Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van haven-, opslag en liggelden 2013

Geldend van 11-12-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van haven-, opslag en liggelden 2013

Geldende tekst

regelingnummer: 2448

Nr. 32

Raadsbesluit van 8 november 2012, houdende vaststelling van verordening op de heffing en invordering van haven- opslag en liggelden 2013.

De Raad van de Gemeente Almelo;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 4 oktober 2012;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

besluit:

de volgende verordening vast te stellen.

Verordening op de heffing en invordering van haven-, opslag en liggelden 2013.

Gemeenteblad van Almelo

Artikel 1. Aard

Krachtens deze verordening wordt geheven:

  • a.

    havengeld;

  • b.

    opslag- en liggeld.

Artikel 2. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

vaartuigen

alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen;

b.

gezagvoerder of schipper

degene die op het vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft.

c.

reis

het binnenkomen en ligplaats kiezen van een vaartuig in en het weer verlaten van het gemeentelijk vaarwater.

d.

havenmeester

de havenmeester van de gemeente Almelo diens plaatsvervanger

e.

etmaal of dag

een tijdvak van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur;

week

een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

maand

een tijdvak van dertig achtereenvolgende dagen;

kwartaal

een kalenderkwartaal;

jaar

een kalenderjaar.

f.

gemeentelijk vaarwater

het in eigendom aan de gemeente toebehorende of bij haar in onderhoud of beheer zijnde openbaar vaarwater;

g.

kaden en loswallen

de stroken grond, gelegen tussen het gemeentelijk vaarwater en een lijn evenwijdig aan en gelegen op een afstand van 5 meter van de beschoeiing of de bovenkant van het talud;

h.

liggeld

het heffen van een recht voor het innemen van een ligplaats met een vaartuig op de aangewezen ligplaatsen binnen de gemeente

i.

Woonschip

een schip dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebezigd of tot woning is bestemd;

j.

bedrijvenabonnement

een abonnement voor degene die op verzoek het havengeld voldoet als ontvanger of verzender van goederen die met enig vaartuig in gemeentelijk vaarwater zijn gelost of geladen;

k.

meetbrief

het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid van het Wetboek van koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocument).

l.

meter

strekkende meter, gemeten over de grootste lengte

m.

pleziervaartuig

een vaartuig dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor de recreatie.

n.

jaarplaats

periode van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende belastingjaar

o.

Winterplaats

periode van 1 januari tot en met 31 maart en 1 oktober tot en met 31 december van het betreffende belastingjaar

p.

Zomerplaats

periode van 1 april tot en met 30 september van het betreffende belastingjaar

Artikel 3. Belastbaar feit

Onder de naam van ‘havengeld’ worden rechten geheven ter zake van het gebruik of genot van gemeentelijk vaarwater, van kaden en loswallen en van andere werken of terreinen door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt of ter beschikking gesteld en/of ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten.

Artikel 4. Belastingplicht

1.

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig

heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt c.q. degene

die gebruik maakt van de kaden, loswallen of de andere werken of terreinen, bedoeld in artikel 2

van deze verordening. 

2.

In afwijking van het eerste lid is voor een abonnement belastingplichtig de aanvrager van het abonnement.

Artikel 4a. Meldingsplicht

Degene, die gebruik maakt of doet maken van gemeentelijk vaarwater, van kaden en loswallen en van

andere werken of terreinen, door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt of ter

beschikking gesteld, is verplicht terstond daarvan aangifte te doen ten kantore van de havenmeester.

Artikel 5. Vrijstellingen

1.

Geen havengeld wordt geheven voor:

a.

vaartuigen met bijbehorende roeiboten, welke onmiddellijk of middellijk in gebruik zijn bij

het rijk voor de naleving of de handhaving van de scheepvaartreglementen en het beheer

en onderhoud van de Twentekanalen.

b.

vaartuigen behorende aan de gemeente Almelo.

c.

roeiboten, behorende bij vaartuigen, waarvoor havengeld verschuldigd is.

d.

vaartuigen, waarmede uitsluitend gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk vaarwater

voor doorvaart of om van vaarrichting te veranderen.

e.

vaartuigen die uitsluitend voor het uitvoeren van reparaties in gemeentelijk vaarwater verblijven;

f.

vaartuigen, waarmede in incidentele gevallen uitsluitend gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk vaarwater voor kerkbezoek of voor het doen van inkopen te Almelo door

schippers en/of hun gezinsleden en/of hun dienstpersoneel voor een tijdsduur van ten hoogste twee dagen.

g.

Het havengeld wordt niet geheven indien en voor zover het voortgezet verblijf uitsluitend

een gevolg is van de stremming van de scheepvaart door ijs of andere natuurlijke onmacht

of door het onklaar worden van vitale delen van het Twentekanaal, als sluizen en

dergelijke.

2.

Geen opslaggeld wordt geheven voor:

a.

voor het gebruik van de in de tarieventabel opgenomen, artikel 9, onder a, bedoelde kaden of loswallen voor te lossen of te laden goederen gedurende het tijdvak, ingaande bij het begin van de lossing en/of lading van het desbetreffende vaartuig tot 3 uur na het tijdstip van vertrek van dit vaartuig, waarbij de uren vallende tussen 18.00 uur en 06.00 uur buiten beschouwing blijven tenzij het vaartuig langer blijft liggen dan de duur van de los- en/of laadtijd voor het vaartuig volgens de Nederlandse wetgeving bedraagt, in welk geval het tijdvak eindigt te 09.00 uur van de dag, volgende op die, waarop de laad- en/of lostijd eindigt;

b.

van ondernemingen met eigen vaartuigen, welke een vaste ligplaats en een geregelde

dienst op de gemeente hebben van tenminste 3 maal per week of 6 maal in de veertien

dagen. 

Artikel 6. Maatstaf van heffing en tarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de verordening en tarieventabel gegeven aanwijzigen en bijzondere bepalingen.

Artikel 7 Tarieftoepassing

  • 1.

    Voor de toepassing van de tarieven:

    • a.

      geldt als waterverplaatsing van het vaartuig het aantal kubieke meters zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • b.

      wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte op de waterlijn, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • c.

      wordt in afwijking van het onder 1 en 2 bepaalde bij gebreke van een meetbrief of enig ander document of bij weigering om één van genoemde stukken te vertonen, wordt de waterverplaatsing door de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet vastgesteld en wordt het havengeld naar de uitkomst daarvan geheven;

    • d.

      wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud of van lengte voor een volle eenheid genomen;

    • e.

      wordt het te betalen bedrag per vaartuig van het havengeld naar beneden op gehele eurocenten afgerond;

    • f.

      worden aanslagen beneden € 5,00 niet opgelegd;

    • g.

      wordt het havengeld voor vaartuigen, niet zijnde woonschepen, aan welke door Burgemeester en Wethouders een vaste ligplaats is aangewezen, met de helft verhoogd.

2 De heffing van havengeld voor een reis geeft recht op een onafgebroken gebruik van het gemeentelijk vaarwater gedurende veertien achtereenvolgende dagen, doch niet op een vaste ligplaats.

3 Indien de in het tweede lid genoemde termijn van veertien dagen eindigt op een zondag of een algemeen erkende christelijke feestdag, wordt deze termijn verlengd met zoveel dagen als er zon- en feestdagen na het einde van de voornoemde termijn, direct daarop aansluitend, volgen, vermeerderd met één.

4 Bij een voortgezet verblijf wordt voor vaartuigen waarvoor het havengeld is geheven na afloop van het in het tweede lid van dit artikel genoemde tijdvak en voorts telkens na verloop van een tijdvak van veertien achtereenvolgende dagen het havengeld opnieuw geheven; dit havengeld wordt uitsluitend berekend naar de waterverplaatsing.

Artikel 8. Belastingtijdvak

1.

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

2.

In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld

1.

De belastingschuld ontstaat, indien een abonnement wordt genomen, op het tijdstip waarop het abonnement wordt verleend.

2.

Het haven- lig- en opslaggeld wordt geheven vanaf de eerste dag waarop het gebruik en/of genot als bedoeld in artikel 3 van deze verordening plaats vindt.

Artikel 10.

Overschrijving, verrekening, teruggaaf en ontheffing

1.

Indien het gebruik met een vaartuig van het in artikel 3 bedoelde vaarwater in de loop van een abonnementsperiode eindigt kan het abonnement met toestemming van het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven op een vervangend vaartuig.

2.

Indien een vaartuig waarvoor het havengeld bij wijze van abonnement is geheven, in de loop van de abonnementsduur wordt vervangen door een vaartuig met een grotere waterverplaatsing, dan wordt over het verschil alsnog havengeld geheven. Het nog te heffen havengeld bedraagt alsdan het verschil tussen het havengeld berekend naar de waterverplaatsing van het vervangende vaartuig en het oorspronkelijk geheven havengeld, een en ander berekend over de periode dat er nog volle maanden in het abonnement overblijven.

3.

Indien een vaartuig, waarvoor het havengeld bij wijze van abonnement is geheven, in de loop van de abonnementsduur wordt vervangen door een vaartuig met een kleinere waterverplaatsing, dan vindt op verzoek teruggaaf van havengeld plaats voor het verschil. Het terug te geven havengeld bedraagt alsdan het verschil tussen het oorspronkelijk geheven havengeld en het havengeld berekend naar de waterverplaatsing van het vervangende vaartuig, een en ander berekend over de periode dat er nog volle maanden in het abonnement overblijven.

4.

Indien de belasting bij wijze van abonnement is geheven, wordt voor een vaartuig dat in de loop van de abonnementsperiode het gemeentelijke vaarwater heeft verlaten en daarin door overmacht niet heeft kunnen terugkeren, op aanvraag ontheffing van belasting verleend over het aantal volle maanden dat de overmachtssituatie heeft bestaan. Het bestaan van overmachtssituatie en de duur daarvan moeten schriftelijk worden aangetoond.

Artikel 11. Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag of bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 12. Termijnen van betaling

1.

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld worden betaald ingeval:

a.

bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na de dagtekening van de aanslag:

b.

bij wege van schriftelijke kennisgeving wordt geheven als bedoeld in artikel 11, op het moment van het doen of uitreiken van de kennisgeving.

3.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen

Artikel 13. Kwijtschelding

Bij de invordering van het haven-, opslag-, en liggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de in deze verordening geregelde rechten.

Artikel 15. Overgangsrecht

1.

De ‘’Verordening haven- en opslaggelden 2012’’ vastgesteld op 10 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.

Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 16. Inwerkingtreding

1.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening haven-, lig- en opslaggelden 2013”.

Gedaan ter openbare vergadering van 8 november 2012,

de griffier, de burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld

Tarieventabel behorende bij de Verordening haven, lig- en opslaggelden 2013

Havengelden

1.

Het havengeld (exclusief omzetbelasting) bedraagt voor vaartuigen:

per m3 inhoudsgrootte of per ton van 1.000 kilogram laadvermogen of gedeelte daarvan per reis

€ 0,12

met een minimum van

€ 5,60

per vaartuig, tenzij het gewicht van de geloste en/of geladen goederen de helft of minder per bruto tonnage van het vaartuig bedraagt, in welk geval het havengeld wordt berekend naar de helft van de inhoudsgrootte of van het laadvermogen, wederom met een minimum van

€ 5,60

per vaartuig.

2.

Het havengeld (exclusief omzetbelasting) kan ook per maand of per jaar bij abonnement worden

voldaan, in welk geval per kubieke meter inhoudsgrootte of per ton, van 1.000 kilogram

laadvermogen het recht bedraagt:

a.

voor gebruik ten hoogste iedere twee weken eenmaal, per maand

€ 0,40

en per jaar

€ 2,80

met een minimum van

€ 84,80

per vaartuig en per jaar;

b.

voor gebruik ten hoogste iedere twee weken tweemaal, per maand

€ 0,60

en per jaar

€ 4,90

met een minimum van

€ 147,50

per vaartuig en per jaar;

c.

voor onbeperkt gebruik per maand

€ 0,80

en per jaar

€ 6,20

met een minimum van

€ 252,10

per vaartuig en per jaar.

Liggelden

3.

Het liggeld (exclusief omzetbelasting) bedraagt:

a.

voor een kano of roeiboot per dag of gedeelte daarvan op een daartoe

ingerichte ligplaats 

€ 0,50

b.

voor een kano of roeiboot per jaar op een daartoe ingerichte ligplaats 

€ 15,30

c.

voor andere pleziervaartuigen, gemeten naar de grootste lengte en breedte

van het vaartuig:

1.

Voor een jaarplaats per vierkante meter

€ 12,81

2.

Voor een winterplaats per vierkante meter

€ 3,02

3.

Voor een zomerplaats per vierkante meter

€ 8,60

4.

Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met een woonschip, voor zover het verblijf in de gemeente veertien al dan niet achtereenvolgende dagen binnen hetzelfde kalenderjaar te boven gaat:

per maand: per strekkende meter

€ 2,00

met een minimum per schip van

€ 22,90

per jaar: per strekkende meter

€12,70

met een minimum per schip van

€ 184,20

Opslaggelden

5.

Het opslaggeld (exclusief omzetbelasting) bedraagt:

a.

voor het gebruik van kaden of loswallen voor de plaatsing van losse

goederen boven en naast het in hoofdstuk 1 van de

tarieventabel behorende bij de precarioverordening 2013 genoemde

tarief, per etmaal en per m2 door de goederen in beslag genomen ruimte

€ 0,108

b.

voor de overige aan of bij het gemeentelijke vaarwater gelegen

terreinen, dienstig voor de opslag van goederen,

1.

voor zover de terreinen van verharding zijn voorzien:

per m2 per week

€ 0,30

per m2 per maand

€ 0,90

per m² per jaar

€ 7,90

2.

voor zover de terreinen niet van verharding zijn voorzien:

per m2 per week

€ 0,15

per m2 per maand

€ 0,45

per m2 per jaar

€ 4,00

Het recht wordt berekend naar de oppervlakte van de grond, welke door de goederen aan

het gebruik of verkeer wordt onttrokken. Indien voor het verstrijken van de termijn het gebruik, waarvoor het onder b genoemde opslaggeld is betaald, niet meer plaatsvindt, wordt teruggaaf verleend van het gedeelte der betaalde gelden het welk overblijft na aftrek van de opslaggelden, welke voor het plaatsgevonden gebruik worden geheven.

Eenzelfde teruggaaf van opslaggeld vindt plaats wanneer ten gevolge van overmacht geen

afvoer per schip van de ter verzending geplaatste goederen kan plaatsvinden.

6.

Gedeelten van een kubieke meter inhoudsgrootte, een ton laadvermogen, een vierkante

meter, een etmaal, een dag, een week, een maand, een kwartaal en een jaar worden

gerekend voor respectievelijk een kubieke meter inhoudsgrootte, een ton laadvermogen, een

vierkante meter, een etmaal, een dag, een week, een maand, een kwartaal en een jaar.

7.

Voor de belastingplichtige wordt de meest gunstige wijze van berekening van de in deze

paragraaf genoemde rechten gehanteerd.

Gedaan ter openbare vergadering van 8 november 2013

de griffier, de burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld