Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten (Verordening Lijkbezorgingsrechten 2021)

Geldend van 23-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten (Verordening Lijkbezorgingsrechten 2021)

De raad van de gemeente Alkmaar;

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 10-11-2020;

Gelet op het advies van de commissie : Bestuur en middelen;

Gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

B e s l u i t

vast te stellen de Verordening Lijkbezorgingsrechten 2021

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken tot de leeftijd van zeven jaar;

algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

asbezorging: het bijzetten van een asbus met of zonder urn;

asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

asverstrooiing: het verstrooien van as;

begraafplaats:

de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Alkmaar:

  • begraafplaats Alkmaar, Westerweg 250, Alkmaar;

  • begraafplaats De Rijp, Grote Dam 6, De Rijp;

  • begraafplaats Driehuizen, Driehuizen 17, Driehuizen;

  • begraafplaats Graft, Raadhuisstraat 24, Graft;

  • begraafplaats Grootschermer, Zuideinde 5, Grootschermer;

  • begraafplaats Koedijk, Kerkelaan, Koedijk;

  • begraafplaats Markenbinnen, Dorpsstraat 43, Markenbinnen;

  • begraafplaats Oost-Graftdijk, Oost-Graftdijk 45, Oost-Graftdijk;

  • begraafplaats Oterleek, Dorpsstraat 65, Oterleek;

  • begraafplaats Oudorp, Herenweg hoek Kerklaan, Oudorp;

  • begraafplaats Schermerhorn, Oosteinde 2, Schermerhorn;

  • begraafplaats Stompetoren, Noordervaart 122, Stompetoren;

  • begraafplaats West-Graftdijk, Graftdijkplein, West-Graftdijk;

  • Rooms Katholieke begraafplaats Schermerhorn, Oostmijzerdijk 3, Schermerhorn;

beheerder: de ambtenaar die is belast met de dagelijkse leiding en beheer van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

college: college van burgemeester en wethouders;

gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf, algemeen kindergraf en algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

gedenkteken: voorwerp of plaat op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken en waarop plaquettes kunnen worden aangebracht;

graf: een zandgraf of een keldergraf;

grafbedekking : gedenkteken of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

grafbeplanting: winterharde beplanting welke door de rechthebbende of de gemeente op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats wordt aangebracht;

grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet. Grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • het doen begraven en begraven houden van kinderlijken tot de leeftijd van zeven jaar;

  • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen tot de leeftijd van zeven jaar;

particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

particuliere urnennis of urnenkelder: een nis of kelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechts-persoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

plaquette: gedenkplaat met eventueel reliëf aan één zijde;

urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

urnennis of urnenkelder: een nis, of kelder of soortgelijke ruimte waarvoor aan een natuurlijk of rechts-persoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier (kinder)graf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis of urnenkelder of een gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze kan worden geacht in diens plaats te zijn getreden;

verstrooiplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel .

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in onderdeel 3.4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De rechten, als bedoeld in onderdeel, 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op teruggave van de rechten bedoeld in, 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten als die bedoeld in onderdeel 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De rechten als bedoeld in artikel 6.1 moeten in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De rechten als bedoeld in artikel 6.2 moeten worden betaald op het moment van uitreiking van de schriftelijke kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De verordening lijkbezorgingsrechten 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Lijkbezorgingsrechten 2021

Ondertekening

Alkmaar, 17-12-2020;

De raad voornoemd,

E. G. M. Roemer, voorzitter

L. Blaauw, griffier

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening Lijkbezorgingsrechten 2021

1.

Verlenen van rechten

Bedrag (€)

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven voor een periode van 20 jaar

1530,00

1.1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven voor een periode van 10 jaar

765,00

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf wordt geheven voor een periode van 20 jaar

1020,00

1.2.1

voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf wordt geheven voor een periode van 10 jaar

510,00

1.3

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 en 1.2 met 5 jaar wordt een recht geheven gelijk aan een vierde van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van 20 jaar.

 

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 en 1.2 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van 20 jaar.

 

1.5

Indien, bij begraving in een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd, de resterende termijn van dit uitsluitend recht minder bedraagt dan de wettelijke termijn van 10 jaar waarbinnen een graf niet geroerd mag worden wordt een recht geheven

 

1.5.1

berekend per jaar of gedeelte van een jaar, dat het graf niet geroerd mag worden, maar er geen uitsluitend recht meer is gevestigd:

76,00

1.5.2

voor een particulier kindergraf bedraagt het tarief per jaar:

50,00

1.6

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven

voor een periode van 10 jaar

411,00

1.7

Voor het verlengen van het uitsluitende recht op een urnennis wordt geheven

 

1.7.1

voor een periode van 5 jaar

121,00

1.7.2

voor een periode van 10 jaar

242,00

1.8

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnenkelder wordt geheven

voor een periode van 10 jaar

557,00

1.9

Voor het verlengen van het uitsluitende recht op een urnenkelder wordt geheven

 

1.9.1

voor een periode van 5 jaar

202,00

1.9.2

voor een periode van 10 jaar

406,00

2.

Begraven en bijzetting in een graf, nis of urnenkelder + asverstrooïng

 

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 7 jaar of ouder wordt

geheven:

 

2.1.1

in een particulier graf of grafkelder

780,00

2.1.2

in een algemeen graf

390,00

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 7 jaar wordt geheven:

 

2.2.1

in een particulier (kinder)graf of grafkelder

390,00

2.2.2

in een algemeen graf

195,00

2.3

Voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats wordt geheven:

 

2.3.1

per asbus of urn

87,00

2.4

Voor het bijzetten van een asbus wordt geheven per bijzetting

 

2.4.1

in een nis of urnenkelder

127,00

2.4.2

in een particulier graf

207,00

2.5

Voor het begraven van een lijk of het bijzetten in een particulier graf, nis of urnenkelder op de zaterdag tussen 9.00 uur en 12.00 uur, wordt het recht, bedoeld in 2.1 tot en met 2.4 verhoogd met

50%

2.6

Voor het begraven van een lijk of het bijzetten in een particulier graf, nis of urnenkelder op andere tijden dan van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 16.00 uur dan wel zaterdag tussen 9.00 uur en 12.00 uur, wordt het recht, bedoeld in 2.1 tot en met 2.4 verhoogd met

100%

3.

Bijdrage in de kosten van

 

3.1

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de grafruimte en de begraafplaats wordt geheven:

 

3.1.1

voor een algemeen graf:

  • eenmalig bij uitgifte

424,00

3.1.2

voor een particulier graf of grafkelder:

  • eenmalig bij uitgifte, het basisbedrag

    vermenigvuldigd met een factor conform onderdeel 3.4.

141,00

3.1.3

voor een bestaand particulier graf of grafkelder: per jaar

141,00

3.1.4

voor een voor onbepaalde tijd uitgegeven graf: per jaar

141,00

3.1.5

Voor een voor onbepaalde tijd uitgegeven graf, zonder enig gedenkteken of grafbedekking: per jaar

70,00

3.1.6

voor een urnennis:

  • eenmalig bij uitgifte, het basisbedrag

    vermenigvuldigd met een factor conform onderdeel 3.4.

71,00

3.1.7

voor een urnenkelder:

  • eenmalig bij uitgifte, het basisbedrag

    vermenigvuldigd met een factor conform onderdeel 3.4.

141,00

3.2

Indien meerdere grafruimten in gebruik zijn voor één graf of grafkelder wordt slechts éénmaal het recht als bedoeld in onderdeel 3.1 geheven. Voor de overige grafruimten in gebruik voor dat ene graf of die grafkelder wordt het recht als bedoeld in onderdeel 3.1 verminderd met

50%

3.3

Het recht als bedoeld in onderdeel 3.1 blijft na de beëindiging van het uitsluitend recht op het graf of bij afstand van dit recht aan de gemeente verschuldigd tot het tijdstip waarop het graf ingevolge de wet geroerd mag worden. Hierbij wordt een gedeelte van een jaar gerekend voor een vol jaar.

 

3.4

De rechten als bedoeld in onderdeel 3.1 tot en met 3.3 kunnen worden afgekocht voor bepaalde tijd, doch voor maximaal 20 jaar door voldoening van een bedrag berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met een factor overeenkomstig onderstaande tabel. Dit komt overeen met een constante waarde berekening waarbij de rente 4 % is.

 
 

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

factor

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

factor

 

1.

0,96

11.

8,76

 

2.

1,88

12.

9,38

 

3.

2,77

13.

9,98

 

4.

3,62

14.

10,56

 

5.

4,45

15.

11,11

 

6.

5,24

16.

11,65

 

7.

6,00

17.

12,16

 

8.

6,73

18.

12,65

 

9.

7,43

19.

13,13

 

10.

8,11

20.

13,59

3.5

Indien jaarlijks een betaling in de kosten van de begraafplaats verschuldigd is als bedoeld in 3.1.3 en 3.1.4 worden na de eerstvolgende bijzetting als bedoeld in hoofdstuk 2 in een grafruimte bedoeld in 3.1.3 of 3.1.4 deze voor bepaalde tijd afgekocht gelijk aan de termijn van verleende rechten, maar niet langer dan 10 jaren, conform de berekening als in 3.4.

 

4.

Opgraven en ruimen

 

4.1

Voor het opgraven van een lijk of overblijfselen van een lijk wordt geheven

907,00

4.2

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt het recht als bedoeld in hoofdstuk 2 geheven.

 

4.3

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt 25% van het recht als bedoeld in hoofdstuk 2 geheven.

 

4.4

Voor het na opgraven opnieuw begraven in een graf dat met het oog op de begraving van een ander lijk al geopend is, wordt 25% van het recht als bedoeld in hoofdstuk 2 geheven.

 

4.5

Voor het ruimen van overblijfselen van lijken uit een graf of grafkelder op verzoek van de rechthebbende wordt geheven, per stoffelijk overschot

282,00

4.6

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

179,00

5.

Overige heffingen

 

5.1

Voor het op verzoek van de rechthebbende afnemen en weer plaatsen van een gedenkteken en/of grafbedekking wordt geheven

157,00

5.2

Voor het gebruik van de aula incl. het gebruik van de muziekinstallatie wordt geheven:

 

5.2.1

voor de eerste 45 minuten:

282,00

5.2.2

voor ieder volgend half uur of gedeelte daarvan:

140,00

5.3

Voor het doen bespelen van het orgel wordt geheven:

118,00

5.4

Voor een éénmalig te gebruiken houten grafbekisting.

567,00

5.5

Voor het plaatsen van een plaquette op de gedenkplaats:

 
 

voor een periode van 10 jaar:

194,00

5.6

Het verlengen van de termijn als bedoeld in 5.5:

 

5.6.1

voor een periode van 5 jaar

98,00

5.6.2

voor een periode van 10 jaar

194,00

Alkmaar, 17-12-2020;

De raad voornoemd,

E. G. M. Roemer, voorzitter

L. Blaauw, griffier