Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012

Geldend van 29-11-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012

Geldende tekst

regelingnummer: 2424

Nr. 7

Raadsbesluit van 10 november 2011, houdende vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2012.

De Raad van de Gemeente Almelo;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2011:

gelet op artikel 225 en 234 van de Gemeentewet;

besluit:

de volgende verordening vast te stellen:

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012.

Gemeenteblad van Almelo

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (RVV 1990);

  • b.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Voertuigreglement met dien verstande dat gehandicaptenvoertuigen, fietsen en bromfietsen op twee wielen en niet voorzien van een carrosserie niet als voertuigen worden beschouwd;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor een gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeentegelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen onder maartschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

1e Indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

2e Indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en tijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven door voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Ontheffing van parkeerbelasting

  • 1. Ontheffing van parkeerbelasting wordt uitsluitend op aanvraag verleend.

  • 2. Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt op aanvraag ontheffing van parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden volle kalendermaanden, waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3. Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

  • 4. Indien voor een voertuig parkeerbelasting als genoemd in onderdeel 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is betaald en aannemelijk is dat niet of slechts gedurende een gedeelte van de desbetreffende periode van de parkeermogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, wordt op aanvraag ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarom de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 54,00.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening parkeerbelastingen 2011”, vastgesteld op 11 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14 tweede lid genoemde datum van ingang van heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 inwerkingtreding

1.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen 2012”.

Gedaan ter openbare vergadering van 10 november 2011

De griffier, De burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld

Tarieventabel bij ‘Verordening parkeerbelastingen 2012’

1.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor:

bedrag

per tijdseenheid van

1.1

centrumparkeren

€ 0,30

per 12 minuten of een gedeelte daarvan, daarna

€ 0,10

per 4 minuten

1.2

bewonersgebied

€ 3,20

€ 0,80

per 60 minuten, daarna

per 15 minuten

1.3

de parkeerplaatsen op langparkeerterreinen

€ 3,20

24 uren (een etmaal van 0.00 uur tot 24.00 uur)

2.

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt voor centrumparkeren voor uitsluitend bewoners van dit gebied per jaar € 42,00.

3.

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt voor bewonersgebied:

a.

voor uitsluitend bewoners van dit bewonersgebied per jaar € 42,00.

b.

voor een bezoekersontheffing per aaneengesloten tijdvak van 24 uur of gedeelte daarvan € 0,70.

4.

In afwijking van de onderdelen 2 en 3 van de tabel bedraagt het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, per jaar voor:

bedrag

4.1

centrumparkeren

€ 339,00

4.2

bewonersgebied

€ 339,00

4.3

de parkeerplaatsen op langparkeerterreinen

€ 183,00

4.4

centrumparkeren èn bewonersgebied èn de parkeerplaatsen op langparkeerterreinen

€ 678,00

5.

In afwijking van de onderdelen 2 tot en met 4 van de tabel bedraagt het tarief voor een parkeervergunning van tijdelijke aard voor een locatie als in die tijdelijke vergunning aangegeven:

bedrag

5.1

per dag

€ 14,50

5.2

per week

€ 40,00

5.3

per maand

€ 63,50

6.

Indien het gebruik van een jaarvergunning als bedoeld in de onderdelen 2, 3a en 4 zich over een kortere periode van een jaar uitstrekt, wordt de belasting per maand berekend, waarbij een gedeelte van een maand voor volle maand wordt gerekend en de te heffen parkeerbelasting op veelvouden van € 0,05 naar beneden wordt afgerond.

Behorende bij raadsbesluit van 10 november 2011,

De griffier, De burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld

Bijlage bij ‘Verordening parkeerbelastingen 2012’

Onderbouwing kosten naheffingsaanslag parkeerbelastingen voor het belastingjaar 2012:

Omschrijving

Bedrag

Loonkosten parkeercontroleurs

€ 278.151

Indirecte loonkosten (P&O, leiding, salarisadministratie e.d.)

€ 120.022

Kosten administratie (incassoverwerking, boekhouding) en overige kosten

€   77.655

Kosten kleding

€   14.980

Kosten vervoermiddelen

€   7.841

Kosten huisvesting

€   37.519

Kosten behandeling bezwaar- en beroepschriften

€   33.510

Kapitaallasten

€   62.353

Totaal

 632.031

Het aantal te verwachten naheffingsaanslagen voor het belastingjaar bedraagt 2.500.

De kosten per naheffingsaanslag worden geraamd op € 252,81

Omdat het bedrag dat voor een naheffingsaanslag aan kosten in rekening mag worden gebracht, is gebonden aan een wettelijk maximum, wordt dit bedrag voor het belastingjaar vastgesteld op:

€ 54,00 per naheffingsaanslag.

Almelo, 10 november 2011

De griffier, De burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld