Regeling vervallen per 01-07-2013

Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur

Geldend van 01-02-2013 t/m 30-06-2013

Intitulé

Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur

 

Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur

Burgemeester en wethouders van Alkmaar;

gelet op artikel 2 van de Parkeerverordening 2013 en artikel 8 van de Verordening parkeerbelastingen 2013;

Besluit:

Ondertekening

Alkmaar,
Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar,
P.M. Bruinooge, burgemeester
dr. J.C.M. Cox, secretaris.

Bijlage 1 Plaats, tijdstip en wijze van betaald parkeren

1a Plaats en tijdstip betaald parkeren

De parkeerduur is onbeperkt. De per keer mogelijk te betalen parkeertijd is afhankelijk van de parkeerapparatuur. De plaatsen en het tijdstip waarop tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen 2012 en zoals aangegeven op de bij de Verordening parkeerbelastingen 2012 behorende kaart ‘Gebiedsindeling parkeertarieven op straat’, mag worden geparkeerd zijn:

Betaald parkeren straat:

Parkeerapparatuur

Binnenstad:

maandag tot en met zaterdag: 09.00 uur – 21.00 uur, en koopzondagen: 12.00 uur – 17.00 uur

Spoorbuurt:

maandag tot en met zaterdag: 09.00 uur – 21.00 uur, en koopzondagen: 12.00 uur – 17.00 uur

Overige gebieden:

maandag t/m zaterdag 09.00 – 20.00 uur, en koopzondagen: 12.00 uur – 17.00 uur

Betaald parkeren garages:

Karperton garage

00.00 uur - 24.00 uur

Kanaalschiereiland garage

00.00 uur - 24.00 uur

Vestgarage

00.00 uur - 24.00 uur

Singelgarage

00.00 uur - 24.00 uur

Schelphoekgarage

00.00 uur - 24.00 uur

De Kazerne

00.00 uur - 24.00 uur

 

 

1b Wijze van betalen

  • 1.

    Ter zake van het betaald parkeren in de gebieden genoemd in 1a geschiedt het in werking stellen van de parkeerapparatuur door het inwerpen van muntstukken van € 0,10, € 0,20, € 0,50, € 1,00 of € 2,00, dan wel door middel van een chipknip, met pinpas of credit card.

  • 2.

    Er dienen ten minste zoveel muntstukken in de parkeerapparatuur te worden geworpen als nodig zijn en/of het saldo op de gebruikte chipknip(pen), pinpas of credit card dient ten minste zo groot te zijn als nodig is om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren.

  • 3.

    Indien bij het betaald parkeren op straat - met uitzondering van het betaald parkeren op parkeerterreinen welke zijn voorzien van een slagboom - gebruik wordt gemaakt van parkeerapparatuur welke na inwerkingstelling een parkeerkaartje afgeeft, dient dit parkeerkaartje met de tijdsaanduiding aan de bovenzijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig te worden aangebracht, tenzij in de parkeerapparatuur het kenteken moet worden ingevoerd.

  • 4.

    Indien het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een verbinding met de centrale computer met een telefoon of ander hulpmiddel wordt de belasting in afwijking van het in 1b onder 1 en 2 gestelde overeenkomstig de aangifte betaald binnen de overeengekomen tijd na het einde van het parkeren.

1c Wijze van gebruik parkeerkaartje

  • 1.

    Met een geldig parkeerkaartje mag, onder de voorwaarde zoals gesteld in punt 3 en 4 van dit artikel, geparkeerd worden op parkeerapparatuurplaatsen in straten/gebieden met een zelfde of lagere tariefstelling, met uitzondering van het gestelde onder punt 2 van dit artikel.

  • 2.

    Parkeerkaartjes die zijn gekocht op een parkeerterrein of parkeerplaats waar een dagtarief of speciaal lager tarief geldt (zie tarieventabel Verordening Parkeerbelasting 2013 onderdeel I, punt 1.5 t/m 1.8), mogen uitsluitend op dat parkeerterrein of die parkeerplaats gebruikt worden.

  • 3.

    Bij gebruik van een parkeerkaartje zoals gesteld onder punt 1 van dit artikel blijft de op het parkeerkaartje aangegeven eindtijd gelden als eindtijd, ook bij parkeren in een gebied met een lager tarief, met uitzondering van het gestelde onder punt 4 van dit artikel.

  • 4.

    Bij gebruik van een parkeerkaartje zoals gesteld onder punt 1 van dit artikel blijft de maximaal geldende parkeerduur in het gebied waar geparkeerd wordt van kracht. De maximale parkeerduur wordt altijd gerekend vanaf de begintijd van het parkeerkaartje.

  • 5.

    De bepalingen 1 t/m 4 zijn van toepassing bij betaald parkeren met gebruik van telefoon of ander hulpmiddel.

Bijlage 2 Plaatsen waar met een vergunning mag worden geparkeerd

De plaatsen waar mag worden geparkeerd met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van de Verordening parkeerbelastingen 2013 zijn bepaald in tabel B, C en D van het Besluit tot aanwijzing maximum aantal en gebruik parkeervergunningen en aangegeven op de bij de Parkeerverordening 2013 behorende kaart ‘Vergunninghoudersparkeren’ .