Regeling vervallen per 01-07-2023

Beleidsregels scholing gemeente Alkmaar

Geldend van 10-08-2016 t/m 30-06-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregels scholing gemeente Alkmaar

Het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikel 3 van de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Alkmaar;

b e s l u i t :

vast te stellen de beleidsregels scholing gemeente Alkmaar.

Artikel 1. Voorwaarden voor toekenning van scholing

  • 1. Indien de noodzaak daarvan in de specifieke situatie van een belanghebbende vast staat, wordt een vorm van scholing aangeboden.

  • 2. Scholing vindt plaats in het kader van een traject en bevordert de uitstroom naar de arbeidsmarkt op korte termijn.

  • 3. Bij de beoordeling van de noodzaak van de scholing wordt rekening gehouden met de voor belanghebbende geldende kortste weg naar duurzame arbeid, zijn arbeids- en opleidingsverleden alsmede de duur van zijn werkloosheid.

  • 4. Voor de scholing die wordt aangeboden geldt dat de goedkoopste en de meest adequate scholingsmogelijkheid moet worden benut.

Artikel 2. Voorliggende voorziening

Voor de niveaus 1F en 2F van het referentiekader Nederlandse taal en rekenen kan voor scholing op het gebied van Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden een beroep worden gedaan op de Wet educatie beroepsonderwijs (WEB).

Artikel 3. Specifieke kosten in verband met scholing

Voor de scholing die met toepassing van artikel 1 wordt gevolgd komen de volgende

kostensoorten voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    Opleidingskosten en cursusbijdragen;

  • b.

    Boeken en leermiddelen die door het opleidingsinstituut verplicht zijn gesteld;

  • c.

    Examengeld;

  • d.

    Reiskosten.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2015.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 17 februari 2015.
P.M. Bruinooge, burgemeester.
mw. W.J. Pelk MBA, waarnemend secretaris.

TOELICHTING BELEIDSREGELS SCHOLING

Algemeen

Deze beleidsregels vormen een uitwerking van artikel 9 derde lid van Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Alkmaar

Bij de re-integratie van bijstandsgerechtigden dient de kortste weg naar duurzame arbeid voorop te staan. Scholing kan hierbij een passend re-integratie-instrument vormen. Indien dat het geval is en ook in het specifieke geval van een belanghebbende de scholing noodzakelijk is, dan kan deze scholing gevolgd worden (met behoud van uitkering).

Naar verwachting treedt per 1 juli 2015 de wet Taaleis in werking die de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toevoegt aan de Participatiewet. Per 1 juli 2015 voor nieuwe klanten, en per 1 januari 2016 voor het zittende bestand (overgangsrecht). De gedachte achter de wet is dat een betere beheersing van het Nederlands van uitkeringsgerechtigden zal leiden tot meer uitstroom uit de bijstand. Voor de wet Taaleis worden separate beleidsregels opgesteld.

Artikel 1. Voorwaarden voor toekenning van scholing

Dit artikel regelt de inhoudelijke en de procedurele aspecten in verband met de beoordeling of scholing als een voorziening wordt ingezet in verband met de arbeidsinschakeling van een belanghebbende.

Bij de beoordeling van een aanvraag om scholing te mogen volgen met behoud van uitkering dient naast de toets of er sprake is van scholing en of deze als een noodzakelijke voorziening kan worden aangemerkt in het kader van het doel van het traject (de zogenaamde object-toets), tevens onderzocht te worden of in het specifieke geval van een belanghebbende scholing voor hem of haar noodzakelijk is (de zogenaamde subject-toets).

In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat scholing moet plaats vinden in het kader van een traject. Met deze bepaling is beoogd duidelijk te stellen dat de beoordeling van de noodzaak van het volgen van scholing te allen tijde plaats dient te vinden, gelet op de verwezenlijking van het doel van het traject, in het bijzonder de kortste weg naar duurzame arbeid.

De inhoudelijke toetsingscriteria zijn vermeld in het derde lid, namelijk: de kortste weg naar duurzame arbeid, gelet op zijn arbeids- en opleidingsverleden evenals de duur van de werkloosheid. Op basis van deze criteria dient een duidelijke belangenafweging plaats vinden waarbij ook de actuele arbeidsmarktsituatie in ogenschouw wordt genomen.

In het vierde lid wordt bepaald dat het scholingstraject dat de klantmanager inkoopt de goedkoopste en meest adequate is.

Ook dit criterium vooronderstelt dat de klantmanager een belangenafweging maakt. Denkbaar is immers dat de goedkoopste scholing tegelijkertijd niet de meest adequate scholing behoeft te zijn voor en belanghebbende; omgekeerd de meest adequate scholing zal veelal niet de meest goedkope scholing zijn.

Ook voor deze belangenafweging geldt dat uiteindelijk beslissend dient te zijn de kortste weg naar duurzame arbeid in samenhang met het gestelde doel binnen het trajectplan voor een belang- hebbende. De scholing die daar adequaat en ook kostentechnisch het beste inpast, dient gevolgd te worden.

Artikel 2. Voorliggende voorziening

Het educatiebudget (op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs) is een specifieke uitkering die ingezet mag worden ten behoeve van opleidingen Nederlandse taal en rekenen (waarbij inbegrepen digitale vaardigheden) voor niet-inburgeringsplichtige volwassenen.

De opleidingen zijn gericht op het behalen van de referentieniveaus 1F (basisonderwijs) en 2F (vmbo en mbo-1, mbo-2 en mbo-3) van het referentiekader Nederlandse taal en rekenen. Referentieniveau 2F is het functionele niveau dat nodig is voor participatie in de maatschappij en is tevens het ingangsniveau van het beroepsonderwijs.

In die gevallen waarin de voorliggende voorziening niet ingezet kan worden, loopt de scholing en bekostiging via het Participatiebudget.

Artikel 3. Specifieke kosten in verband met scholing

Met dit artikel worden regels gesteld ten aanzien van de overige kosten die in verband met scholing voor vergoeding in aanmerking komen. Duidelijk is dat indien er een voorliggende voorziening is dat er geen kosten vergoed worden.

Voor reiskosten kan worden aangesloten bij de regels die gelden ten aanzien van onkostenvergoedingen.

De kosten worden voldaan uit het Participatiebudget.

Artikel 4. Inwerkingtreding

De regels betreffen een uitwerking van artikel 9 lid 3 van de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Alkmaar

De beleidsregels treden daarom gelijktijdig in werking met de verordening.