Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Geldend van 10-08-2016 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar

Gelet op de artikelen 61, 62 en 62f van de Participatiewet en de artikelen 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

besluit:

vast te stellen de beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar;

    • b.

      bijstandsgerechtigde: de persoon die bijstand heeft aangevraagd of aan wie (mede) bijstand is toegekend op grond van de Participatiewet;

    • c.

      ex-echtgenoot/ex-echtgenote: de gewezen echtgenoot/echtgenote of de gewezen geregistreerde partner;

    • d.

      onderhoudsplichtige: degene die een financiële bijdrage in de kosten van levensonderhoud aan de bijstandsgerechtigde en/of de ten laste komende kinderen dient te voldoen op grond van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of een rechterlijke uitspraak;

    • e.

      verhaal: vordering op een derde of de vordering in verband met een nalatenschap of in verband met een schenking;

Artikel 2. Verhaal van bijstand

  • 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

    • a.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht

      jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het

      minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk

      nakomt;

    • b.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het

      huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

    • c.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk

      Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1

      van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig

      kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

    • d.

      op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had

      plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

    • e.

      op de nalatenschap van de persoon indien:

      • 1°.

        aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

      • 2°.

        bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • 2. Behoudens in de gevallen als bedoeld in artikel 1 lid e, worden de kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.

Artikel 3. Nihilbeding

Een overeenkomst waarbij echtgenoten of gewezen echtgenoten hebben bepaald dat na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, de een tegenover de ander in het geheel niet of slechts tot een bepaald bedrag tot een uitkering tot diens levensonderhoud zal zijn gehouden, al dan niet met het beding bedoeld in artikel 1:159 van het BW, staat niet in de weg aan verhaal op een van de partijen en laat de vaststelling van het te verhalen bedrag onverlet.

Hoofdstuk 2. Limitering

Artikel 4 . Beperking van toepassing van verhaal geschiedt op 3 gronden.

  • 1. Op grond van de wet limitering van alimentatie na scheiding, hanteren wij voor de de onderhoudsverplichting ten behoeve van de ex-echtgenoot, een termijn van 12 jaar te rekenen vanaf de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

  • 2. Indien de duur van het huwelijk niet meer bedraagt dan vijf jaren en uit dit huwelijk geen kinderen zijn geboren, eindigt de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk en die aanvangt op de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

  • 3. De onderhoudsverplichting ten behoeve van de ex-echtgenoot vervalt, indien er geen sprake is van causaal verband tussen de echtscheiding en de bijstandsbehoefte.

Hoofdstuk 3. Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Artikel 5 . Afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Het college kan afzien van het invorderen van een verhaalsbesluit indien daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

Hoofdstuk 4. Schuldenproblematiek

Artikel 6. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

In afwijking van artikel 2 kan het college, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten (gedeeltelijk) af te zien van verhaal van kosten van bijstand voor zover het verschuldigde verhaalsbedragen betreft die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

  • b

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen.

    De schuldenregeling moet tot stand worden gebracht door een erkend schuldhulpverleningsbureau. Het verzoek tot kwijtschelding moet namens de onderhoudsplichtige door dit bureau worden gedaan.

  • c.

    De vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

Artikel 7. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek.

Het besluit tot het (gedeeltelijk) afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in artikel 6 onder b tot stand is gekomen.

Artikel 8. Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in de artikel 6 genoemde voorwaarden b;

  • b.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling

    voldoet; of

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Hoofdstuk 5. Beoordeling mate van onderhoudsplicht

Artikel 9. Beoordeling onderhoudsplicht

  • 1. Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder a, b en c en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

  • 2. De bijdrage wordt ambtshalve vastgesteld op de bruto uitkering indien de onderhoudsplichtige verzuimt gegevens te verstrekken betreffende inkomsten en uitgaven.

Artikel 10. Ingangsdatum verhaal

Een onderscheid wordt gemaakt in een drietal situaties:

  • 1)

    Aanschrijving van onderhoudsplichtige heeft plaatsgevonden en er wordt geen medewerking verleend. De ingangsdatum van verhaal wordt gesteld op de verzenddatum van het eerste verzoek omtrent informatie.

  • 2)

    Onderhoudsplichtige verleent alle medewerking. De ingangsdatum wordt gesteld op de eerste dag van de maand wanneer het besluit genomen wordt binnen de eerste 7 dagen van die maand. Indien het besluit tot verhaal wordt genomen na deze eerste 7 dagen geldt als ingangsdatum de eerste van de daarop volgende maand.

  • 3)

    Indien daar gemotiveerde redenen toe zijn kan er afgeweken worden van bovenstaande regels.

Hoofdstuk 6. Verhalen van rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud

Artikel 11. Verhaal op grond van een rechterlijke uitspraak

  • 1. Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak.

  • 2. Het besluit tot verhaal wordt in dat geval bij brief medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van de brief te voldoen.

  • 3. Degene op wie wordt verhaald, kan binnen de termijn waarbinnen betaling moet plaatsvinden tegen het besluit tot verhaal in verzet komen door tijdig een verzoekschrift aan de rechtbank te richten. Het verzet kan niet gegrond zijn op de bewering dat de uitkering tot onderhoud ten onrechte is opgelegd of onjuist is vastgesteld. Indien tijdig verzet is gedaan, wordt de invordering pas voortgezet zodra het verzet is ingetrokken of ongegrond verklaard.

  • 4. Het verschuldigde bedrag wordt door het college bij dwangbevel ingevorderd (artikel 62b lid 4 Participatiewet).

  • 5. Indien moet worden overgegaan tot beslaglegging als bedoeld in voorgaand lid, dan wordt de vordering verhoogd met incassokosten en de wettelijke rente. Voor de berekening van de hoogte van deze kosten wordt gebruik gemaakt van het Besluit houdende nadere regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van dwangbevelen (Besluit buitengerechtelijke kosten).

Artikel 12. Wijziging door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage

Het college verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:

  • 1.

    deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

  • 2.

    geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

Hoofdstuk 7. Het verhaalsbesluit

Artikel 13. Het verhaalsbesluit

Een besluit tot verhaal op grond van artikel 2 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt de ingangsdatum, het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd conform de regels van de Algemene wet bestuursrecht (titel 4.4). Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

Hoofdstuk 8. Verhaal in rechte

Artikel 14. Verhaal in rechte

  • 1. Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluit het college tot verhaal in rechte.

  • 2. Het college ziet af van verhaal in rechte indien:

    • a)

      naar verwachting het in totaal te verhalen bedrag een bedrag van € 600,- per jaar niet te boven gaat;

    • b)

      naar verwachting het te verhalen bedrag de door de rechtbank te maken kosten ingevolge de procedure die geldt voor personen “verdwenen onbekend waarheen” (VOW) niet te boven gaat.

Hoofdstuk 9. Heronderzoek

Artikel 15. Onderzoek naar draagkracht

Tenminste één keer per 36 maanden, of indien nodig eerder, verricht het college onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld. Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een betalingsverplichting indien de draagkracht ten opzichte van de eerdere vaststelling met minder dan met 45,00 per maand is toegenomen of met minder dan € 5,00 per maand afgenomen.

Hoofdstuk 10. Invordering

Artikel 16. Beslaglegging

  • 1. Indien degene aan wie de verhaalsbijdrage is opgelegd zijn betalingsverplichting(en) na verzending van een laatste betalingsverzoek, zo nodig middels een dwangbevel, niet (voldoende) nakomt wordt overgegaan tot invorderingsmaatregelen.

  • 2. Invorderingsmaatregelen vinden in de volgende volgorde plaats:

    • a)

      Vereenvoudigd derdenbeslag;

    • b)

      Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn wordt overgegaan tot executoriaal beslag middels een deurwaarder.

  • 3. De invorderingsmaatregelen vinden als volgt plaats:

    • a)

      Bij verhaalsbesluiten van voor 1 juli 2009: Overeenkomstig de artikelen 475c t/m 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

    • b)

      Bij verhaalsbesluiten van op of na 1 juli 2009 tot 1 januari 2015: Overeenkomstig artikel 62i WWB, welke verwijst naar artikel 60 lid 1 en lid 4 t/m 6 WWB (per 1 januari 2013 naar artikel 60 lid 1 en lid 5 t/m 7 WWB);

    • c)

      Bij verhaalsbesluiten van op of na 1 januari 2015: Overeenkomstig artikel 62i Participatiewet, welke verwijst naar artikel 60 lid 1 en lid 5 t/m 7 Participatiewet.

Hoofdstuk 11. Overige bepalingen

Artikel 17. Kosten

Indien moet worden overgegaan tot beslaglegging als bedoeld in artikel 16, dan wordt de vordering verhoogd met incassokosten en de wettelijke rente. Voor de berekening van de hoogte van deze kosten wordt gebruik gemaakt van het besluit buitengerechtelijke kosten, houdende nadere regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van dwangbevelen.

Artikel 18. Aflossing achterstand verschuldigde verhaalsbijdrage

  • a. Voor de berekening van de aflossingscapaciteit van een onderhoudsplichtige wordt gebruik gemaakt van de berekeningsmethode voor aflossingsbedragen bij terugvordering van bijstandsuitkeringen.

  • b. Indien de aflossing binnen 2 jaar kan plaatsvinden zal een berekening van de aflossingscapaciteit achterwege blijven.

Artikel 19. Intrekking oude regeling

De beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Verhaal Wet werk en bijstand gemeente Alkmaar, de beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Verhaal Wet werk en bijstand gemeente Schermer en de beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Verhaal Wet werk en bijstand gemeente Graft-De Rijp worden ingetrokken

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de eerste dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2015.

Artikel 21. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels verhaal Participatiewet gemeente Alkmaar 2015”.

Ondertekening

Alkmaar, 22-09-2015
Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar,
P.M. Bruinooge, burgemeester.
mw. W.J. Pelk MBA, waarnemend secretaris.

Toelichting Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Het betreft hier beleidsregels om vast te stellen dat de gemeente gebruik maakt van de in de Wet werk en bijstand genoemde mogelijkheid kosten van bijstand te verhalen.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel bevat begrippen en geeft afkortingen weer van de wetten die in de beleidsregels worden genoemd.

Artikel 2. Verhaal van bijstand

Lid 1 sub a t/m c

Hier worden de verhaalsmogelijkheden op de (ex)echtgenoot/(ex)echtgenote (en daarmee gelijkgesteld de geregistreerd partner) bedoeld t.a.v. zijn onderhoudsplicht jegens zijn (ex) echtgenoot/(ex)echtgenote en/of minderjarige kinderen.

Ten aanzien van de (ex-)echtgenote(n)(s) is niet van belang of een echtscheiding al dan niet heeft plaatsgevonden. Ook wanneer het huwelijk nog in stand is, kan bijstand worden verhaald. Er is dan sprake van een ontbrekend gezinsverband (verlating). Overigens geldt daarbij nog de wettelijke verplichting, dat echtgenoten voor elkaar moeten zorgen (artikel 1:81 BW e.v.). Wanneer de echtscheiding heeft plaatsgevonden, d.w.z. is ingeschreven in de Registers van de Burgerlijke Stand, dan wordt verder verhaald op grond van sub b. Deze beide bepalingen zijn eveneens van toepassing op verhaal ten behoeve van minderjarige kinderen in het gezin van de bijstandsgerechtigde.

De te verhalen bijstand betreft hierbij uitsluitend de algemene bijstand. Bijzondere bijstand en leenbijstand wordt dus niet op de onderhoudsplichtige verhaald.

Lid 1 sub d

Bijstandsgerechtigden dienen op een verantwoorde wijze met hun vermogen om te gaan. Het schenken of weggeven van (een deel van) het vermogen wordt als onverantwoord beschouwd, wanneer de belanghebbende op het moment van de schenking wist of had kunnen weten, dat hij in bijstandsbehoeftige omstandigheden zou gaan verkeren. Hierbij is tevens van belang of met dat geschonken vermogen rekening zou zijn gehouden bij de beoordeling van het recht op bijstand. Wanneer beide vragen bevestigend worden beantwoord, behoort de schenking te worden verhaald op de ontvangers van de schenking. Overigens gaat het hierbij niet alleen om vermogen in de vorm van geld, maar om alle vermogensbestanddelen, dus bijvoorbeeld ook het schenken van een auto, wanneer met de waarde van deze auto rekening had moeten worden gehouden.

Ten aanzien van de hoogte van het te verhalen bedrag wordt aansluiting gezocht bij de bepalingen en richtlijnen binnen de Participatiewet inzake het vermogen. Dit betekent in de eerste plaats, dat alleen wordt verhaald, wanneer het vermogensbestanddelen betreft zoals bedoeld in artikel 34 Participatiewet. Verder wordt rekening gehouden met het vrij te laten vermogen, dat voor de aanvrager van toepassing is. Het meerdere boven het vrij te laten vermogen komt voor verhaal in aanmerking.

Lid 1 sub e

Bijstandsvorderingen komen niet automatisch te vervallen bij het overlijden van de belanghebbende. Wanneer de belanghebbende een nalatenschap achterlaat, dienen de vorderingen te worden verhaald op deze nalatenschap. Een tweetal vorderingen wordt niet verhaald bij overlijden.

Dit zijn vorderingen vanwege niet (geheel) verrekende voorschotten en vorderingen op mede-aansprakelijke partners.

Artikel 3. Nihilbeding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 2. Limitering

Artikel 4. Beperking van toepassing van verhaal geschiedt op 3 gronden

Hierbij wordt benadrukt dat de uitkering uitsluitend wordt verhaald in de in artikel 2 vastgelegde gevallen. Ten aanzien van het derde lid geldt het volgende: Om kosten van bijstand na echtscheiding ten behoeve van de ex-echtgenoot te kunnen verhalen op de andere ex-echtgenoot, moet er sprake zijn van een causaal verband tussen de echtscheiding en de bijstandsbehoefte. Bij de duurzaam gescheiden levende echtgenoot is dat niet aan de orde, omdat er sprake is van onderhoudsplicht op grond van het nog bestaande huwelijk. De bijstandsbehoefte hoeft, anders gezegd, als de partners nog gehuwd zijn maar duurzaam gescheiden leven, niet rechtstreeks voort te vloeien uit het verbroken gezinsverband. Als een van de duurzaam gescheiden echtgenoten bijvoorbeeld afhankelijk wordt van de bijstand omdat hij de maximale WW-termijn heeft doorlopen, kan niet worden gezegd dat er een verband is tussen de verlating en de bijstandsafhankelijkheid. Omdat de echtelieden echter nog steeds zijn gehuwd, staat het ontbreken van de causaliteit niet aan verhaal in de weg. Niettemin zou het ontbreken van een dergelijk causaal verband wel een reden kunnen zijn om van de bevoegdheid de bijstand te verhalen geen gebruik te maken.

Hoofdstuk 3. Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Artikel 5. Afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Op grond van een dringende reden kan tijdelijk worden afgezien van verhaal. Een dringende reden kan zowel van de zijde van de onderhoudsgerechtigde als van de onderhoudsplichtige worden gesteld. In het algemeen heeft het begrip betrekking op het gedrag van één van de partners richting de ander. In veel gevallen betreft het geweld binnen de relatie, maar het kan ook betrekking hebben op bijvoorbeeld een lastercampagne na de verlating of wanneer het gedrag van de onderhoudsgerechtigde in de richting van de onderhoudsplichtige zodanig is, dat het niet te rechtvaardigen is om een onderhoudsbijdrage van een onderhoudsplichtige te verlangen.

Hoofdstuk 4. Schuldenproblematiek

Artikel 6. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

Voor deze beleidsregel geldt in het bijzonder, dat het hierbij gaat om verhaalsbijdragen, die op het moment van het besluit tot kwijtschelding opeisbaar zijn. Daarbij behoort er sprake te zijn van een schuldregeling. Deze schuldregeling dient te worden uitgevoerd door een erkende schuldhulpverlener. Hieronder verstaan we een schuldhulpverlener die is aangesloten bij een branchevereniging.

Artikel 7. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8. Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Van belanghebbende wordt verwacht dat hij meewerkt aan een schuldregeling. Indien dat niet of onvoldoende het geval is, kan in een aantal situaties het besluit tot het afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek worden ingetrokken.

Hoofdstuk 5. Beoordeling mate van onderhoudsplicht

Artikel 9. Beoordeling onderhoudsplicht

Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten trema-normen. Dit zijn de normen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zgn. netto- als een brutoberekening (Rapport alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak oftewel Tremanormen).

Artikel 10. Ingangsdatum verhaal

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 6. Verhalen van rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud

Artikel 11. Verhaal op grond van een rechterlijke uitspraak

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12. Wijziging door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 7. Het verhaalsbesluit

Artikel 13. Het verhaalsbesluit

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 8. Verhaal in rechte

Artikel 14. Verhaal in rechte

Indien onderhoudsplichtige niet bereid is uit eigen beweging de opgelegde onderhoudsbijdrage te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling overgaat, is verhaal in rechte de enige weg om tot dwanginvordering te kunnen komen. Indien de verstrekking van bijstand/inkomensvoorziening aan de onderhoudsgerechtigde is beëindigd, dan wel de onderhoudsplicht is beëindigd en verhaal daarmee eindigt, wordt van verhaal in rechte afgezien, indien het totaal te verhalen bedrag minder dan € 600,- bedraagt. De tijd en energie (kosten) wegen dan niet meer op tegen de baten. Daarnaast is, conform de afspraken met de rechtbank, opgenomen dat verhaal in rechte achterwege blijft als het te verhalen bedrag lager is dan de door de rechtbank te maken kosten in geval er verhaald wordt op een persoon met een onbekende woon- of verblijfplaats. De kosten van de procedure wegen in die gevallen niet op tegen de eventuele opbrengst.

Hoofdstuk 9. Heronderzoek

Artikel 15. Onderzoek naar draagkracht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 10. Invordering

Artikel 16. Beslaglegging

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 11. Overige bepalingen

Artikel 17. Kosten

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 18. Aflossing achterstand verschuldigde verhaalsbijdrage

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 19. Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 21. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.