Regeling vervallen per 01-01-2017

Regeling ontheffingen Achterweg

Geldend van 02-12-2008 t/m 31-12-2016

Intitulé

Regeling ontheffingen Achterweg

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

  • a.

    Voertuig: fietsen, bromfietsen, invalidenvoertuigen, motorvoertuigen en wagens;

  • b.

    Gebied: Achterweg inclusief Achtergeest 1 t/m 4;

  • c.

    Ontheffing: een door het bevoegd gezag afgegeven ontheffing krachtens welke het is toegestaan om met een voertuig het gebied te betreden;

  • d.

    Ontheffinghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de ontheffing is verleend;

  • e.

    Bewoner: een persoon die is ingeschreven in de gemeentelijk basisadministratie op een adres in het gebied zoals omschreven in artikel 1B.

  • f.

    Bedrijf: een onderneming in de vorm van een rechtspersoon, publiekrechtelijk lichaam, maatschap of vrij beroep die uit deze onderneming hoofdzakelijk zijn inkomen heeft.

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing voor het afgeven van ontheffingen voor:

  • 1.

    het berijden van het fiets-/bromfietspad op de Achterweg ter hoogte van de spoorwegovergang op basis van art. 149 van de WVW en art. 87 van de RVV1990.

  • 2.

    de bereikbaarheid van de eigen woningen op de Achterweg en de Achtergeest 1 t/m 4 en de bereikbaarheid van het Hoveniersbedrijf Groot Nieuwland.

Artikel 3

  • 1.

    Een ontheffing als bedoeld in artikel 2, eerste lid kan worden verleend aan:

    • a.

      Bewoners van de Achterweg en de Achtergeest 1 t/m 4;

    • b.

      Medewerkers en leveranciers van het hoveniersbedrijf Groot Nieuwland

    • c.

      Huisartsen/ verloskundigen in spoedgevallen;

    • d.

      Bewoners van de Achterweg en de Achtergeest 1 t/m 4, op grond van mobiliteitsbeperking, leeftijd of lichamelijke handicap, uitsluitend t.b.v. het direct ophalen en wegbrengen naar de woning door derden (max. 2 kentekens) en die zelf geen ontheffing hebben voor een eigen auto.

Artikel 4

  • 1.

    De ontheffingen zoals bedoeld in artikel 3, sub A,B, C worden verleend voor onbeperkte tijd;

  • 2.

    De ontheffingen zoals bedoeld in artikel 3 sub D worden telkens voor één kalenderjaar verleend;

Artikel 5

  • 1.

    De ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode en tijdvakken waarvoor de ontheffing geldig is;

    • b.

      het gebied waarvoor de ontheffingen geldig is;

    • c.

      het kenteken of overige kenmerken van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend: uit het kenteken moet blijken dat de aanvrager de houder is van het motorvoertuig. Indien er sprake is van een leaseauto moet er een verklaring van de betreffende leasemaatschappij worden overlegd. Indien een werknemer zijn eigen auto gebruikt dient een verklaring van de werkgever te worden overlegd;

    • d.

      een omschrijving van de verboden waarvoor de ontheffing van kracht is;

Artikel 6

Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    de ontheffing moet bij gebruik goed zichtbaar achter de voorruit van het betreffende voertuig geplaatst worden en bij controle getoond worden;

  • 2.

    de ontheffing is uitsluitend geldig op de aan de voorzijde vermelde tijden en voor de vermelde weggedeelten. Daar waar aanvullende bepalingen worden gesteld, dient hieraan te worden voldaan;

  • 3.

    alle bevelen en aanwijzingen, door de politie in het belang van de vrijheid van het verkeer en de veiligheid op de weg te geven, dienen onverwijld en stipt te worden opgevolgd;

  • 4.

    de veiligheid van het verkeer dient onder alle omstandigheden te worden gewaarborgd;

  • 5.

    op het betreffende fiets-/bromfietspad mag bij gebruikmaking van deze ontheffing niet sneller gereden worden dan 15 kilometer per uur;

  • 6.

    de houder van de ontheffing vrijwaart de gemeente voor eventuele aanspraken van derden wegens schade, ontstaan door gebruik te maken van deze ontheffing;

Artikel 7

De ontheffing kan worden ingetrokken:

  • a.

    op verzoek van de ontheffinghouder;

  • b.

    wanneer de ontheffinghouder het gebied, waarvoor de ontheffing is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende bedrijf of beroep beëindigt;

  • c.

    wanneer de voorwaarden zoals omschreven in artikel 3 niet meer aanwezig zijn;

  • d.

    wanneer de ontheffinghouder in strijd handelt met de ontheffing dan wel aan de ontheffing verbonden voorschriften; hetgeen blijkt uit een aan ontheffinghouder dan wel aan een bestuurder van een aan ontheffinghouder behorende voertuig, opgelegde kennisgeving van beschikking in het kader van de Wet op de Administratiefrechtelijke afdoening van verkeersvoorschriften, binnen de termijn waarop de ontheffing geldig is;

  • e.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 8

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van deze regeling.

Artikel 9

Deze regeling omvat tevens de bevoegdheid tot het weigeren van de gevraagde ontheffing. Tegen dit besluit tot weigering kan op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht binnen zes weken schriftelijk en gemotiveerd bezwaar worden ingediend bij burgemeester en wethouders. De termijn van zes weken gaat in één dag na verzending van het besluit.

Artikel 10

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 december 2008.

  • 2.

    De voor deze datum verleende ontheffingen behouden hun geldigheid.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 december 2008.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 12 december 2008.