Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Alkmaar

Geldend van 26-07-2012 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Alkmaar

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Alkmaar

Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

besluit:

vast te stellen de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Alkmaar

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar;

    • c.

      ingezetene: inwoner van 18 jaar en ouder, die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente is ingeschreven;

    • d.

      verzoeker: ingezetene die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

    • e.

      aanvrager: verzoeker die een aanvraag heeft ingediend voor een schuldhulpverlening;

    • f.

      schuldregelingstraject: een minnelijk traject in vorm van schuldbemiddeling, schuldsanering of betalingsregeling, gericht op het oplossen van schulden;

    • g.

      plan van aanpak: trajectomschrijving met producten en diensten (in- en extern) die de klant wordt aangeboden, gekoppeld aan de beschikking;

    • h.

      Kredietbank: Kredietbank Nederland;

    • i.

      NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet;

    • j.

      Algemene Voorwaarden: Algemene Voorwaarden van de Kredietbank Nederland van toepassing op particulieren en de Algemene Voorwaarden Schuldbemiddeling en Algemene Voorwaarden Budgetbeheer van de NVVK;

    • k.

      overeenkomsten: overeenkomsten conform de richtlijnen van de NVVK, zijnde de Schuldbemiddelingsovereenkomst, Budgetbeheerovereenkomst, Stabilisatieovereenkomst en Betalingsregelingovereenkomst;

    • l.

      informatiegesprek: gesprek waarbij de klant zijn/haar financiële situatie weergeeft en geïnformeerd wordt over schuldhulpverlening en de rechten en plichten;

    • m.

      crisisinterventie: gesprek waarin geïnventariseerd wordt of er sprake is van een crisissituatie en welke acties daarbij nodig zijn;

    • n.

      adviesgesprek: gesprek waarin de klant geïnformeerd wordt over flankerende hulpverlening;

    • o.

      inventarisatiegesprek: intakegesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.

Artikel 2. Doelgroep schuldhulpverlening

Alle ingezetenen van de gemeente Alkmaar van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandig ondernemers, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanvraag schuldhulpverlening

  • 1.

    Aan een aanvraag om schuldhulpverlening gaat een verzoek tot schuldhulpverlening vooraf.

  • 2.

    Een verzoek om schuldhulpverlening begint met een informatiegesprek. Dit gesprek leidt tot een crisisinterventie, een adviesgesprek of direct tot een inventarisatiegesprek.

  • 3.

    Indien de omstandigheden van verzoeker daartoe aanleiding geven, kan een crisisinterventie of adviesgesprek leiden tot een inventarisatiegesprek.

  • 4.

    Een aanvraag om schuldhulpverlening kan worden ingediend tijdens een inventarisatiegesprek danwel zoveel eerder als de verzoeker daar nadrukkelijk om vraagt.

Artikel 4. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan aanvrager schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.

  • 2.

    De noodzaak voor schuldhulpverlening wordt in een beschikking vastgesteld. In het plan van aanpak “schuldhulpverlening” dat onderdeel is van de beschikking, wordt het aanbod bestaande uit een schuldregelingstraject gemotiveerd.

  • 3.

    De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is gebaseerd op een analyse van de hulpvraag, de schulden en de onderliggende problematiek.

  • 4.

    Bij de inzet van de schuldregelingsproducten Betalingsregeling, Saneringskrediet en Schuldbemiddeling conformeert het college zich aan de richtlijnen en voorwaarden van de NVVK. Voor de inzet van een saneringskrediet worden de regels aangehouden van de Kredietbank.

Artikel 5. Verplichtingen

  • 1.

    Het college legt in aanvulling op verplichtingen voortvloeiend uit de wet in de beschikking in elk geval de navolgende algemene verplichtingen op:

    • a.

      verbod op het maken van nieuwe schulden;

    • b.

      nakomen van het plan van aanpak “schuldhulpverlening” en het plan van aanpak “nazorg”;

    • c.

      nakomen van bepalingen van de overeenkomsten en de Algemene Voorwaarden;

    • d.

      inspanningsplicht om het (gezins)inkomen te verhogen.

  • 2.

    Naast deze algemene verplichtingen, kan het college in de beschikking in individuele gevallen aanvullende bijzondere verplichtingen opnemen.

Artikel 6. Weigeren en recidive

Het college weigert een aanbod schuldhulpverlening als:

  • a.

    verzoeker niet tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels behoort;

  • b.

    schuldhulpverlening niet noodzakelijk wordt geacht;

  • c.

    het college vaststelt dat er sprake is van een (op dat moment) niet regelbare schuld of niet regelbare schuldenaar;

  • d.

    niet voldaan wordt aan de Algemene Voorwaarden om voor schuldhulpverlening in aanmerking te komen;

  • e.

    verzoeker in staat van faillissement verkeert danwel de wettelijke schuldsanering van toepassing is verklaard op verzoeker;

  • f.

    verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet;

  • g.

    er tussen de dag, waarop het nieuwe verzoek is ingediend en de datum van de beschikking, waarin de schuldhulpverlening is beëindigd, hetzij omdat deze succesvol is doorlopen hetzij omdat deze tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd, minder dan 2 jaar is verstreken.

Artikel 7. Beëindigingsgronden

Het college besluit tot beëindiging van de schuldhulpverlening als:

  • a.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    het college de schuldhulpverlening niet langer noodzakelijk acht;

  • c.

    de geboden hulpverlening volgens het college, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) passend is;

  • d.

    belanghebbende niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet, artikel 5 van deze beleidsregels, of de beschikking danwel zijn verplichtingen voortvloeiende uit de bepalingen in de overeenkomst en de Algemene Voorwaarden niet of in onvoldoende mate nakomt. Er zal niet eerder tot beëindiging worden overgegaan dan nadat belanghebbende een redelijke hersteltermijn is geboden om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

  • e.

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt.

Artikel 8. Nazorg

  • 1.

    Het college bepaalt na afloop van een schuldregelingstraject het aanbod en de duur van de nazorg.

  • 2.

    De vorm waarin de gemeente nazorg aanbiedt, is gebaseerd op een analyse van het daaraan voorafgaande traject, de onderliggende problematiek en de verdere prognose.

  • 3.

    Het college legt de wijze en de duur van de nazorg vast in een beschikking met inbegrip van een plan van aanpak “nazorg”.

  • 4.

    De verplichtingen, zoals neergelegd in artikel 5 van deze beleidsregels, zijn onverminderd van toepassing op het onderhavige artikel.

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking ervan en werken terug tot 1 juli 2012 en worden aangehaald als: “Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Alkmaar”.

TOELICHTING

Inleiding algemeen

De gemeenteraad van Alkmaar heeft de nota Integrale schuldhulpverlening gemeente Alkmaar: ‘(Met) schuldenaar aan zet!’ deel II op 28 juni 2012 vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd op het beleidsplan en betreft regels met betrekking tot toelating en recidive en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat Alkmaar behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. De gemeente weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of de het lopende schuldhulpverleningstraject kan beëindigen.

Daarnaast creëert de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) voor een aantal aspecten binnen de schuldhulpverlening ook een bestuursrechtelijke basis. Die bestuursrechtelijke basis zorgt ervoor dat per 1 juli 2012 de verschillende onderdelen van de Algemene wet bestuursrecht ook – onder voorwaarden – voor de schuldhulpverlening gaan gelden. Met de komst van de Wgs is een beslissing van het college tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schuldhulpverlening een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2. Doelgroep schuldhulpverlening

In aansluiting op de nota Integrale schuldhulpverlening gemeente Alkmaar: ‘(Met) schuldenaar aan zet!’ deel II staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle ingezetenen van Alkmaar van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers. Zelfstandigen kunnen een beroep doen op een voorliggende voorziening in de vorm van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Zij kunnen geen beroep doen op gemeentelijke schuldhulpverlening. Wel staat schuldhulpverlening open voor natuurlijke personen die (o.a.) schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming mits de onderneming is beëindigd.

Artikel 3. Aanvraag schuldhulpverlening

In dit artikel staat het onderscheid tussen verzoek en aanvraag omschreven. Dit is van belang bij de afhandelingtermijn van de Awb. Een verzoek om schuldhulpverlening begint met een informatiegesprek. Dit informatiegesprek leidt tot een adviesgesprek, een crisisinterventie of direct tot een inventarisatiegesprek, ookwel de intake. Ook na een adviesgesprek of crisisinterventie kan nog een intake plaats vinden indien de omstandigheden van verzoeker daartoe aanleiding geven. De vaststelling van de hulpvraag vindt plaats tijdens de intake. De periode tussen de datum van melding van verzoeker om schuldhulpverlening en de intake mag op grond van de wet maximaal 4 weken duren en in crisissituaties maximaal 3 dagen. Tijdens de intake kan de verzoeker een aanvraag om schuldhulpverlening indienen. Dit kan uiteraard ook al in een eerder stadium gebeuren, indien de klant daar nadrukkelijk om vraagt.

Artikel 4. Aanbod schuldhulpverlening

Lid 1 en 2:

Hierin is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt in dit lid recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Dit wordt in een beschikking gemotiveerd. Doorverwijzing naar flankerende hulp kan aan de orde zijn.

Lid 3:

De mate waarin de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk waaronder:

  • a.

    Zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • b.

    Houding en gedrag van verzoeker (motivatie en vaardigheden);

  • c.

    Psycho-sociale situatie;

  • d.

    Eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Dit is geen limitatieve opsomming. Beoordeling vindt gemotiveerd plaats door het college.

Toelichting ad a:

Om een aanbod voor een schuldregeling te krijgen, moet er sprake zijn van een problematische schuldensituatie. Er zijn verschillende definities van problematische schulden in omloop. Onze definitie is in de lijn met de definitie die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hanteert in de Monitor Betalingsachterstanden (Bleeker e.a., 2010):

Er is sprake van een problematische schuld als een huishouden meer aan afbetalingen/leningen moet aflossen dan de aflossingscapaciteit die bij het schuldregelen wordt gehanteerd en als met die aflossingscapaciteit in 36 maanden minder dan de totale schuld kan worden afgelost.

Toelichting ad b en c:

Het aanbod schuldhulpverlening wordt afgestemd op de persoonlijke en financiële situatie van de belanghebbende. In sommige gevallen kan het college niet of nauwelijks iets betekenen voor een aanvrager. Als iemand zo verslaafd is dat hij nieuwe schulden blijft maken dan kan dit een schuldhulpverleningstraject belemmeren. Bij beoordeling van het doen van een aanbod vindt een analyse plaats waarbij gekeken wordt of:

  • -

    er sprake is van een regelbare schuld (aanvrager heeft bijvoorbeeld geen fraudevorderingen of niet-saneerbare CJIB boetes danwel omstandigheden waarbij de hoogte van de vorderingen niet kan worden vastgesteld zoals bij een nog lopende scheidingsprocedure) en/of;

  • -

    er sprake is van een regelbare schuldenaar (aanvrager houdt zich onder andere aan afspraken en is gemotiveerd).

Toelichting ad d:

Als er sprake is van zogenaamde draaideurklanten die telkens na de verstreken recidive periode van twee jaar zich weer tot het college wenden voor schuldhulpverlening, dan kan het college het aanbod hierop aanpassen danwel kiezen om geen aanbod te doen. Beoordeling hiervan is maatwerk.

Als het college besluit geen aanbod te doen, dan vindt waar mogelijk overdracht naar flankerende hulpverlening plaats (bijv. een bewindvoerder of De Wering).

Lid 4

De gemeente Alkmaar is lid van de NVVK. Daarnaast heeft de gemeente Alkmaar overeenkomsten gesloten met de Kredietbank o.a. met betrekking tot het verstrekken van saneringskredieten. De gemeente is dan ook verplicht om zich aan de regels en de Algemene Voorwaarden van beide instanties te houden en dit uit te dragen naar de personen die een beroep doen op de onderhavige wet.

Artikel 5. Verplichtingen

In aansluiting op het artikel 6 ‘Inlichtingenplicht’ en artikel 7 ‘Medewerkingsplicht’ van de wet wordt met dit artikel de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van hulpvragers zelf om tijdig de benodigde informatie te geven en medewerking te verlenen. Dit geldt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject alsmede tijdens de nazorgfase.

Lid 1

Naast de uit de wet voortvloeiende verplichtingen is in dit lid nog een aantal algemene verplichtingen verwoord, welke onder andere hun basis vinden in de overeenkomsten en de algemene voorwaarden. Dit is geen limitatieve opsomming.

Sub a: Bij het verbod op het maken van nieuwe schulden wordt ook bedoeld het nakomen van lopende betalingsverplichtingen, het aangaan van abonnementen op bijvoorbeeld tijdschriften of mobiele telefonie, etc. Als er bijvoorbeeld sprake is van schuld als gevolg van naheffing energielast en deze is niet disproportioneel, dan hoeft dergelijke schuld geen gevolgen te hebben voor het schuldhulpverleningstraject.

Sub b en c: Gedurende het proces waarbij de hulpvraag wordt vastgesteld en een inventarisatie van de mogelijkheden van dienstverlening plaatsvindt, is het noodzakelijk dat de belanghebbende een aantal voorwaarden en verplichtingen nakomt. Deze worden in een beschikking bevestigd. Afspraken niet zijnde voorwaarden en verplichtingen kunnen ook mondeling of telefonisch worden gedaan. Dit om pragmatische redenen en het behouden van een slagvaardige werkwijze.

In de beschikking worden verplichtingen en voorwaarden opgenomen. De wijze van schuldhulpverlening wordt in een plan van aanpak weergegeven welke onderdeel uitmaakt van de beschikking. Belanghebbende kan worden verplicht mee te werken aan bijvoorbeeld budgetbeheer en aan begeleiding door flankerende hulpverlening bij aanpak oorzaak schulden. Ook het nakomen van de Algemene Voorwaarden wordt als verplichting aangemerkt. Hierin is bijvoorbeeld opgenomen dat de schuldenaar verplicht kan worden gesteld zijn beschikbare aflossingscapaciteit in te zetten voor de aflossing van schulden.

Sub d: De inspanningsplicht om het (gezins)inkomen te verhogen kan door het verkrijgen of uitbreiden van arbeid en door het aanvragen van inkomensvoorzieningen, alimentatie, heffingskortingen en belastingteruggave. Om schuldhulpverlening te doen slagen is de medewerking en de inzet van de verzoeker nodig.

Lid 2

Schuldhulpverlening is maatwerk en om te komen tot het beoogde eindresultaat is de inzet van middelen en instrumenten per persoon verschillend. Naast de algemene uit de wet en voorgaand lid voortvloeiende verplichtingen kan het ook aan de orde zijn dat er nog extra verplichtingen, bijvoorbeeld met betrekking tot flankerende hulp, opgelegd moeten worden om het eindresultaat van een zo bestendig mogelijke, schuldenvrije situatie te bereiken. Een limitatieve opsomming hiervan is ongewenst omdat het aantal (combinaties van) instrumenten uiteenlopend is.

Artikel 6. Weigeren en recidive

Verzoeker wordt schuldhulpverlening geweigerd als hij/zij niet tot de doelgroep behoort (sub a), het college van oordeel is dat schuldhulpverlening niet noodzakelijk is (sub b) of niet voldaan wordt aan de Algemene Voorwaarden (sub d), zoals het hebben van een (gezins)inkomen op minimaal bijstandsniveau. Ook indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren. Verzoeker wordt eerst een hersteltermijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Sub c: daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een niet regelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd. Dit kan aan de orde zijn bij bepaalde vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van ter kwade trouw handelen of ingeval er nog geen uitspraak is gedaan in een scheiding in combinatie met een nog niet inzichtelijk schuldenpakket. Indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt niet overgegaan tot weigering. Informatie, advies en/of een doorverwijzing staan open voor iedere verzoeker.

Sub g: Wat de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening betreft is in de toelichting van artikel 4 lid 3 al beschreven dat een eerder traject/contact schuldhulpverlening een factor is die meegewogen wordt in de beoordeling van de (hernieuwde) toelating tot de schuldhulpverlening. In de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) is een soortgelijk toetsingscriterium opgenomen. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens (2 jaar) gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

Onderstaand staat nader omschreven wat tot schuldhulpverlening wordt gerekend:

  • -

    Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente die kent.

  • -

    Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de WSNP of een faillissement.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

Artikel 7. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer een lopend schuldhulpverleningstraject wordt beëindigd.

Sub a: Dit behelst het goed doorlopen van een schuldregelingstraject met de daarbij benodigde nazorg.

Sub b en c: Het college toetst en beslist tijdens het schuldhulpverleningstraject naar bevinding of de vorm van hulpverlening nog aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Indien dat niet langer het geval is, wordt het traject beëindigd. Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard, bijvoorbeeld inkomensterugval door eigen toedoen of inkomensvooruitgang door vrijval van vermogen uit een erfenis. Hier is sprake van maatwerk.

Sub e: Indien een belanghebbende zich verbaal of fysiek misdraagt, dan wordt een waarschuwing gegeven in vorm van een beschikking. Bij herhaling wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt door intimidatie (uitoefenen van psychische druk) zaakgericht fysiek geweld (vernielingen), mensgericht fysiek geweld of een combinatie van agressievormen tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de schuldhulpverlening, dan wordt de schuldhulpverlening zonder voorafgaande waarschuwing direct beëindigd. Aangifte bij de politie kan aan de orde zijn.

Artikel 8. Nazorg

Nazorg is een onderdeel van het schuldhulpverleningstraject en start na afronding van de schuldregeling. Het is gericht op het voorkomen van terugval in oude gewoonten, die leidden tot het ontstaan van een (problematische) schuldensituatie, en draagt bij aan een bestendige financiële toekomst.

De klant wordt zowel voorafgaand aan het nazorgtraject als tijdens dit traject aangespoord om zelf een actieve houding aan te nemen. De vorm, waarin de gemeente nazorg biedt, is gebaseerd op een analyse van het daaraan voorafgaande traject, de onderliggende problematiek, de inmiddels bereikte resultaten en de prognose voor de toekomst. Dit wordt in een plan van aanpak “nazorg” omschreven. Nazorg duurt maximaal 12 maanden of zoveel korter naar het oordeel van het college.

Net als de voorgaande fases is ook de fase nazorg maatwerk en zal de inzet van middelen en instrumenten per persoon verschillend zijn. Een limitatieve opsomming hiervan is daarom niet aan de orde.

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.