Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning

Geldend van 11-10-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2413

Nr. 13

Collegebesluit van 27 september 2011, houdende vaststelling van de beleidsregels intrekken omgevingsvergunning.

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning

Beleidsregels voor het intrekken van omgevingsvergunningen, bestaande uit activiteiten zoals genoemd in artikel 2.1 lid 1 onder a, b en e en 2.2 lid 1 onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Begripsbepalingen:

Artikel 1

Bij toepassing van deze beleidsregel worden de volgende begripsbepalingen gehanteerd:

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Omgevingsvergunning voor een activiteit: een omgevingsvergunning die ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

Slopen: het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk;

Aanleggen: het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald;

Inrichting: inrichting, behorende tot een categorie die is aangewezen in het Besluit omgevingsrecht;

Intrekken: het geheel dan wel gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning;

Bevoegd gezag: het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 Wabo.

Beleidsregels:

Artikel 2 Intrekking vergunning

  • 1. Conform het bepaalde in artikel 2.33 lid 2 Wabo en artikel 8.1.7 van de bouwverordening van de gemeente Almelo is het bevoegd gezag bevoegd om een verleende omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken indien de vergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, onder a, onderscheidenlijk b of artikel 2.2 lid 1 onder a, en gedurende 26 weken onderscheidenlijk de in de vergunning bepaalde termijn, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.

  • 2. Conform het bepaalde in artikel 2.33 lid 2 Wabo is het bevoegd gezag bevoegd om een verleende omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken indien de vergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e en gedurende 3 jaar geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.

  • 3. Indien de omgevingsvergunning bestaat uit de activiteit bouwen, aanleggen of slopen (een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a of b, of 2.2 lid 1 onder a), zal van deze bevoegdheid zoals bedoeld in lid 1 gebruik worden gemaakt na 52 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning.

  • 4. Indien de omgevingsvergunning bestaat uit de activiteit drijven van een inrichting (een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 e), zal van deze bevoegdheid zoals bedoeld in lid 2 gebruik worden gemaakt indien er gedurende 3 jaar geheel of gedeeltelijk geen gebruik is gemaakt van de omgevingsvergunning.

  • 5. Indien een omgevingsvergunning ziet op de activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a (bouwen van een bouwwerk) in combinatie met de activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c (planologisch afwijken), en omgevingsvergunning is verleend met toepassing van artikel 2.12 wordt gelijktijdig met de bouwactiviteit ook de activiteit planologisch afwijken ingetrokken.

Artikel 3 Procedure intrekken omgevingsvergunning

  • 1.

    Indien de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met de reguliere procedure, gelden de volgende procedurestappen:

    • a.

      de vergunninghouder en derde belanghebbenden worden op de hoogte gesteld van het voornemen tot intrekking van de omgevingsvergunning en in de gelegenheid gesteld om hierover binnen een termijn van vier weken een zienswijze naar voren te brengen (artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht).

    • b.

      Als een zienswijze is kenbaar is gemaakt, wordt bekeken of de ingediende zienswijze aanleiding geeft tot het gunnen van een ruimere termijn waarbinnen met het uitvoering geven aan de vergunning moet zijn begonnen.

    • c.

      De termijn bedoeld onder punt b wordt per situatie beoordeeld, maar bedraagt niet meer dan 52 weken na bekend maken van het voornemen tot geheel of gedeeltelijk intrekken van de omgevingsvergunning.

    • d.

      Het bevoegd gezag neemt binnen 8 weken na de ontvangst van de zienswijze een besluit over het geheel of gedeeltelijk intrekken van de omgevingsvergunning conform deze beleidsregels;

    • e.

      Het besluit tot geheel of gedeeltelijk intrekken van de omgevingsvergunning wordt bekend gemaakt aan de vergunninghouder en er wordt overeenkomstig de voorwaarden genoemd in artikel 3:12 Algemene wet bestuursrecht kennis van gegeven.

  • 2.

    Indien de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met de uitgebreide voorbereidingsprocedure, gelden de volgende procedurestappen:

    • a.

      Voordat de omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken, wordt het ontwerpbesluit tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van de omgevingsvergunning zes weken ter inzage gelegd. Hiervan wordt kennisgegeven overeenkomstig de voorwaarden genoemd in artikel 3:12 Algemene wet bestuursrecht.

    • b.

      Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze over het ontwerpbesluit kenbaar te maken.

    • c.

      Als een zienswijze is kenbaar is gemaakt, wordt bekeken of de ingediende zienswijze aanleiding geeft tot het gunnen van een ruimere termijn waarbinnen met het uitvoering geven aan de vergunning moet zijn begonnen of waarbinnen de werkzaamheden weer moeten worden hervat.

    • d.

      De termijn bedoeld onder punt c wordt per situatie beoordeeld, maar bedraagt niet meer dan 52 weken na bekend maken van het voornemen tot geheel of gedeeltelijk intrekken van de omgevingsvergunning.

    • e.

      Als er geen zienswijzen kenbaar zijn gemaakt, neemt het bevoegd gezag binnen 4 weken nadat de termijn de termijn voor het indienen van de zienswijze is verstreken, een besluit;

    • f.

      Als er wel zienswijzen kenbaar zijn gemaakt, neemt het bevoegd gezag binnen uiterlijk 12 weken na de terinzagelegging een besluit (artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht). Het besluit tot geheel of gedeeltelijk intrekken van de omgevingsvergunning wordt bekend gemaakt aan de vergunninghouder en eventueel derdebelanghebbenden en er wordt overeenkomstig de voorwaarden genoemd in artikel 3:12 Algemene wet bestuursrecht kennis van gegeven;

Artikel 4 Hardheidclausule

Het bevoegd gezag blijft bevoegd om af te wijken van de regeling wanneer deze voor een of meer belanghebbenden gevolgen hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidregels te dienen doelen.

Artikel 5 Slotbepalingen

  • 1.

    De beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2.

    Op intrekkingsprocedures van bouwvergunningen als bedoeld in artikel 40 Woningwet (oud) die worden opgestart na inwerkingtreding van deze beleidsregel is deze beleidsregel onverkort van toepassing met dien verstande dat daar waar “omgevingsvergunning” staat genoemd telkens “bouwvergunning” moet worden gelezen.

  • 3.

    Op intrekkingsprocedures van milieuvergunningen als bedoeld in artikel 8.1 Wet milieubeheer (oud) die onherroepelijk zijn en die worden opgestart na inwerkingtreding van deze beleidsregel is deze beleidsregel onverkort van toepassing met dien verstande dat daar waar “omgevingsvergunning” staat genoemd telkens “milieuvergunning” moet worden gelezen.

  • 4.

    Op intrekkingsprocedures van sloopvergunningen als bedoeld in artikel 8.1.1. bouwverordening (oud) die onherroepelijk zijn en die worden opgestart na inwerkingtreding van deze beleidsregel is deze beleidsregel onverkort van toepassing met dien verstande dat daar waar “omgevingsvergunning” staat genoemd telkens “sloopvergunning” moet worden gelezen.

  • 5.

    Op intrekkingsprocedures van aanlegvergunningen als bedoeld in de bestemmingsplannen van de gemeente Almelo die zijn verleend voor de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, onherroepelijk zijn, en die worden opgestart na inwerkingtreding van deze beleidsregel is deze beleidsregel onverkort van toepassing met dien verstande dat daar waar “omgevingsvergunning” staat genoemd telkens “aanlegvergunning” moet worden gelezen.

  • 6.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 27 september 2011.

Burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

Algemene toelichting

In artikel 2.33 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is voor het bevoegd gezag de bevoegdheid vastgelegd om een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken. Deze beleidsregels zijn van toepassing op de activiteiten zoals genoemd in artikel 2.1 lid 1 onder a, b en e en artikel 2.2 lid 1 onder a.

Tot op heden was er nog geen sprake van een actief intrekkingsbeleid. Er bestond echter wel de wens om hier beleidsregels voor op te stellen. De beleidsregels zorgen voor een kader voor intrekkingen en zorgen ervoor dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

Daarnaast bestond er de wens om tegen te gaan dat alsnog uitvoering wordt gegeven aan verouderde bouwplannen. Reden hiervoor is voorkomen dat alsnog bouwplannen worden gerealiseerd die niet voldoen aan de hedendaagse technische eisen op het gebied van brandveiligheid, energiezuinigheid en constructieve veiligheid. Ook voor verouderde vergunningen op milieugebied bestaat de wens om deze in te trekken als hier geen gebruik van wordt gemaakt.

Tenslotte is intrekkingsbeleid wenselijk voor de Basis Gebouwenregistratie (BGR). In de BGR worden gegevens en brondocumenten vastgelegd van onder meer panden en verblijfsobjecten. Het verlenen van een omgevingsvergunning kan leiden tot het ontstaan van een nieuw pand of verblijfsobject of uitbreiding of vermindering daarvan. Vanaf het moment dat de omgevingsvergunning is verleend, worden de (voorlopige) gegevens van een pand of verblijfsobject vastgelegd in de Basisadministratie Gebouwen en Adressen (BAG). Het betreft gegevens als het huisnummer, het bouwjaar, het gebruiksdoel, de gebruiksoppervlakte en de geometrie. In de BGR wordt ook de levensloop van het pand of het verblijfsobject vastgelegd. Deze levensloop start of eindigt bij het afgeven van de omgevingsvergunning. Om te waarborgen dat de meest actuele gegevens in de BAG worden vastgelegd worden eerder opgenomen voorlopige gegevens in de BAG historisch gemaakt als een omgevingsvergunning wordt ingetrokken. Een adequaat archief is belangrijk voor de WOZ en bij calamiteiten voor onderzoek en schadebepaling. De actualiteit wordt gewaarborgd door het vaststellen van en het actief uitvoeren van het intrekkingsbeleid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen

Artikel 2

In lid 3 is vermeld dat wij als gemeente Almelo bevoegd zijn om een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen, aanleggen of slopen kunnen intrekken als er 26 weken geen gebruik is gemaakt van deze vergunning. Van de bevoegdheid zoals die is opgenomen in lid 1 wordt in Almelo pas gebruik gemaakt als er 52 weken geen handelingen met betrekking tot de vergunning zijn verricht. Dit geeft vergunninghouders een meer dan redelijke termijn om te starten met het uitvoeren van de werkzaamheden.

In lid 4 is de termijn opgenomen waarna een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu kan worden ingetrokken. Die termijn is in overeenstemming met artikel 2.33 Wabo op 3 jaar gehouden.

Lid 5 ziet op de gevallen waarin aan een bouwactiviteit ook de onlosmakelijke activiteit afwijken van het bestemmingsplan is gekoppeld. In die gevallen wordt gelijktijdig met de bouwactiviteit ook de activiteit afwijken van het bestemmingsplan ingetrokken.

Artikel 3

Artikel 3 beschrijft de procedurestappen zoals die moeten worden genomen bij een intrekkingsprocedure. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen de reguliere en de uitgebreide voorbereidingsprocedure. De reguliere procedure is van toepassing op de intrekking van beschikkingen die met de reguliere procedure tot stand zijn gekomen en de uitgebreide voorbereidingsprocedure is van toepassing op beschikkingen die in eerste instantie met de uitgebreide voorbereidingsprocedure tot stand zijn gekomen.

In lid 1 onderdeel b en c en lid 2 onderdeel c en d is aangegeven dat de termijn voor het alsnog uitvoering geven aan de werkzaamheden, of de hervatting van de bedrijfsactiviteiten kan worden verlengd tot 52 weken na het bekend maken van het voornemen tot intrekking. Voordat wordt overgegaan tot verlenging van de termijn moet door vergunninghouder op objectieve wijze kunnen worden aangetoond dat de werkzaamheden op korte termijn worden uitgevoerd of dat de bedrijfsactiviteiten op korte termijn worden hervat.

Publicatie van het ontwerp besluit en het definitieve besluit vindt plaats in de gemeentelijke advertentie zoals die wordt geplaatst in één van de huis-aan-huis-bladen die in Almelo worden uitgegeven.

Artikel 4

Artikel 4 bevat de zogenaamde hardheidsclausule. Deze clausule geeft de bevoegdheid van het college om af te wijken van de beleidsregels, mocht het volgen van de beleidsregels onevenredige gevolgen hebben voor de betrokkenen. Deze bevoegdheid is bij wet vastgelegd in artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5

Dit artikel bevat de slotbepalingen.