek een duplicaat worden verstrekt mits een proces-verbaal van de politie wordt overgelegd waaruit blijkt dat er sprake is van verlies of diefstal.

    • e.

      In afwijking van lid 3 wordt in het lopende vergunningjaar geen duplicaat verstrekt voor de volgende vergunningen:

      • -

        straatvergunning waarop meer dan 1 kenteken staat vermeld;

      • -

        bezoekersvergunning, zoals bedoeld in art. 9 van de nadere voorschriften met betrekking tot het gebruik van parkeerplaatsen en het verlenen van vergunningen voor het parkeren, behorende bij de parkeerverordening 2010.

Artikel 6

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijfmeer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

Artikel 7

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar achter de voorruit is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder a. van dit artikel.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Het onder artikel 1 eerste lid vervatte verbod geldt niet wanneer het een erkend gehandicaptenvoertuig betreft, voorzien van een ingestelde parkeerschijf;

  • 3.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder a en b van dit artikel.

AFDELING IV. STRAFBEPALING

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening 2010.

Artikel 13

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2010.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2009.

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2009 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 3 juni 2010.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 9 juni 2010.